Dagboek van een spoedarts (22): “De som gewone spoedtaken én coronapatiënten is zwaar”
Vera Van Haevre is 42, getrouwd en mama van twee zonen van zes en tien. Vera Van Haevre is ook spoedarts in AZ Delta, voornamelijk op de campussen in Torhout en Menen. Elke dag spreken we met haar. Over de strijd tegen het coronavirus en hoe zij daar zelf mee omgaat.
“Ik heb vannacht geen enkele coronapatiënt op de spoeddienst in Menen gezien. Het was druk, ik ben de hele nacht de baan op geweest. Er waren maar liefst vijf muginterventies, de laatste vanochtend om 8 uur. Dat was al de achtste op 24 uur, wat wel vrij uitzonderlijk is. De gewone pathologie is meer en meer aan het terugkeren. Gelukkig maar. Al zorgt dat wel weer voor extra uitdagingen. Zo is het ziekenhuis helemaal afgestemd op covidbesmettingen, ook intensieve zorgen. Je kan daar dus niet zomaar terecht zonder te weten of je al dan niet positief test. En zeker ‘s nachts heb je niet meteen resultaat van de test. Patiënten moeten dus soms op spoed overnachten, wat uiteraard niet meteen de bedoeling is. We moeten nu opnieuw wat reorganiseren, zodat bijvoorbeeld op IZ ruimte komt voor niet-coronagerelateerde aandoeningen.”
“Ik ben wel blij dat de ‘normale’ spoedpathologie terugkeert, al is de som van beide – corona en niet-corona – zwaarder dan beiden afzonderlijk. Deze week heb ik significant minder ademhalingsproblemen gezien. Dat kan misschien een vals gevoel van veiligheid geven en je doen denken dat de crisis stilaan voorbij is. Maar je mag je daar zeker niet op blind staren. Voor de uitbraak van het coronavirus had ik mijn handen vol met het ‘gewone’. Daarna schakel je over op enkel corona en ben je daar helemaal op ingesteld. We hebben weken na elkaar enkel die patiënten gehad. Maar nu komen beide types patiënten samen. Dat vraagt een constante alertheid, nog meer dan anders.”
“Het aantal patiënten lag de voorbije weken lager, maar het werk was zwaarder en intensiever qua zorg. Nu loopt het aantal patiënten weer op, onder wie nog altijd een aantal mensen in wie je veel tijd en energie moet investeren. Alles samengeteld is meer dan normaal. De som van 1 en 1 is in dit geval drie. Je bekijkt ook elke patiënt met een zeker vermoeden van covid, maar je moet zeker het grotere plaatje blijven zien. Er kunnen nog altijd levensgevaarlijke addertjes onder het gras zitten.”
“Ik zie nu ook de neveneffecten van de heftige strijd tegen het coronavirus en de consequenties bij mensen die niet durfden of niet konden komen naar het ziekenhuis. Controleraadplegingen bij specialisten die niet zijn doorgegaan bijvoorbeeld of mensen die, met de beste bedoelingen, hun medicatie aanpassen of afbouwen. Dat zijn zaken die je in normale omstandigheden niet zou hebben gehad, problemen die je vroeger zou vermeden hebben. Ik denk dat die mensen nu vaker in onze ziekenhuizen gaan opduiken. De huisartsen merken dat ook, zij getuigen dat hun werkdruk an zich verlaagd is. Ik kan me daar zeker iets bij voorstellen. Er kwamen simpelweg minder mensen naar het ziekenhuis. En ergens gelukkig misschien, anders waren we misschien wel de controle kwijtgeraakt.”
“De laatste muginterventie vanochtend was er eentje in een woonzorgcentrum in Moorsele, niet gelinkt aan het coronavirus. Dat was een woonzorgcentrum waar ze vanaf dag één een zware, moeilijke en heel ingrijpende beslissing hebben genomen en alle bewoners op hun kamer in isolatie werden gezet. Achteraf bekeken zal net die aanpak in hun voordeel uitdraaien. Een van de verzorgden zei dat het wonderwel goed loopt. Het probleem van eenzaamheid heb in een woonzorgcentrum heel vaak, en dat was nu niet meer het geval dan anders. Hun bewoners gingen heel goed met de situatie om. Ik vond dat fantastisch, hoe zij dat hebben aangepakt. Alle mensen die er werken doen ook hun uiterste best om dat smerig virus buiten te houden. Dat het dan – hout vasthouden – ook lukt, is bemoedigend. Het was een hele moeilijke keuze om te maken, want je maakt van je woonzorgcentrum een gevangenis. Zonder bezoek, zonder contact onder de bewoners, behalve een keer in de binnentuin op een paar meter van elkaar. Dat is zwaar om te beslissen, maar het is misschien wel de meest correcte.”
“De meeste mensen die met ademhalingsproblemen binnenkomen, zijn inderdaad mensen uit woonzorgcentra. Maandag waren het allemaal 80-plussers uit rusthuizen. We hebben de zwakkeren van de bevolking willen beschermen door iedereen in quarantaine te zetten en hen samen ‘op te sluiten’. Maar de weinige mensen met wie ze wel in contact komen, hebben we onvoldoende beschermd. Of beter gezegd: niet beschermd. Die situatie was een accident waiting to happen. Ik vrees dat die golf besmettingen, en vaak ook overlijdens, lang zal blijven duren. Je zit nu eenmaal met heel veel fragiele mensen in een gesloten omgeving. Daarnaast heb je ook nog de parallelle mortaliteit: onderschat de psychische factor niet hé. Mensen gaan letterlijk ten onder aan geïsoleerd zitten.”
Dagboek van een spoedarts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier