De zeven broers en zussen Sierens uit Roeselare: “Lachen, eten, drinken en ruzie maken”

Aan de linkerkant van de tafel herkennen we Jemmy, Ronald en Ronny terwijl links José, Rik, Regiana en Germaine zitten. © Stefaan Beel
Peter Soete

De zeven broers en zussen Sierens vierden enkele weken geleden hun 507de verjaardag. De Sierens-clan komt iedere donderdagnamiddag samen om te praten, te lachen, te eten en te drinken. Het leven zoals het is in Roeselare. Wij waren erbij op hun verjaardagsfeest en hebben genoten van de verhalen van deze oer-Roeselaarse familie.

Normaal moest er verleden jaar al een groot feest plaatsvinden voor de zeven broers en zussen Sierens. Ze waren in 2021 immers samen 500 jaar. Maar door de coronamaatregelen kon het feest niet doorgaan en dus vierden ze enkele weken geleden maar hun 507de verjaardag. Restaurant San Marco was ‘the place to be’ en eigenaar Jan had een schitterend menu bereid dat door iedereen werd gesmaakt. Naarmate de avond vorderde en de trappisten talrijker werden, ging ook de volumeknop van het gezelschap omhoog én kwamen de straffe verhalen boven.

Jullie zijn allemaal geboren in de Vierwegstraat 32?

Rik: “In een piepklein huis met een gevel van amper drie meter. Een deur en een venster, meer was het niet. En we leefden daar met tien mensen, hé. Onze ouders, wij zevenen en onze grootvader. De broers en zussen zijn trouwens allemaal thuis geboren en dat in een periode van elf jaar.”

Jemmy: “We hadden maar twee slaapkamers. Vijf jongens sliepen met Regiana en grootvader in een kamer en onze ouders sliepen met Ronald en Germaine in de andere. En ‘s avonds namen we een ‘pispot’ met een inhoud van tien liter mee naar boven en tegen ‘s morgens was hij vol. Altijd een hachelijke onderneming om daarmee van de trap te komen (giert het uit).”

José: “We hadden ook geen badkamer en frigo. Het vlees bewaarde vader gepekeld in zinken kuipen. En in zo’n dergelijke kuip moesten we op zaterdag ook allemaal om beurt in bad. We hadden één washandje en een groot stuk Sunlightzeep waar moeder dan een schelle van sneed.”

Ronny: “Het water werd nooit koud want iedereen had er in geplast. Wie er als laatste in moest, kwam er vuiler uit dan voordien (lacht).”

Konden jullie het eigenlijk goed vinden met elkaar als jullie klein waren?

Jemmy: “We zorgden voor elkaar, hé. Ik herinner mij nog dat ik Ronald pap moest geven en hij wilde niet snel genoeg drinken. Ik duwde op de papfles om de pap sneller in zijn mond te krijgen met het gevolg dat alles er naast liep. Hij was vol pap tot in zijn luier.”

Regiana: “We moesten wel overeen komen! Anders kregen we van de leren riem tegen onze kuiten of in onze nek. Op school konden ze altijd zien als we iets mispeuterd hadden, de strepen van de riem stonden gewoon op ons lijf. Maar Germaine, Ronny en Ronald kregen bijna nooit van de riem. Dat waren de braafste, net zoals Rik.”

Rik: “En onze sokken moesten we altijd zelf zoeken in een kast die achter het café stond. Was me dat telkens een gedoe, al dat volk dat op hetzelfde moment sokken zocht.”

Jemmy: “Maar toen we volwassen waren, bleven we elkaar steunen. Ik herinner mij dat José in de nieuwjaarsperiode op ronde ging met de bierwagen en overal een glas dronk. Hij reed dan over het Stationsplein en had de helft van de kerstverlichting afgereden met zijn vrachtwagen. Toen de rijkswacht ‘onze kerstman’ tegenhield, werd hij natuurlijk meegenomen naar de rijkswachtkazerne. Ik was toen gelukkig van dienst als politieagent toen zij naar het politiebureau op de Botermarkt belden. Ik heb mijn broer dan maar opgehaald. Of hij een boete heeft gekregen? Dat weet ik niet meer (lacht).”

Jullie zijn niet blijven wonen in dat kleine huis in de Vierwegstraat?

Germaine: “In 1958 zijn we verhuisd naar café De Leeuw op de hoek van de Mandellaan en de Vierwegstraat. Ik herinner me nog dat Jemmy eens met een paar collega’s van de para’s naar huis kwam. Ze hingen boven aan de goot met hun hoofd naar beneden! De hele buurt kwam kijken.”

We weten allemaal perfect wat we aan elkaar hebben en dat zal nooit veranderen

Rik: “We waren altijd blij als Jemmy weer naar het leger vertrok. Het was altijd miserie met hem. Hij kwam ‘s nachts thuis en moest frieten hebben. Hij stak de frietpot aan en vergat hem daarna uit te doen tot hij in brand vloog. Jemmy gooide de frietpot dan gewoon naar buiten met brandend vet en al.”

Jemmy is steeds de cowboy geweest?

Jemmy: “Ik haalde altijd kattenkwaad uit. Het was sterker dan mezelf. Ik ben zelfs buiten gevlogen in het College omdat ik een vol potje inkt in het wijwatervat had gegoten. De eerste leerling die na mij zijn kruisteken maakte, was helemaal blauw.”

Ronald: “Het was geen cadeau om na Jemmy naar school te gaan. Iedere leraar vroeg onmiddellijk of dat mijn broer was. Ik heb drie jaar College gedaan en ben er dan met tranen in de ogen vertrokken (lacht).”

Op de stoep van café De Leeuw. Achteraan zien we Jemmy, Regiana en pa Marcel, in het midden staan Ronny, Rik, José en ma Agnes en onderaan zien we Ronald en Germaine.
Op de stoep van café De Leeuw. Achteraan zien we Jemmy, Regiana en pa Marcel, in het midden staan Ronny, Rik, José en ma Agnes en onderaan zien we Ronald en Germaine. © Stefaan Beel

Ronny: “We maakten soms muziek thuis. Ik kon en kan nog steeds jodelen en ik gaf eens een jodelconcertje voor de familie. Jemmy stond naast mij en ‘begeleidde’ mij met een trompet. Maar hij trompette het hele liedje door gewoon recht in mijn oor! Ik ben drie dagen doof geweest.”

Jullie komen nu nog iedere donderdagnamiddag samen?

José: “Dat is gestart toen we iedere donderdagnamiddag in de poort bij ma samen kwamen. En na haar dood bleven we dat doen met de zusters en broers.”

Regiana: “Dat is iedere donderdag van twee tot vier. En ik ben altijd blij als ze weg zijn. Als het half vier is, verwittig ik ze al dat ze nog tijd hebben om er één te drinken en dat het dan gedaan is (lacht).”

Jemmy: “En we eten dan een stuk taart met koffie erbij, drinken een pintje en vertellen over vroeger en het nieuws van de dag. En we maken ook ruzie met elkaar.”

Regiana: “Bij Jemmy zijn het altijd ontdooide taarten!”

Rik: “Hij haalt zijn taarten bij Albert Heijn of bij een beenhouwer uit de buurt. Echt waar!”

Hoe komt het dat de Sierens-clan alle stormen overleeft?

José: “Omdat we een uitstervend ras zijn. We weten allemaal perfect wat we aan elkaar hebben en dat zal nooit veranderen.”

Rik: “We hebben geen kop zoals men in Roeselare zegt. Alles komt altijd weer goed.”

Premier Alexander De Croo is bezig met mijn aanvraag voor Oekraïne

Ronny: “Het gebeurt soms dat we op donderdagnamiddag afscheid nemen in ruzie maar de week nadien zijn we er gewoon weer allemaal en is het bijgelegd.”

A propos, Jemmy, al nieuws gehoord van de Oekraïense ambassadeur over je aanvraag om in Oekraïne te gaan vechten?

Jemmy: “Nog niet maar ik weet dat mijn aanvraag wordt opgevolgd door het kabinet van onze eerste minister Alexander De Croo.”

Rik: “Maar Jemmy, je hebt een mindervalidenkaart! Wees maar blij dat ze niet gereageerd hebben. Hoe zou je je hieruit redden?”

Ronny: “Een nieuwe heup en een nieuwe knie! En door die aanvraag weten we nu ook dat Jemmy iets heeft aan zijn hoofd (het hele gezelschap giert het uit en tikt nog even met de glazen voor die geslaagde uitsmijter).”

De Sierens-clan

– Jemmy Sierens (77), elf jaar paracommando en politieagent. Hij woont in de H. Consciencestraat, heeft twee zonen en een vriendin.

– Regiana (76), arbeidster, woont in het Biezenhof, heeft een zoon en een vriend.

– José (75), getrouwd met Annie, heeft drie zonen en woont in de Sint-Amandsstraat, bierhandelaar en verkoper van diepvries- en ijsproducten.

– Ronny (73), woont in de Nachtegaalstraat, papa van een dochter en een zoon (+), heeft een vriendin, voetballer bij Cercle Brugge en postbode.

– Rik (72), woont met zijn Annie in de Weidestraat, twee zonen, was politieagent.

– Germaine (68), woont in de Oude Noordlaan, heeft een vriend en een zoon, garagist in de Oude Noordlaan.

– Ronald (66), woont in de Schaaphofweg, heeft een vriendin, ook nog twee zonen en een dochter (+), postbode.