Cameron, de dochter van Frank Vandenbroucke: “Ik weet alles van mijn papa. Niets kan mij nog kwetsen”

Cameron Vandenbroucke: “Mami kan nog steeds moeilijk over papa vertellen, binnen de vijf minuten weent ze dan.” © Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Er verschijnt volgende week alweer een nieuw boek over Frank Vandenbroucke, gevallen wielergod. ‘God is dood’. Al sinds oktober 2009, dochter Cameron was toen tien jaar. De schoonheid – een model, hoor – is intussen 23 jaar en al vier jaar samen met toprenner Tim Merlier, de koers beheerst nog steeds haar leven. Haar vader zal de rest van haar leven aan haar kleven. “En dat kan niet makkelijk zijn”, staat in ‘God is dood.’ Een open gesprek over het leven naast een wielrenner en het leven met de naam van een gestorven ontwrichte wielerlegende. “Ik weet nu wel wat hij allemaal fout heeft gedaan. Maar ik onthoud vooral hoe hij zei: Hou je nog van jouw papa?”

Wie is Cameron Vandenbroucke?

Cameron Vandenbroucke is 23, dochter van ex-renner Frank Vandenbroucke en Clotilde Menu en afkomstig van Ploegsteert. Ze toonde zich bij de jeugd een talentvolle atlete, werd zelfs drie keer Belgisch kampioen veldlopen maar moest door een enkelblessure stoppen. Daarna werd ze profrenster bij Lotto-Soudal, maar dat duurde maar goed een jaar. Cameron studeerde communicatie en woont sinds twee jaar in Wortegem-Petegem samen met toprenner Tim Merlier (29), in 2019 Belgisch kampioen en vorig seizoen ritwinnaar in de Giro en de Tour. Cameron zoekt momenteel haar weg als model en influencer.


“Mijn papa is duidelijk nog niet vergeten”, glimlacht Cameron Vandenbroucke (23). Er komt volgende week opnieuw een boek uit over Frank Vandenbroucke, onwaarschijnlijk wielertalent, onwaarschijnlijke levenswandel. In oktober 2009 overleed hij in Senegal, VDB was pas 34. Het is intussen al het zevende boek over de gevallen engel – Un Ange is een arthousefilm over de laatste vierentwintig uur van Vandenbroucke, tijdens een wilde nacht van drank, drugs en vrouwen in Senegal gestorven aan een longembolie.

Eerder waren er onder meer ook het boek en de televisieserie Ik ben God niet, het nieuwe boek kreeg de titel… God is dood. De gelauwerde Britse wielerauteur Andy McGrath schetst in 320 pagina’s Opkomst en ondergang van Frank Vandenbroucke, het grote verspilde talent van het wielrennen. Vaak pijnlijk gedetailleerd: zijn uitzonderlijk talent, zijn onweerstaanbare charme maar evenzeer zijn verslavingen en zelfmoordpogingen.

Cameron haalt de schouders op: “Ik ga het boek lezen, maar ik kan mij niet voorstellen dat ik nog niet alles weet wat mijn papa heeft gedaan. Niets kan mij nog kwetsen.”

Ze praat nog steeds graag over haar papa, zei ze eerder. Dat zal ook blijken. Hij is ook nog steeds aanwezig in haar leven, in het nette huis in Wortegem-Petegem waar Cameron nu al twee jaar samenwoont met Tim Merlier. De foto’s aan de muur, zijn sweater die ze op kouwelijke dagen wel eens aantrekt… “Ik zou die sweater nooit kunnen wegdoen.” Boven de schouw hangt dan weer prominent de tricolore trui van de Belgische kampioen 2019 Tim Merlier. Het verleden en heden van de wat verlegen Waalse jonge vrouw aan de zijde van de Vlaamse toprenner. “Elk met een karaktertje”, lacht ze in meer dan behoorlijk Nederlands – vooral geleerd op school. Tims Frans is minder.

Cameron Vandenbroucke met papa Frank.
Cameron Vandenbroucke met papa Frank. © Getty Images

Cameron Vandenbroucke: “Toen we pas samen waren, was onze communicatie niet simpel. Tim zei nog: hoe gaan we dat doen? Heb je zijn interviewtje op televisie gezien toen hij Belgisch kampioen werd? Eén of twee woordjes in het Frans… Hij kreeg ooit van een vriend een oefenschriftje Frans. Kijk, nog niet één oefening is ingevuld! (lacht) Maar intussen is zijn Frans al beter, we praten zelfs bijna altijd Frans. Al is mijn Nederlands beter dan zijn Frans. We praten eigenlijk een soort eigen taaltje. Behalve wanneer we een discussie hebben, dan doen we het elk in onze eigen taal. Maar dat gebeurt niet vaak.”

Ook niet bij de start van het wielerseizoen, wanneer de renners wat nerveuzer rondlopen en de rennersvrouwen hen nog beter moeten soigneren?

“Ja, ik ben intussen een echte rennersvrouw, hé. Maar ik heb nooit anders gekend. Ik ben opgegroeid bij mami en papi (Chantal en Jean-Jacques, de ouders van Frank, red.) wiens hele leven rond koers draaide en nog steeds draait. Maar ik heb chance, Tim is echt niet zoals de meeste renners die thuis alleen maar in de zetel liggen en alles overlaten aan hun vrouw. Hij helpt echt veel in het huishouden, hij is ook graag bezig in de tuin. Tim zal eerder dan ik zeggen dat er iets gekuist moet worden of dat er nog iets dient te gebeuren. Het is een perfectionist, hoor. Als er iets kapot is, wil hij dat meteen herstellen. Al ben ik het wel die altijd kookt, ik moet waken over zijn voeding. Hij eet zelfs meer chocolade dan ik! Daarnet nog, toen hij mij riep, was hij duidelijk weer aan het snoepen. Ik riep: wat nu weer? Hij: Niets, niets!” (lacht)

Je hebt lange tijd zelf op hoog niveau aan atletiek gedaan en daarna nog een seizoen gekoerst. Mis je dat niet?

“De atletiek mis ik wel. Ik ben bij de jeugd toch een paar keer Belgisch kampioen geweest. Ik ben ook alleen maar gestopt door een blessure door een auto-incidentje vijf jaar geleden. Ik heb laatst nog twee wedstrijden op de weg gelopen en ben zelfs tweede en eerste geworden, maar ik had nog steeds pijn. Topsport lukt niet meer. De competitiedrang is er wel nog, maar ik zou het niet meer elke dag kunnen opbrengen. De koers mis ik niet. Dat was mijn ding niet. Mijn interesses liggen meer in mode, mooi zijn, lifestyle… Ik probeer het nu een beetje te maken als influencer, ik maakte vorige week nog Instagram Stories in Abu Dhabi. Modefoto’s, opdrachten als model. Ik ga dat niet blijven doen, maar ik vind het leuk en ik kan het thuis doen, dat is belangrijk voor mij. Wie zou Tim anders elke keer ophalen in de luchthaven?” (lacht)

Je studeerde communicatiemanagement en zei eerder dat je de wereld wilde veroveren. Maar nu staat je hele leven in het teken van jouw vriend?

“Dat zei ik toen ik 18 was, de realiteit is anders. (lacht) Ik ben ook wat rustiger geworden. Ach, eenmaal Tims wielercarrière voorbij is, ben ik nog altijd maar een jaar of 28. Ik heb dan nog een heel leven voor mij. Maar ik hou ook van wielrennen, ik ben altijd zelf aanwezig op de Belgische koersen. Niet met papi nee, die kijkt liever in zijn zetel, op televisie zie je meer. Veelal met Tims broer en zijn vriendin of met vrienden.”

Nooit met Roxanne Bertels, de vriendin van Mathieu van der Poel, Tims ploegmaat bij Alpecin-Fenix? Worden rennersvrouwen onder elkaar ook vriendinnen?

“We zijn wel eens samen gaan eten en volgen elkaar ook op sociale media, maar verder hebben we niet zó veel contact. Maar als we elkaar zien, hebben we het dan wel over ons leven als rennersvrouw.”

Wat is daar het moeilijkste aan?

“Dat renners zo vaak in het buitenland zitten, vooral tijdens al die stages heb ik het moeilijk. Ik kom nog wel vaak in Ploegsteert en ik woon hier graag, maar ik ben niet graag alleen. Ik had altijd gezegd dat ik nooit, nooit, nooit een coureur zou nemen. (schatert) Tim en ik ontmoetten elkaar voor het eerst toen hij met zijn ploeg in een hotel zat in Nazareth. Hij stond voor mij aan het buffet en kende mij niet, een ploegmaat moest hem vertellen wie ik was. Hij zei hem ook dat hij mij maar eens moest volgen op Instagram. Een paar maanden later zagen we elkaar terug op de cross in Ardooie. Ik was daar niet eens voor hem, maar voor een vriendin die croste. De volgende afspraak, niet op de koers, is het begonnen. Al zijn we eigenlijk heel verschillend. Dat werkt beter, zeker? Ik ben chiller, Tim is veel onrustiger. Zijn favoriete woorden zijn: doe eens voort! Als ik hem even in de keuken wil knuffelen, zegt hij: Nee neen, voortdoen! Eerst de afwas, dan knuffelen. Allez!”

Jullie wonen intussen al meer dan twee jaar samen. Tim wordt dit jaar 30, er moeten toch stilaan trouwplannen zijn?

(enthousiast) “Dat vind ik ook. Ik ben aan het wachten op De Vraag! Hopelijk duurt het niet te lang meer. Maar ik weet nu al dat Tim superveel stress zal hebben. Hij zei al: kan jij het niet vragen? Heel romantisch zal het dus niet worden, vrees ik. (lacht) Ik wil wel eerst trouwen vooraleer we aan kindjes beginnen. Terwijl hij eerder het omgekeerde wil.”

© Kris Van Exel

Dat je snel een stabiel gezinsleven wil, zou dat kunnen zijn omdat je beter wil doen dan jouw ouders? Je mama is na de breuk met Frank getrouwd met zijn neef, maar tien jaar later opnieuw gescheiden.

(denkt na) “Misschien… Ik wil wel graag een jonge mama zijn. Ik wil geen oude bomma zijn voor mijn kleinkinderen.”

Familie

Andy McGrath sprak voor God is dood met tientallen mensen die al die jaren dicht bij Frank Vandenbroucke stonden. Zijn ouders werkten liever niet mee. In het boek staat letterlijk: Het is niet gemakkelijk een Vandenbroucke te zijn. De moeder van Cameron, Clotilde, en Frank gingen uit elkaar toen Cameron nauwelijks zes maanden was, haar mama kreeg met Jean-Denis nog een zoon, Benjamin. Naast haar halfbroer heeft Cameron ook nog een halfzus in Italië, Margaux, de dochter van Frank en zijn Italiaanse grote liefde Sarah Pinacci.

“Jean-Denis is nooit echt mijn stiefpapa geweest, we hadden nooit een hechte band. Papi was mijn papa, hij heeft mij samen met mami opgevoed. Ik heb wel een band met mijn broer, meer dan met Margaux, die haar leven leidt in Italië. Ik vind het wel jammer, maar ik begrijp het ergens wel, Sarah wil liever Margaux afschermen van hun soms moeilijke verleden met papa. Ik ben meer de dochter van dan Margaux.”

Ís het niet gemakkelijk een Vandenbroucke te zijn?

“Ik ondervond dat vooral toen ik als renster zomaar vanuit het niets een contract kreeg bij Lotto. In alle kranten stond natuurlijk: de dochter van. Het wekte op sociale media en in het peloton veel jaloezie op. Alleen door haar naam, moest ik horen en lezen. Maar niemand zou toch neen zeggen op het voorstel van zo’n grote ploeg? Maar zou mijn leven gemakkelijker geweest zijn met een andere familienaam? (denkt na) Ik heb nu ook wel mijn Stories te danken aan mijn bekende naam, ik besef best dat ik naar Abu Dhabi kon dankzij papa. Tim en ik zijn een gewoon koppel, maar laatst nog werd ik in de viswinkel herkend, zelfs met mijn mondmasker op. Die ogen… ben je niet de dochter van? Bij andere rennerskoppels is de man de bekende kop, maar die mevrouw zag Tim gewoon niet staan. Hij lachte nog: Allez, en mij ken je niet?

Je zal de rest van jouw leven de dochter van Frank Vandenbroucke blijven.

“Ja, misschien wel. Ook omdat ik nog zoveel op de koers ben. Ik kom nog steeds mensen tegen die me vertellen dat ze nog met mijn papa gekoerst hebben of dat ze hem nog gekend hebben. Al zal dat wel verminderen bij de volgende generatie. Maar hij zal niet snel vergeten worden, denk ik. Ik praat ook nog graag over hem. Dan blijven alleen de mooie herinneringen over. Ik was ook nog te klein om te beseffen wat hij allemaal van moois én slechts had gedaan. Weet je, toen ik samen met Tim keek naar de televisiereeks Ik ben God niet was ik alleen al fier om te zien wat voor een toprenner mijn papa geweest is. En ik was fier om bij Tim ontzag voor hem te zien. Dat is mijn papa! Op het einde van de reeks is er een fragment waarin ik met hem praat – het was de eerste keer dat ik Tim heb zien wenen.”

In het boek wordt ook verteld dat je op zijn begrafenis een tekst las waarin je een deel van de schuld voor zijn dood bij de pers legde, die Frank Vandenbroucke altijd heeft opgejaagd.

“Ik weet dat niet meer. Ik was pas tien jaar, ik zal dat tekstje wel niet zelf hebben geschreven. Maar als je zijn persoonlijkheid en karakter kent, kan je begrijpen dat de pers een rol heeft gespeeld, waarom hij slechte dingen heeft gedaan. Ik weet wel dat ik op de begrafenis nog vertelde over hoe we samen naar Disneyland gingen, hoe vaak ik snoepjes kreeg… Dat zijn de zaken die ik liever onthou.”

© Kris Van Exel

Of hoe je mocht kiezen tussen biljetten van 5, 50 of 100 euro.

“En van 500 euro! En ik koos goed! (lacht) Ik heb mijn papa nooit anders gekend. Ik ken hem verder alleen van wat men over hem vertelde en schreef. Hij heeft slechte dingen gedaan, maar hij wás niet slecht. Hij was heel onzeker en verborg dat dan achter grootspraak. Hij had vooral een klein hartje.”

Je zei eerder al dat je best veel van hem hebt meegekregen.

“Ik denk zelfs dat we bijna hetzelfde karakter hebben. Al zou ik nooit op voorhand durven zeggen dat ik die of die koers ga winnen. En ik ben stabieler, denk ik. Maar ik sta dan ook niet elke dag in de krant.”

Denk je soms: had ik mijn vader maar leren kennen toen ik ouder was. Als volwassene?

“Ja… Al die journalisten bij papi en mami met hun vragen, ik begreep dat niet goed. Dat maakte mij soms bang, een beetje beschaamd. Terwijl ik hem kende, als hij eens thuis was, als de papa die mij steeds vroeg: hou je nog van jouw papa? Verder ken ik hem vooral via mami en papi die alles hebben meegemaakt met hem. Mami heeft een poging tot zelfmoord van dichtbij meegemaakt, voor haar is het veel moeilijker om over hem te vertellen. Binnen de vijf minuten weent ze dan. Nog steeds.”

Hoe sterk is hij nog aanwezig in de wielerfamilie Vandenbroucke?

“Nog steeds. Zijn naam valt nog vaak. Doordat Tim erbij gekomen is, is de koers ook weer dichtbij in onze familie. Papi is echt gek van Tim, die twee bellen elkaar elke dag. Klaar voor de koers, Tim? Hij is zijn grootste supporter. Mami vertelde al dat ze papi tijdens de koers nog nooit zo had zien roepen en opspringen.” (lacht)

Met Tim, zoveel stabieler dan zijn eigen zoon, moet hij allicht geen schrik meer hebben voor grote drama’s?

“Ik weet niet of hij zo denkt, maar het kan meespelen, ja.”

© Kris Van Exel