Caféklap in De Nieuwe Welkom

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Kurt Vandemaele gaat op zoek naar de wijsheid in de kan.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In deze tijden waarin je als journalist altijd bereikbaar moet zijn, zou je werkgever je in de sauna of onder je minnares vinden als er dringend werk te verrichten is. Het maakt niet uit waar je zit, of ligt, om te doen wat van je verwacht wordt. En zo komt het dat je me alsmaar vaker met mijn laptop op een plein of in een trein kan aantreffen. Even goed zou ik in een bibliotheek kunnen zitten tikken, waar de verhalen zomaar uit de rekken te rapen vallen. Maar een café is nog een beter idee. Met een beetje geluk komen de levende verhalen er op je af. Zoals eerder deze week toen ik de deur met de schurende scharnieren openstak van een etablissement waar onderhand alles en iedereen een laagje verf kan gebruiken : De Nieuwe Welkom in Lichtervelde.

Ooit was er een ‘Welkom’ die niet nieuw was, vertelt uitbaatster Jeanine Verhaeghe. Dicht in de buurt, vlakbij het station. Een smal cafeetje naast een slagerij. Het moest plaats maken voor de slachters die hun karkassen niet meer via de winkel naar achter mochten dragen. Alleen dood vlees was er nog welkom.

In ‘De Nieuwe Welkom’ voel ik me ook niet meteen welgekomen. Jeanine monstert me, zoals ze iedereen taxeert die door haar voordeur naar binnen stapt

In ‘De Nieuwe Welkom’ voel ik me ook niet meteen welgekomen. Jeanine monstert me, zoals ze iedereen taxeert die door haar voordeur naar binnen stapt. De meesten zijn figuren die je niet zou kunnen bedenken, maar zij kent ze. Ze staan allemaal in haar boek. Haar klanten betalen niet. Als ze een flesje uitgeschonken heeft, zet de kranige dame achter de toog haar bril op en noteert de consumatie.

De meeste klanten springen een paar keer per dag binnen en betalen één keer per week. Zoals de oude facteur die om de hoek woont. Hij weet niet meer wanneer hij er vorige keer was, beweert hij. “Hij is heel kort van geheugen,'” lacht jeanine. “Als hij moet winkelen, heeft hij altijd iets vergeten. En dan heeft hij weer een reden om buiten te komen en staat hij hier iets later alweer terug.” Het wantrouwen is verdwenen, lees ik aan haar wenkbrauwen. Ik mag blijven. En dat is een voorrecht. “Wie niet gewenst is, gaat eruit,” zegt ze stoer. En de klanten knikken.

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Jeanine woont en werkt dan wel in een interieur waar de tijd heeft stilgestaan, ze is niet van gisteren. Ze blijkt een dame van de wereld. Ze is net pasfoto’s voor haar nieuwe reispas aan het uitknippen. “‘s Winters sluit ik mijn zaak en trek ik naar Thailand,” verklapt ze. Ze heeft er kinderen die ginds getrouwd zijn en een gezin hebben. Je vraagt een dame niet hoe oud ze is en als ik het toch waag, wil ze niet antwoorden. “Ik kan het niet bijhouden, mijn leeftijd verandert de hele tijd,” knipoogt ze. En ook haar mond staat niet stil. “Ik ben eigenlijk van Torhout, mijn man en ik hebben er zes jaar café De Haan uitgebaat. Ik werkte als naaister voor de post en het leger. Daar kon je toen veel geld mee verdienen. Ik was al 45 toen we naar Lichtervelde kwamen.” Ze zegt dat het wennen was. En dat ze er intussen 32 jaar achter de toog staat. Reken maar. 77.

Mijn man was lijkschouwer. Met zijn ervaring kende hij alle plekjes van het menselijk lichaam. En je kunt geloven wat dat voor een vrouw kan betekenen

“Mijn beste jaren zijn voorbij. Vroeger was het leuker om café te houden. Ik kon er ook beter tegen. Ik dronk bier gelijk een koe water.” Ze vond de bieren ook beter. Ze mist de Pale-Ale en de Stout. En intussen heeft ze twee mannen verloren. Eerst haar echtgenoot, Willy. “Het opperhoofd noemden ze hem. Een beer van een vent. 148 kg. Precies King Kong. Hij zette zijn Mercedes altijd voor de deur, ongesloten en met de sleutels op de passagierszetel. Hij zei : ‘Als ze hem willen, dan zullen ze hem hebben. En dan kunnen ze hem beter niet schenden.” Na Willy kwam Freddy. Een klant. “Hij was van Oostende,” vandaar de verkleurde posters van de zee tegen de muren. “Werkte 34 jaar in het Serruys Ziekenhuis, in alle mogelijke functies. Uiteindelijk heeft hij het tot lijkschouwer geschopt. Met zijn ervaring kende hij alle plekjes van het menselijk lichaam. En je kunt geloven wat dat voor een vrouw kan betekenen.”

Ik ga niet zeggen dat ik een ster van Hollywood was toen ik begon, maar ik kon mee met de bende

Freddy is al vier jaar niet meer en ze mist hem nog elke dag. Ondanks het feit dat ze nog dagelijks bewonderaars aan de toog heeft. Zoals Bart, een industrieel. Ze noemen hem de paus. Maar zij gelooft er niet in. “Zet eens een paar knoopjes open voor de foto,” probeert hij. “Je zou beter moeten weten,” bijt ze terug. “Er zijn twee mannen die geweten hebben wat er achter die knoopjes zat.” “Ik zeg niets zonder mijn advocaat,” lacht Bart. Maar Jeanine is alweer aan het woord : “Ik ga niet zeggen dat ik een ster van Hollywood was toen ik begon, maar ik kon mee met de bende. Haar tot op mijn rug, minirokjes, je kent dat. Wel, het was elke zondag bal populaire. In de tijd dat mijn man varkens vervoerde, kwam er eens een kerel binnen met een dikke portefeuille. Hij zei : “Er zit 80.000. frank in. Als je een uurtje meegaat, zijn ze voor jou.” Hij was snel buiten. Je moet je grenzen kennen.”

Caféklap in De Nieuwe Welkom

 

Ze moet veel pintjes van 1,30 ? uitschenken om aan zo’n bedrag te komen. Pintjes van Bockor. “Vroeger was het Jupiler. Bij de overname zei de brouwer dat hij een tap ging installeren. Hij zou de vaten in de kelder plaatsen. Ik dacht : vogeltje, ik ga je bij je appels hebben. Hij trok naar de kelder en stond meteen met zijn voeten in het sop. Zegt hij : “Maar madame, er staat water in je kelder.” Wel, ik schenk nog altijd uit flesjes.”

Het gaat achteruit met de vooruitgang

Pierre gniffelt en zit te knikken aan zijn tafeltje. Weg van het lawaai van de toog. “Ik laat iedereen klappen,” zegt hij. Hij is 70, nooit getrouwd, gaat nog elke dag werken als mechanieker en op zondag naar de mis. Slechts wanneer Danny van de grroendienst het over de betoging heeft tegen het ontslag van de priester van Zwevezele, pruttelt de beminnelijke man tegen. “Het bisdom heeft gelijk. Je serveert geen pinten en frieten in een kerk.” Danny neemt het op voor de priester. “Het waren geen frieten, maar pizza’s.” Pierre is niet onder de indruk : “Een kerk is om te bidden.”

Maar ook Danny geeft niet meteen op : “Hij kreeg wel volk naar zijn kerk.” Pierre schudt het hoofd. “Omdat de wereld krioelt van de onnozelaars. Van mij moet er niemand zitten. Dat ik me in stilte kan bezinnen.” En opeens valt het me op dat er geen muziek speelt in ‘De Nieuwe Welkom’. De biljart, de bingo en andere caféspelen zijn ook al lang buiten. Niemand is hier bezig op een smartphone. Gezelligheid troef. “Het gaat achteruit met de vooruitgang,” bromt Pierre nog. Hij staat op en verdwijnt zonder iets te zeggen. Precies zoals hij is binnengekomen.

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Caféklap in De Nieuwe Welkom

Caféklap in De Nieuwe Welkom