70 jaar geleden werden Oostende en onze kust getroffen door zondvloed
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 teisterde precies 70 jaar geleden een volwassen noordwesterstorm onze kust en zette Oostende en grote delen van de kustregio onder water. De combinatie windrichting en -snelheid én springtij joeg de golven over de dijken en tot tegen de duinvoet. De gevolgen waren desastreus: naast veel menselijk leed vielen er ook acht doden te btetreuren en de schade in en om de Stad aan Zee was enorm. “Het leek de apocalyps wel”, zegt filmmaker Raoul Servais (94), die als 24-jarige destijds midden in de storm zat.
Die laatste watersnood, gecatalogeerd als een 250-jarige storm, staat nog in het collectief geheugen van al wie voor 1950 geboren is. De vernielende noordwesterstorm die onze kust tijdens die erg koude winternacht terroriseert, beukt ook in op de oostkust van Engeland en het zuidwesten van Nederland, waar in die kolkende vriesnacht ongeveer 1.800 doden vielen. Al dagen voor de ramp drijft de stormwind het oceaanwater richting de ondiepe en trechtervormige zuidelijke Noordzee. Bij het springtij haalt het water om 1.30 uur een recordbrekende waterstand van zeven meter en worden windstoten genoteerd op zee van 150 km per uur: de ingrediënten voor een ramp die wel voorspeld was, maar harder toesloeg dan verwacht.
Aan hele kust
Aan onze kust krijgen naast Oostende vooral Knokke, Heist, de Zeebrugse haven en Nieuwpoort de zwaarste klappen. Maar ook ter hoogte van De Haan-Bredene is de duinenrij serieus afgekalfd, in Lombardsijde komen tuinbouwbedrijven onder water en in de Middelkerkse wijk Krokodil worden bressen geslagen. Bredene-Sas ontsnapt ternauwernood aan veel erger: in de zuidelijke kreekdijk van de Noord-Ede wordt een bres geslagen, waardoor de wijk bedreigd wordt. Op 1 februari wordt van ’s morgens vroeg met man en macht gewerkt om die bres te dempen met zandzakjes. Gelukkig lukt dat tegen het volgende bedreigende springtij kort na de middag.
In Oostende brengt de pas aangetreden liberale burgemeester Adolf Van Glabbeke de brandweer in hoogste staat van paraatheid. Om half een slaan de golven metershoog over de dijk en stroomt het water het lagergelegen stadscentrum in. Een dijkbreuk ter hoogte van de Kapucijnenstraat kan amper vermeden worden. Ook via de handelsdokken zoekt het water zich een weg naar de binnenstad. In het Visserskwartier staat het zilte nat anderhalve meter hoog. Een half uur later zet een ontketende zee in minder dan een uur het volledig centrum tussen Visserskaai, E. Beernaertstraat, Spilliaertstraat en Van Iseghemlaan blank. Vooral het Visserskwartier krijgt het zwaar te verduren. Veel inwoners verliezen hun laatste schamele have en goed. In de Sint-Franciscusstraat bedraagt de hoogste waterstand 1,5 m. Acht mensen verdrinken die nacht: vier in laag gelegen huisjes aan de Spuikom ter hoogte van het Koninklijk Werk Ibis, drie in het centrum en één visser slaat op zee over boord.
Pauselijke sinaasappelen
Het is een ontnuchterend en donker ontwaken op zondag 1 februari: alle woon- en voorraadkelders staan onder water en veel straten staan blank. Elektriciteit, telefoon en radio zijn uitgevallen. In kelders en straten vormen rioolwater, stookolie en zeewater een stinkende cocktail. Ook de steenkoolvoorraden zijn aangetast. Bij het ochtendgloren laveren de eerste roeibootjes door de ondergelopen straten. Daarbij tien politieploegen om diefstal en plundering te counteren. In de kraamkliniek in de Kaaistraat worden moeders en zuigelingen ontzet.
Al snel komt de georganiseerde en spontane hulp op gang. Vanuit bootjes worden geïsoleerde burgers van mondvoorraad voorzien. Brandweerbrigades, het leger, stadspersoneel en Rode Kruis zijn gemobiliseerd. Maar ook scholieren en jeugdbewegingen springen bij waar de nood hoog is. De dagen na de zondvloed helpen zo’n 60 brandweerdiensten uit het hele land om de stad watervrij te krijgen. Van overal stromen kleren en dekens toe en zelfs de paus stuurt een paar vrachtwagens sinaasappelen. En de coöperatieve ‘Coo’ (SEO) verdeelt gratis brood, margarine en vlees.
Profitariaat
Maar ook het profitariaat komt bovendrijven: een paar zuivelwinkels slaan hun prijs voor eieren, kaas en melk op, bootverhuurders in het park of bosje vragen 100 frank (2,50 euro) huur voor hun jollen en weer anderen trekken hun sleepnet door de ondergelopen straten om al wat niet te nat of te zwaar was op te vissen. Op zondag slippen de toegangswegen naar de stad dicht door de stroom ramptoeristen en op maandag verteert koning Boudewijn, die ter plaatse komt, zijn eerste natuurramp als erg jonge vorst.
In de nacht van 2 op 3 februari zijn alle straten watervrij en op 6 februari zijn ook alle (woon)kelders leeggepompt. Die dag worden de dodelijke slachtoffers begraven in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk. Op de begroting wordt 22, 5 miljoen frank extra voorzien om de stad weer ‘leefbaar’ te maken en met Pasen verwelkomen de Oostendenaars als naar gewoonte hun eerste toeristen. Zo zijn ze wel!
Filmmaker Raoul Servais was ooggetuige: “Levensgevaarlijk waden door het vuile water”
Animatiefilmer Raoul Servais werkt tijdens de stormnacht in zijn atelier naast het Ensorhuis aan een paneel voor het komende Bal du Rat Mort in het kursaal. Diverse stroompannes storen zijn nog late bedrijvigheid. Als hij toch enigszins verontrust door het bulderend stormgeweld door het straatraam kijkt, ziet hij auto’s die door het kolkende water worden meegesleurd. “Die wagens hadden brandende koplampen en claxonneerdeen omdat het vocht onder de motorkap kortsluitingen veroorzaakte”, herinnert de intussen veelgelauwerde filmmaker zich. “Wat later zag ik ook een vleugelpiano voorbijdrijven van de nabijgelegen nachtclub Chez Pan in de toenmalige stadsschouwburg. Het leek de apocalys wel.” Met veel moeite kon de toen 24-jarige Servais wat later die nacht het ouderlijk huis bereiken: “Door de overstromende riolen waren de riooldeksels op veel plaatsen weg. Levensgevaarlijk voor wie door het vuile water waadde. Ik zocht mijn weg naar huis met een lange stok, zodat ik op tijd de verraderlijke en dodelijke valkuilen zou kunnen lokaliseren.”
Wijlen ingenieur Robert Simoen: “Toeristisch seizoen gered”
Wijlen Robert Simoen was in 1953 als jong burgerlijk ingenieur bij de toenmalige Dienst der Kust verantwoordelijk voor de kustverdediging tussen Bredene en de Nederlandse grens. Daags voor de ramp was hij nog naar de zeedijk gewandeld om naar het stormgeweld te kijken. Hij getuigde daarover in onze krant van 31 januari 2003: “Op zondag 1 februari stuurde mijn baas mij naar Knokke om daar met de hulp van het leger en opgeëiste aannemers de leiding te nemen over de voorlopige beveiligingswerken. De stormschade tussen Oostende en het Zwin was erg groot. De strandtoegangen in Bredene en Klemskerke waren weggespoeld, een deel van de Rotonde op de Wenduinse zeedijk verwoest, de Zeebrugse Leopold II-dam zwaar beschadigd, de kustweg en het tramspoor tussen Zeebrugge en Heist weggespoeld en honderden meters dijk in Knokke weggeslagen. Heel snel werd het plan opgezet om de verwoeste zeewering te herstellen en één maand na de storm konden 20 aannemers aan de slag om elk 200 m zeewering te herstellen. Op 30 juni 1953 was de klus geklaard. Het toeristisch seizoen was gered.”
Wat als het vandaag stormt zoals in 1953? “Havens zijn onze zwakke schakels”
Wat als zich vandaag weer een storm zou voordoen zoals in 1953? “Doordat nog niet alle maatregelen van het Masterplan Kustveiligheid zijn uitgevoerd, blijft er een actueel risico op slachtoffers en schade”, zegt ir. Steve Timmermans, adviseur beheer kust bij de afdeling Kust van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK).
“Aanvankelijk werd vooral ingezet op de renovatie en versterking van de aanwezige zeedijken en glooiingen. Maar sinds 2011 is er ook het Masterplan Kustveiligheid, waarbij onze kustlijn versterkt wordt om veilig te zijn voor een storm die theoretisch slechts één keer om de 1.000 jaar kan voorkomen.”
“Vooral de zwakke schakels aan onze kust, de woongebieden, worden daarbij aangepakt, opdat er in theorie geen slachtoffers zouden vallen. Waar het kan, kiezen we daarbij voor een zachte aanpak: de stranden verhogen en verbreden om de golfimpact te verminderen, het strand versterken onder de waterlijn en er is ook het proefproject duin voor strand. Maar soms zijn harde infrastructuurwerken noodzakelijk: stormmuren op zeedijken, kaaien en havens en mobiele keringen, zoals in Nieuwpoort.”
Havens
Wat als er zich weer een storm zoals in 1953 zou voordoen? “Binnen het Masterplan Kustveiligheid is er een zesjaarlijkse toetsing om telkens een actueel beeld te krijgen over de zwakke zones langs onze kust”, legt ingenieur Timmermans uit. “Ook wordt regelmatig de impact van een mogelijke overstroming vanuit zee begroot. Hieruit blijkt duidelijk dat vandaag de havens de zwakke schakels zijn aan de kust en de grootschalige overstromingen van de achterliggende zones van daaruit ontstaan.”
Zullen we de vernietigende impact van zo’n 1000-jarige storm, in combinatie met een stijging van het zeeniveau, zelf nog beleven? Steve Timmermans: “Het Masterplan houdt in dat we onze kust beveiligen voor een 1.000-jarige stormvloed, rekening houdend met de zeespiegelstijging tot minstens 2050. Dat is een statistische berekening, waarbij de kans klein is dat het ons morgen overkomt, maar het zou onverstandig zijn er geen rekening mee te houden. Ter vergelijking: een persoon die 75 jaar lang in een zwakke zone aan de kust woont, heeft een kans van ongeveer één op dertien om een 1.000-jarige stormvloed mee te maken.”
Zeespiegelstijging
En dan is er ook nog de de factor zeespiegelstijging. “Veel hangt af van hoe de mens de CO2-uitstoot weet te beperken. Vandaag is er een stijging van 3 cm per tien jaar. In ons Masterplan houden we rekening met een scenario waarbij een stijging van 30 cm wordt verwacht tussen 2000 en 2050. Maar we kijken ook naar nog meer extreme scenario’s en aanverwante maatregelen, die momenteel bestudeerd worden in ons project Kustvisie.”
Voor de ontwikkeling van haar Masterplan en project Kustvisie werkt de afdeling Kust nauw samen met de tien kustgemeentes: “We stellen vast dat de kustgemeenten en kustburgemeesters zich wel bewust zijn van de waterdreiging vanuit zee. Alle kustgemeenten hebben bijzondere nood- en interventieplannen gemaakt, die de impact en maatregelen beschrijven bij een mogelijke extreme stormvloed die een gevaar voor de bewoners kan opleveren”, besluit Timmermans.
Onlangs maakte Vlaams minister Lydia Peeters (Open VLD) bekend dat in het project Kustvisie nu drie scenario’s verder worden uitgewerkt: ofwel blijven de hoog- en laatwaterlijn waar ze nu zijn, maar worden alle stranden, dijken en duinen stapsgewijs verhoogd naarmate de zeespiegel stijgt. Een tweede alternatief is om overal de hoog- en laagwaterlijn een 100-tal meter zeewaarts op te schuiven door grote zandsuppleties. Het derde alternatief beweegt zich tussen de eerste twee. In dit alternatief worden eerst en zolang het mogelijk is, maatregelen binnen de bestaande ruimte genomen. De hoog- en laagwaterlijn wordt pas bij hogere zeespiegelstijgingsniveaus stapsgewijs zeewaarts verplaatst.
Om een duidelijker beeld te krijgen over de werken die al uitgevoerd zijn in het kader van het Masterplan Kustveiligheid en welke zones er nog moeten aangepakt worden in de nabije toekomst, check je deze link:Tien jaar Masterplan Kustveiligheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier