Dagboek van een spoedarts (38): “Te laat om te voorkomen, niet om te redden”

Olaf Verhaeghe

Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.

“Ik kan natuurlijk enkel vertellen hoe het er in AZ Delta aan toegaat. Ik werk niet in Brussel, niet in Luik. Ik werk in Menen en in Torhout. Alle artsen, alle zorgverleners, alle ziekenhuizen brengen dezelfde boodschap. Het moét nu. Wij gaan geen ramptoestanden naar buiten brengen die er niet zijn. Wij hebben geen baat bij paniek of angst, integendeel. Maar elke alarmbel moet nu afgaan. Wij voelen dat we rechtstreeks op een muur afgaan.”

“Is het te laat? Misschien wel, dat zal iedereen die in een ziekenhuis werkt je vertellen. Maar als we nu niet ingrijpen, wordt het nog desastreuzer. Het is te laat om te voorkomen, maar niet om zoveel mogelijk nog proberen te redden. Ik zeg het: het moet nu gebeuren. Elke dag, elk uur telt.”

Schokgolf

“Vrijdagavond is de aankondiging van de verstrengde lockdown als een schokgolf door het land gegaan. Dat voelde je op de spoeddienst. Die aankondiging van die nieuwe maatregelen, die lijkt de mensen heel even te verlammen. Dat zagen we in de eerste golf ook. Het was een kalmere nacht, dat moet ik toegeven, maar de druk op de mensen blijft hoog. We hadden gisteren een overlijden op de covid-afdeling. Dan kom je weer even met de voeten op de grond. Dat voel je, elke keer opnieuw.”

“Ik hoop dat mensen blijven komen naar het ziekenhuis, hoe vreemd die boodschap misschien ook klinkt. Zorg uitstellen, eigen problemen minimaliseren, bang zijn om je te laten helpen omdat je denkt dat je ons als zorgverleners niet mag ‘lastigvallen’: doe het alsjeblieft niet. Een knobbeltje in de borst meteen laten behandelen, is belangrijk. Een paar weken wachten kan verschrikkelijke gevolgen hebben. We zien nu mensen op de dienst oncologie met uitgezaaide tumoren die vermeden hadden kunnen worden.”

“Ik hou m’n hart wel vast dat we weer in zo’n scenario terechtkomen. Het ziekenhuis is een veilige omgeving, absoluut. Een hartinfarct of een beroerte is even of soms zelfs gevaarlijker dan een covidinfectie. Ik weet dat de oproep dubbel klinkt. Wij worden overspoeld en toch blijven we zeggen dat patiënten moeten komen. Maar elke zorgverlener loopt nog liever de benen vanonder zijn of haar lijf dan mensen te verliezen die we niet of veel te laten zagen. We gaan kopje onder, maar wij redden ons wel. U moet zich laten helpen.”

Vrijwilligers

“Weet je, ik ben bijzonder trots op mijn ziekenhuis. Op mijn AZ Delta. Het ziekenhuis communiceert heel open en transparant, zonder te overdrijven maar ook zonder te minimaliseren. Zowel naar buiten als intern. En de kracht bij het personeel is nog altijd enorm. Vrijdag vroeg directeur Hellings samen met de hoofdverpleegkundige van intensieve zorg intern aan iedereen met ervaring op intensieve om zich aan te melden. Ook verpleegkundigen die extra opleiding willen en willen helpen, zijn welkom.”

“Die respons daarop is prachtig om te zien. Los van diploma, los van bestaand takenpakket, los van vakgebied: mensen bieden zich aan om bij te springen in bijzonder moeilijke omstandigheden. Zelfs artsen die zich kandidaat stellen om verpleegkundige taken te doen op IZ. Dan pas voel je hoe sterk het team is. Laat die tsunami maar komen, wij blijven peddelen tot we niet meer kunnen. Ik ben heel fier dat ik deel mag uitmaken van die ploeg. Die samenhorigheid is zo belangrijk. Dat hoor je ook in andere ziekenhuizen.”

Niet uitgeblust

“We hebben de handen nodig, overal in het ziekenhuis. Als je dan merkt hoeveel vrijwilligers ook van buiten het ziekenhuis ingaan op de vraag om te komen helpen, is dat ergens wel een geruststelling. Nood breekt wet, we zitten in een situatie van rampgeneeskunde, maar nu zie je des te meer dat mensen tot ontzettend veel in staat zijn. Het is goed om te weten dat de steun in de rug er is. Dat geeft hoop, je ziet het weer zitten.”

“Ik voel vuur, we zijn niet uitgeblust. Ook onze verpleegkundigen winnen kracht, omdat ze voelen dat de achterban er is. Dat de mensen achter hen staan. De nieuwe maatregelen zijn een deeltje van dat duwtje in de rug, maar de grootste duw komt toch van de bevolking die alles nauw opvolgt. Het hart op de juiste plaats, voor een ander. Alleen zo kunnen we deze strijd aangaan en winnen.”