Dagboek van een spoedarts (29): “Velen waren aan het spartelen, nu gaan zij kopje onder”
Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.
“Zondag was de laatste shift in lange tijd. Pas op 30 april moet ik normaal gezien opnieuw werken. Hoe het nu met me is? Ik ben kapot. (lacht) Geradbraakt, heel heel moe. Ik denk dat het gewicht van de voorbije dagen en weken nu neerkomt, dat mijn lichaam aanvoelt dat het de laatste shift was. Het ging tijdens de 24-urenshift zelf eigenlijk vrij goed. Ik had een hele goede hulp, een jonge gast in opleiding. Ik kon hem bijna niet bijbenen, zo’n tempo dat hij aanhield.”
“Vannacht kwam er wel opnieuw een jong meisje met ademhalingsmoeilijkheden na een paniekaanval binnen. Het is lang niet de eerste, zeker in de leeftijdscategorie 15 tot 20 jaar. Die meisjes zijn doodsbenauwd, bang voor corona. Ik zet mij dan op mijn gemak bij hen om op hen in te praten. Aan het virus an sich kan ik weinig doen en dat ze er bang voor zijn, kan ik niet zomaar wegnemen. Maar ik kan het wel proberen geruststellen. Als je de maatregelen goed opvolgt, je beschermt jezelf en je isoleert je, dan ben je goed bezig. Dan doe je alles wat je moet doen. Ik doe ook de nodige onderzoeken om besmetting zelf uit te sluiten. Dat kan helpen. Neen, ik maak me daar wel zorgen over. Vannacht was bijna een déjà-vu van het meisje in Menen vorige week.”
“Ze geven veelal aan dat ze zich ‘overspoeld voelen door het nieuws en de informatie’. Weet je wat ik hen dan meegeef? Zet de televisie af, leg de krant weg. Als dat je angstig maakt, stop er dan gewoon mee. Probeer het los te laten, gewoon om jezelf te beschermen. Zelfs Freek Braeckman (nieuwslezer bij VTM Nieuws, red.) zei het al: als de media je bang maken, moet je stoppen met kijken en lezen. Er is niemand die zegt dat iedereen voortdurend up to date moet zijn.”
“Trouwens, ondertussen is de essentie wel al verteld. Het is voortdurend dezelfde boodschap. Je zal het wel horen als de scholen weer openen, of als een bepaald type winkel weer mag verkopen. Wat je moet weten, zal je op tijd weten. In journaals wordt er weinig vernieuwends verteld. Veel herhaling en veel mensen die hun eigen mening of standpunt komen brengen. Je kan je afvragen of dat nodig is. Daarnaast – en dit is geen verwijt – kijken nieuwsmedia wel altijd naar de uitzonderingen, vaak in negatieve zin. De goede, kleine, blije dingen zijn niet zo spectaculair natuurlijk.”
“Ergens is dat wel zonde. Er zijn heel veel mooie initiatieven, mensen die oplossingen zoeken, burgers die zelf creatief zijn. Ik zag bijvoorbeeld de Bubbelbox van een Gents woonzorgcentrum waar op vrijdagnamiddag familieleden twintig minuutjes met een bewoner kunnen babbelen, in de tuin, met een glaasje erbij. Dat is iets heel kleins, iets heel beperkts maar het is voor heel mensen wel iets moois. Je schaadt er niemand mee, maar velen zijn erbij gebaat. Zolang iedereen zijn gezond verstand blijft gebruiken, moet dat perfect kunnen.”
“We moeten opletten dat de behandeling uiteindelijk niet erger wordt dan de oorzaak. Het virus zal niet meer weggaan, ook al dachten we in het begin dat we er met een paar weken op ons tanden bijten wel van af zouden raken. Het besef sijpelt door dat we ermee zullen moeten leren leven. Jan met de pet heeft dat besef stilaan, in de politiek is dat er nog niet, of alleszins heel weinig.”
“De Blijf in uw kot!-leuze betekent eigenlijk hou afstand van elkaar. Maar Blijf in uw kot! mag geen gevangenis worden. Ik zie meer en meer psychische problemen, meer familiaal geweld, meer drugs en meer alcohol. Dat merk ik echt op de spoeddienst. Een toename van echtelijke problemen, angsten en een toevlucht in bepaalde middelen. Ergens verbaast het me niet. Veel mensen hebben te weinig ruimte, leven al maanden, jaren op de limiet. Het zijn die mensen die net nu als eerste het onderspit delven.”
“Vroeger, voor ik met deze job begon, dacht ik dat iedereen in Vlaanderen opgroeide als ik, dat mijn leven de middelmaat was. De norm. Maar sinds ik aan de slag ben als spoedarts zijn mijn ogen open gegaan. Er is in een welvarend gebied als Vlaanderen heel veel, al dan niet verstopte, armoede. Mensen bij wie het water al langer aan de lippen staat en die nu dreigen te verdrinken of al eventjes kopje onder zijn gegaan. Het werk valt (tijdelijk) weg, maar de rekeningen blijven komen. De spaarrekening is er niet of onvoldoende en dan moet je deze crisis overbruggen. De miserie komt, dat is om problemen vragen. En niet alleen financiële problemen, maar ook alle mentale druk die erbij komt kijken. Die groeit en groeit. Dat is heel, heel erg en ernstig.”
“Pas op, ik heb deze nacht ook weer iemand gehad die stomdronken van een feestje met vrienden kwam. Het gezicht van de verpleegkundige die hem opving en me kwam inlichten, sprak eigenlijk al boekdelen. Een wonde… En hij is dronken… En hij komt van een feestje, zei ze terwijl ze veelzeggend met haar ogen draaide. We hebben ondertussen geleerd om niet meer tegen die mensen in te gaan. Wat is het nut nog om hen nog een keer het belang van de regels uit te leggen? Dat is energieverspilling bij zulke mensen.”
“Ik blijf natuurlijk vriendelijk, maar ik ben wat minder van zegs. (glimlacht) Normaal is er tijdens een hechting wel wat tijd voor een gesprekje, wat kletsen. Ik denk dat hij het zelf ook wat aanvoelde. U bent wel streng hé, zei hij plots. Waarom eigenlijk? Dan leg ik uit dat ik het verhaal van het feestje heb gehoord. Bwo, feestje, ik heb gewoon een pintje gedronken met wat vrienden. Maar hé, ik heb wel respect voor u, dokter. Zeker weten. Als je dan zegt dat je door dat feestje niet veel van dat respect merkt, wordt hij stil. En even later wilde hij zich excuseren. Uiteindelijk weet ik ook dat hij zijn leven niet zal veranderen. De regels zijn voldoende en op heel veel manier uitgelegd. Als je nu niet weet dat zulke dingen niet kunnen, dan weet je het nooit.”
“Een laatste wat ik erom merk is de groeiende frustratie over de politieke aanpak in ons land. Die is aan het borrelen. Er zijn allerlei beslissingen genomen, op allerlei niveaus en in allerlei organen. Dat is gewoon te veel. Er zijn te veel mensen die hun zegje hebben gedaan. En het resultaat is vooral chaos. Het beste voorbeeld is de bezoekregeling voor woonzorgcentrum van vorige week. De premier zegt A, en in een mum van tijd zeggen ministers B en C terwijl de sector niet eens gehoord is? Dat is problematisch. En heel veel mensen raken dat beu.”
“Ik hoop dat deze catastrofe een les zal zijn en aantoont dat ons politiek systeem niet houdbaar is. Dat het eigenlijk bijna meer saboteert dan ondersteunt. Maar tegelijk vrees ik dat we ook na de coronacrisis terugkeren naar hoe het was. Nu is er weer even protest, maar ik ben bang dat dat ook dit keer van korte duur zal blijken. De Vlaming is nogal snel te sussen. En dat terwijl nu het moment komt om ook op dat vlak door te drukken. We hebben trouwens nog altijd geen volwaardige regering. Dat is toch ook een belangrijke? Misschien moet daar ook maar weer eens wat aandacht voor zijn…”
Dagboek van een spoedarts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier