“Dat de projectontwikkelaars mij maar snel uitkopen…”

© Benny Proot
Ilse Naudts

Het Hazegras in Oostende is een kleurrijke en levendige wijk. De neonlichten van de enige echte rosse buurt in West-Vlaanderen verlichten mee de stijlvolle hoogbouw van projectontwikkelaars. Daartussen hier en daar nog vissershuizen en sociale woningen. De bewoners zien hun wijk evolueren. “De prostitutie dooft hier uit. Gelukkig maar.”

Deze reportage maakt deel uit van ons dossier Prostitutie in West-Vlaanderen.

Het is druk op het terras van café Hazegras. De eerste warme lentedagen lokken veel mensen naar buiten. Mannen en vrouwen drinken een biertje of een glas wijn. Je voelt de authentieke volkse sfeer van de voormalige vissersbuurt.

Een zwarte Mercedes met geblindeerde ruiten rijdt het terras voorbij en mindert vaart als hij de Oesterbankstraat indraait. “Daar komt er eentje gluren”, grinnikt een man op het terras. Een alledaagse opmerking in het café. Want inderdaad, om de hoek verlichten neonlichten de ramen van de meisjes van lichte zeden. Af en toe stopt er een auto voor de deur, stapt er een meisje uit en loopt ze een van de bars binnen. De voertalen zijn Engels en Frans. Een van de meisjes probeert een klant te lokken. Gegiechel gevolgd door een bitse snauw… Een schril contrast met het sappige Oostends en de bulderlachende klanten op het terras van café Hazegras.

Koning Albert II

© Benny Proot

“Vroeger waren dat hier allemaal cafés, mevrouw. Met meisjes van bij ons. De prostitutie was er, maar je kon er ook gewoon iets gaan drinken met je familie of vrienden. Zelfs met kinderen. Nooit last gehad”, zegt buurvrouw Rosanne. “De laatste jaren hoor je hier geen Vlaams meer in de straat. De meisjes komen van overal. Je kan er niet meer tegen klappen. En het is elke week wel iets. Een vechtpartij, een hoer die ruzie maakt met een vervelende klant of een concurrente… Ik kijk echt niet uit naar de zwoele zomeravonden. Met mijn raam open slapen zit er niet in.”

Rosanne woont al 41 jaar in het Hazegras. Haar woning in de Slachthuisstraat ruilde ze in voor een nieuwbouwappartement in het indrukwekkende Icon-gebouw, waar ook koning Albert II een appartement heeft. “Ik zie hem soms staan op zijn terras. Af en toe zwaait hij terug.” Albert en Paola kijken net als Rosanne vanop hun terras uit op de rode lichtjes van de Oesterbankstraat. “Dat stoort ons niet. Wie kijkt er nu recht naar beneden als je in de verte zo’n mooi uitzicht hebt. Wij hebben alleen last van het lawaai en de rommel. Elke morgen vinden we bierblikken en condooms. Smerig!”

“De laatste jaren hoor je hier geen Vlaams meer in de straat”

Het Icon-gebouw, gebouwd door de groep Sleuyter, is een van de opvallendste nieuwbouwprojecten in het Hazegras, dat de jongste jaren het jachtterrein lijkt van projectontwikkelaars. Vastgoedkantoor Verhaege verkoopt er momenteel een appartement, prijskaartje 549.000 euro. De beschrijving klinkt veelbelovend : een luxeappartement van 118 vierkante meter met een prachtig zicht op de haven van Oostende. Een kwalitatief appartement dat speelt met de zon, het natuurlijk licht en de deugddoende, zilte zeegeur van Oostende. Met een dergelijk uitzicht en de grootte van de knappe raampartijen creëert men een gevoel van openheid dat onevenaarbaar is in een appartement.

Exclusieve wijk

© Benny Proot

Is de prostitutie dan geen nadeel om een appartement in die buurt verkocht te krijgen? “Absoluut niet”, klinkt het in het kantoor. “Vroeger werd de wijk misschien als achtergesteld beschouwd, maar nu is het een van de meest exclusieve wijken van Oostende. De impact van de prostitutie is te verwaarlozen, omdat je dat jaar na jaar verder ziet uitdoven. Belangrijkere verkoopsargumenten zijn de nabijheid van de jachthaven en de winkelstraat zonder de voortdurende drukte van het echte centrum. Eigenaars kopen vastgoed met de lange termijn in gedachten. Zij denken in termijnen van tien en twintig jaar. Prostitutie dooft uit. Ik ben geboren en getogen in Oostende. Ik heb diezelfde evolutie gezien in de Langestraat en de Van Iseghemlaan. Ook daar zag je vroeger de ene club naast de andere. Vandaag: het ene appartementsgebouw naast het andere.”

Het Hazegras was oorspronkelijk een volkse, bruisende vissersbuurt. De zeemacht vond er na de Tweede Wereldoorlog zijn thuis. Kroegen, clubs en ook de prostitutie draaiden op volle toeren. Maar de voorbije tien jaar veranderde dat beeld. De wijk kreeg een heel andere sfeer. “Ik denk dat ik een van de laatste vissers ben hier”, zegt Danny V. (47). “Ik ben hier geboren. Dit is mijn thuis. Maar je kan het Hazegras geen visserswijk meer noemen. De zeemacht is weggetrokken, naar Zeebrugge. Het is logisch dat de prostitutie verdwijnt. Waar moeten ze hun klanten zoeken?”

“Ik zie de projectontwikkelaars graag komen. Ze mogen mij snel uitkopen. Ik zal wel naar een van hun appartementen verhuizen.”

Maar of de raamprostitutie echt helemaal zal verdwijnen, is onzeker. Na een forse daling in het begin van de jaren 2000 blijft het aantal etablissementen met raamprostitutie de jongste jaren stabiel. Een achttal clubs met zo’n 35 verlichte vensters houdt stand. “De omvorming van de wijk is natuurlijk geëvolueerd“, zegt burgemeester Johan Vande Lanotte. “Het langzaam verdwijnen van de visserij en de verhuis van de zeemacht gaven de buurt een ander karakter. Ook het doorgaand verkeer is verdwenen. Nu heeft de buurt een mooi gemengd karakter met nieuwbouwprojecten, sociale woningen… Ik zie de prostitutie op zich niet als een probleem. Maar de mensenhandel, de werkomstandigheden en de soms verkommerde gebouwen wel. Er zijn geen concrete plannen om komaf te maken met de raamprostitutie. En mocht die ooit ‘moeten’ verdwijnen, dan zoeken we er een andere plaats voor. Herlokalisatie lijkt mij het beste. Want verdoken, illegale prostitutie vergroot de problemen alleen.”

Wijkburgemeester

© Benny Proot

Toch droomt Ronny Calemeyn, de officieuze wijkburgemeester van het Hazegras, van een wijk zonder meisjes van lichte zeden. “Ik hoor overal dat er plannen zijn om komaf te maken met de prostitutie in het Hazegras. Ik woon hier al sinds 1967 en wil hier blijven wonen, maar de prostitutie is een doorn in het oog. Ik zie de projectontwikkelaars graag komen. Ze mogen mij snel uitkopen. Ik zal wel naar een van hun appartementen verhuizen.”

Op woensdag gaat Ronny altijd even langs in Frituur Hazegras, bij Nico Geldhof, voormalig SP.A-schepen in Oostende. Op het terras van de frituur, aan de heraangelegde Graaf De Smet De Naeyerlaan, komt de buurt samen voor een hapje, een glaasje, en een babbel. Samen met Ronny is Nico een van de bezielers van de wijkwerking. Met evenementen, wijkblaadjes en een buurthuis. “We werken met meer dan 60 vrijwilligers tijdens onze evenementen”, vertelt Daniel Lisabeth, een van de andere dragende figuren. “Dat toont dat het Hazegras meer is dan prostitutie. Vlak naast de frituur hebben we ons buurthuis. Elke vrijdagavond is het daar gezelligheid troef. Mensen van alle slag komen samen voor een praatje. Oud, jong, rijk, arm. Niets beter voor de sociale samenhang dan dat.”

En legt de wijkwerking dan ook contact met de meisjes van lichte zeden. “Contact? Dat lukt echt niet”, zegt Ronny Calemeyn. “Ofwel proberen ze je binnen te lokken ofwel kan je hen amper verstaan. Voor ons is het Hazegras onze thuis, voor hen is het hun werk.”

Wie aan het werk is, ervaart de wijk inderdaad op een totaal andere manier. Een meisje in turquoise glitterbikini zwaait vriendelijk als we voorbij komen in de Vooruitgangstraat. Als ik teken doe, opent ze de deur. “Le quartier? Ca ne m’intéresse pas. Ik kom hier om te werken. Ik laat de mensen gerust en zij laten mij gerust. Ik zie heus wel het verschil tussen een klant en een buur. C’est mom métier.” Dan wijst een stevige portier me kordaat de deur. “Weg of betalen”, snauwt hij grimmig, terwijl hij subtiel zijn zakmes in zijn broekzak toont…