Caféklap in Den Bras: “Een mens is niet van steen”
Kurt Vandemaele op zoek naar de wijsheid in de kan.
Nog maar nauwelijks ben ik aan mijn trektocht langs de West-Vlaamse cafés begonnen, of last van heimwee leidt me al terug naar mijn eigen stamkroeg. Toen in Kortrijk nog vaker de lucht gebakken werd dan tegenwoordig het geval is, mat het café aan het station van dit provinciestadje dat wel vaker beticht werd van misplaatste pretentie, zich nog een air aan met het opschrift ‘Brasserie de Flandres’, herinnert Mark Dieleman me eraan.
Hij is één van de vaste stamgasten : “Ik weet het nog goed,” zegt ie. “Het had gesneeuwd toen we in ’68 waren gaan betogen voor Leuven Vlaams en toen we het station buitenkwamen gooiden we met sneeuwballen naar die Franse naam. Een dag later hingen er grote pancartes tegen de ramen met de nieuwe naam: ‘In den Bras'”
Wanneer ik die morgen, de vier treden van Den Bras beklim om even in die realiteit te komen waar de luchtdruk of de realiteit minder zwaar weegt, heeft Brecht, één van de vaste barmannen zonder wie mijn leven minder mooi zou zijn, mijn koffie al klaar gezet. Hij kan er ook wel één gebruiken. Want weinig geslapen. “Het was laat gisteren, veel buitenlanders… Het was alsof ze allemaal in een andere tijdszone zaten. Ze bleven plakken.”
Deze barmannen zijn gecast op hun hart en ziel
Zelf wist hij wel hoe laat het was toen hij bij zijn thuiskomst zijn oudste zoontje in zijn bed zag belanden. “De jongen kon niet slapen. Hij zit net in het eerste leerjaar en houdt er nachtmerries aan over. Vanmorgen heb ik hem wenend afgezet aan de schoolpoort. Je bent daar mee bezig. Een mens is niet van steen.”
“Tegen wie zeg je het?” zegt een man die iets verder aan de toog zit, wetend dat breekbaarheid getolereerd wordt in dit etablissement waar nochtans veel stoere rockers over de vloer komen. Het is nog vroeg, maar hij is al een Carlsberg uit het flesje aan het drinken. Zijn stelt staat naast zijn kruk. Een beroerte ontnam hem zijn werk, zijn vrouw en zijn loopvermogen. “Heb je het gelezen van de burgemeester van Moeskroen? De keel overgesneden op het kerkhof. Wreed.”
Lode Witte Wijn, een godsdienstleraar van wie niemand in het café gelooft dat hij gelooft, weet er meer over : “De dader zou een jongen van achttien zijn die zich wou wreken voor het ontslag van zijn vader. De man had nadien zelfmoord gepleegd. Maar is die jongen nu beter af? Zijn vader heeft hij er niet mee terug en zelf is hij ook zijn leven kwijt.” Brecht schudt het hoofd van ongeloof : “Zoiets laat je niet meer los. Ik weet het genoeg. Ik heb met de wagen een duif, een kat en een konijn overreden.” Hij ziet de vraagtekens op onze gezichten en verduidelijkt: “Niet allemaal op dezelfde dag, maar ze waren allemaal dood. En ik heb mezelf in mijn dromen al een paar keer voor de rechtbank gezien, met die duif, de kat en het konijn als aanklagers.”
Mochten alle dialogen die hier gevoerd worden in tekstballonnen boven de hoofden hangen, dan was ‘Den Bras’ ook een veel gelezen beeldverhaal. Dat heeft ook en vooral te maken met de uitbaters : Pierre Lefebvre en Peter Deurinck. Die laatste is ook de eigenaar van het café dat onder Den Bras ligt: Den Trap.
Je zal als chauffeur zelfs geen praline met drank meer naar binnen mogen spelen
“Met die ongevallen met vluchtmisdrijf pleiten ze nu de hele tijd voor de nultolerantie,” laat hij zich ontvallen. “Terwijl ik altijd tolerant tracht te zijn.” Zijn ogen draaien in hun kassen. “Je zal als chauffeur zelfs geen praline met drank meer naar binnen mogen spelen. Dat is erger voor cafés die je alleen met de auto kunt bereiken. Maar hier geraak je makkelijker met de fiets dan met de wagen,” zegt hij terwijl hij naar de spuuglelijke fietsstalling voor de deur wijst. Brecht haalt zijn schouders op. “We houden toch meer over aan water dan aan bier,” is zijn droge commentaar.
Even later zit hij met zijn baas bezig over de opvoeding van de kinderen : “Lees je wel eens een boek?” vraagt hij hem. “Je moet eens ‘De talen van de liefde’ lezen. Het ene kind heeft meer behoefte aan een schouderklopje, het andere kan het doen met een knipoog…” Praat die je van Flair-lezeressen verwacht, maar niet van deze mannen. Of toch. De barmannen zijn hier gecast op hun hart en ziel. Dat blijkt nog maar eens wanneer je Brecht even later op het terras bezig hoort tegen Jan Debruyne. “We gaan een speciale plank installeren, dat je hier weer binnen kan.”
Mochten alle dialogen in tekstballonnen boven de hoofden hangen, dan was ‘Den Bras’ een veel gelezen beeldverhaal
Jan is misschien wel de meest onfortuinlijke Kortrijkzaan van het moment. Een kleine ingreep die misgelopen is. Van de ene op de andere dag van kerngezond naar rolstoelpatiënt. Jan vertelt het met de glimlach, maar je ziet dat hij lijdt. Als alles je ontnomen wordt, is het goed dat je nog je café hebt. Zo is er tenminste nog één zekerheid. Den Bras, zeker en vas, is niet toevallig het motto van het café aan het station.
Caféklap
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier