De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

10.000 trappen in De Panne “Nergens is het beter weer dan hier”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

10 weken geleden had ik me niet kunnen inbeelden dat ik aan het eind van de vakantie en van mijn tocht door de 10 Vlaamse kustgemeenten met spijt zou vaststellen dat slechts 67 kilometer van ons land aan het water grenst. Eerlijk, ik ben van de Vlaamse kust gaan houden. En van de kustbewoners. In De Panne was het niet anders.

De Panne, dat was één van die strandplekken waar we in mijn jeugd nooit kwamen. “Het zijn daar allemaal Fransen”, hoorde ik thuis vaak zeggen. “Et alors?”, zou Mitterand gezegd hebben. Zelf was ik blij dat ik er les conjugaisons niet moest gaan oefenen. Mijn eigen gemis. Maar ik plan het goed te maken.

Zoals altijd begin ik mijn dag met het zoeken naar een goedkope parking. Geen probleem in De Panne. De Keesjesdreef klinkt Hollands zuinig en je mag er je auto gratis achterlaten. Bovendien ben je er in twee stappen in de Houtsaegerduinen, een uitgestrekt reservaat aan de oostkant van De Panne en een kleine fractie van de immense natuurpracht die over de grensgemeente ligt uitgespreid.

Het was pas eind 19de eeuw dat De Panne voor toeristisch gebruik in aanmerking kwam. Het geweldige Houtsaegerkwartier rees zelfs maar na de jaren ’30 uit de grond. Diepten architecten toen nog hun ideeën op uit de zee of hoe komt het dat de huizen in de buurt zoveel verbeelding en visueel vertier vertonen?

Freddy Van den Broucke en Rosa Vermander.
Freddy Van den Broucke en Rosa Vermander.© Kurt Vandemaele

Freddy Van den Broucke en zijn vrouw Rosa Vermander staan in het voortuintje van een kolossale woning op de hoek van de Barkenlaan en de Marktlaan. Hij is de rolluiken aan het schilderen. “Is dat hier een beschermde woning?”, vraag ik aan Freddy. “Niet dat ik weet”, gniffelt hij. “Wij beschermen ze zelf.”

Villa Louise-Anne is de naam van het gebouw dat uit het jaar ’33 stamt en het ouderlijk huis blijkt te zijn van Rosa. “Je moet vooral onze voordeur zien”, zegt Rosa. “Het smeedwerk dat over het raam zit, is in de vorm van een zon. Als het zonlicht erop valt, dan ziet onze gang eruit als een paradijs”, lacht ze.

Microklimaat

Volgens Danny Bartholomeus schijnt de zon nergens meer dan in De Panne. “Echt, dat is hier een microklimaat, denk ik. Zelfs als het in Veurne of Oostduinkerke regent, blijft het hier vaak droog”, zegt hij met een knipoog.

Danny Bartholomeus:
Danny Bartholomeus: “In september heb ik vaak maar 5 à 10 klanten per dag. Dan speel ik vooral petanque met de vrienden.”© Kurt Vandemaele

Danny en zijn vrouw Nadine zijn al meer dan 30 jaar stranduitbaters aan de meest oostelijke kant van De Panne. “Mijn meter is daarmee begonnen, destijds nog met een stand met ezeltjes, daarna met de verhuur van cabines.” Al kan het beroep fysiek best lastig zijn wegens het vele sleurwerk, de lange uren en de onzekerheid, Danny zou het niet kunnen missen. “Dat zit in het bloed”, zegt hij.

Het seizoen zit er voor hem op. “In september heb ik vaak maar 5 à 10 klanten per dag. Dan speel ik vooral petanque met de vrienden. Eigenlijk is het dan een beetje vakantie voor mij.”

In de winter is hij pakjesbezorger bij de post. Maar eerst dus nog september, ook de maand dat hij op harders vist. “Dat zijn plantenetende vissen die echte vissers niet moeten. Ik weet niet waarom. Het is een beetje als een makreel.”

Door de coronacrisis was het strandseizoen een stuk korter. “Er zijn veel vaste klanten weggebleven. In Frankrijk werd men bang gemaakt om hierheen te komen. Daar gaat het gerucht dat het hier veel te druk is.” Danny verliest er zijn goed humeur niet bij. Om de term ‘jovialiteit’ uit te beelden, moet hij gewoon maar zichzelf zijn. “Door de coronacrisis hebben de mensen precies weer meer geduld gekregen”, zegt hij. “Ze kunnen de dingen weer naar waarde schatten.”

Rottigheid

“Ik heb vooral een iets beter publiek gezien, dit jaar”, zegt Yves Van der Straete die al 25 jaar zijn Beachshop uitbaat op de dijk. “De meeste eigenaars van een appartement hebben het dit jaar niet verhuurd, maar zijn uitzonderlijk zelf gekomen.”

Yves Van der Straete baat al een kwarteeuw zijn Beachshop uit op de dijk.
Yves Van der Straete baat al een kwarteeuw zijn Beachshop uit op de dijk.© Kurt Vandemaele

Zijn populairste artikelen zijn dezelfde gebleven: schepjes, emmertjes en postkaarten. “Zet een kind op het strand, geef het een schepje en een emmertje en je zult het de rest van de dag niet meer horen”, zegt Yves. Hem krijg je nog altijd stil met een vlieger of drake, zoals ze hier zeggen. “Ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt. Ik was als kind altijd bezig met vliegers, later ook met zeilwagens.”

Nu is hij vooral bezig met buggy’s, die hij ook zelf verkoopt. Straks als de wind weer wat heviger blaast en de stranden vrij zijn, kan je hem ook weer zien vlammen. Dat het iets meer en wat harder mag zijn, dat zie je ook aan Yves, wiens ringen, baard en donkere outfit niet meteen laten vermoeden dat hij zo’n gemoedelijke babbel te bieden heeft. “Het is beter te staan voor wie je bent dan de schijn op te houden. Ik ken velen die met hemd en das door het leven gaan, maar in werkelijkheid groot crapuul zijn. Misschien goed dat hun gezichten nu achter een vod verborgen zitten. Zo zie je alle rottigheid niet meer.”

Grandeur

Ik ben naar het gigantische beeld van Leopold I aan het kijken op de Esplanade, dat moet herinneren aan de dag dat de eerste koning der Belgen voor het eerst een voet op Belgische bodem zette, wanneer de hemel zijn sluizen opent. Gelukkig is wat verder de nieuwe kantine open van De Krab, het jongerenzeilwagencentrum.

Herman Hillaert, een tweedeverblijver uit Kortrijk, komt al sinds 1978 naar De Panne.
Herman Hillaert, een tweedeverblijver uit Kortrijk, komt al sinds 1978 naar De Panne.© Kurt Vandemaele

Herman Hillaert, een tweedeverblijver uit Kortrijk, zit er ook te schuilen. Hij komt al sinds 1978 naar De Panne. Toen kochten zijn ouders een appartement in De Klif, een van die blokken in de duinen naar de Franse grens toe. “Ieder weekend mopperde ik toen: Weer naar zee?“, herinnert hij zich.

“Op precies dezelfde manier als mijn kinderen later deden.” Hij en zijn vrouw zijn bedrijfsadviseurs. Ze hebben intussen een tweede appartement in de toren gekocht, dat ze voor beroepsactiviteiten gebruiken. “Die kwamen bij de uitbraak van het coronavirus ook even tot stilstand. Veel klanten wisten het even niet meer. Ze dachten niet aan vooruitkijken. Maar sinds begin mei zitten we met de meesten weer samen om strategieën voor de toekomst te bedenken.”

Herman vertoeft vaak in De Panne. “Je vindt hier meer natuur dan elders aan de kust en tegelijk voelt De Panne stedelijk aan. Kijk, naar de Esplanade. Geen enkele andere kustgemeente heeft plekken met een dergelijke grandeur.”

Rijke Parijzenaars

De riante kustvilla’s uit het begin van de 20ste eeuw zijn helaas in de jaren ’60 genadeloos gesloopt. Wat er wel nog staat, is de geklasseerde Dumontwijk.

Een pareltje in de geklasseerde Dumontwijk.
Een pareltje in de geklasseerde Dumontwijk.© Kurt Vandemaele

Grootgrondbezitters uit Frankrijk, Brussel en Wallonië spraken er urbanisten en architecten aan die landschappen met kronkelende wegen door de duinen trokken en er cottages neerzetten waarvan de stijl met de jaren evolueerde. Anne-Marie Deraeve is er opgegroeid. Ze woont in het antieke duinhuisje Mia Casa, op de hoek van de Konijnenweg en de Zeekruisdoornweg.

Daarachter stond Regina Maris, het befaamde hotel dat haar vader in het jaar ’60 overnam. “Van twee Italianen, Canon en Campari”, lacht ze. “Echt ja, zo heetten ze. Ik was de oudste dochter en ik had geen andere keuze dan in het hotel te werken. Pas op, dat was een heerlijk avontuur, hé. We kregen er de hele tijd rijke Parijzenaars en welgestelde Walen over de vloer. De Panne was toen een nieuwe, mondaine plage.” Anne-Marie was de laatste uitbaatster van het hotel dat ze in 2001 van de hand deed.

Anne-Marie Deraeve is de laatste uitbaatster van Regina Maris, het befaamde hotel dat ze in 2001 van de hand deed.
Anne-Marie Deraeve is de laatste uitbaatster van Regina Maris, het befaamde hotel dat ze in 2001 van de hand deed.© Kurt Vandemaele

Nu zijn er exclusieve studio’s en appartementen in ondergebracht. Zelf komt ze niet meer op het strand. “Ik heb altijd honden gehad en die mogen niet zonder leiband op het strand. Wat moet je met je hond aan zee gaan doen als hij er niet kan lopen?” Je voelt dat Anne-Marie vol verhalen zit. Over de dikke vrouwen die ze schildert bijvoorbeeld. Of over hoe ze als kind met het gezin twee jaar op het domein van Expo ’58 woonde, omdat haar vader er de catering deed. Ze is net een weckpot gaan halen, om haar eigen likeur te maken, verklapt ze terwijl ze me de weg wijst in het fenomenale openluchtmuseum dat de Dumontwijk is.

Nooit naar zee

Huguette Brigou zit buiten voor haar deur in de Donnylaan gezellig te keuvelen met Sabine Haelewyck. De dames zijn 77, oude klasgenoten en echte Pannenaren. “Toen wij kind waren, begon het massatoerisme nog maar goed op te komen”, herinnert Huguette zich. “Rond Pasen begonnen de mensen aan de grote schoonmaak, omdat ze hun voorplek en de kamers verhuurden. Zelf sliepen we in bad of op de mansarde.” Sabine knikt. “Wij sliepen de hele zomer op zolder.”

Huguette Brigou en Sabine Haelewyck:
Huguette Brigou en Sabine Haelewyck: “Er is zoveel veranderd. Alle huizen in de straat zijn tegenwoordig vakantiehuizen. We hebben geen vaste buren meer.”© Kurt Vandemaele

Huguette slaakt een zucht van heimwee: “Er is zoveel veranderd. Alle huizen in de straat zijn tegenwoordig vakantiehuizen. We hebben geen vaste buren meer.” Sabine maakt zich een andere bedenking: “Wij zijn hier geboren en gaan nooit naar zee. Ja, toen we kind waren…”

Huguette schudt van neen. “Toen moesten we werken. Mijn ouders hadden een pension de familleaan de dijk. Kinderarbeid zouden ze dat nu noemen.” Sabine en haar man hebben jaren een frituur gehad op de markt. “Maar hij is jong overleden”, mijmert ze. Na een moment van stilte herpakt ze zich. “Vroeger zag je hier hele families uit Noord-Frankrijk. Met mémère en pépère. Dat kan nu niet meer. Alles wordt te duur. Je hebt hier nu een chiquer publiek.”

Filip Dequeecker.
Filip Dequeecker.© Kurt Vandemaele

Aan de dijk blikt Filip Dequeecker in zijn verhuurcentrum Arizona tevreden terug op een experiment waarbij de billenkarren van de dijk gehaald werden en in het centrum of op het houten parcours op het strand moesten gaan rijden. “Door de coronacrisis zijn de jonge studenten die anders naar Barcelona of Boedapest trokken, aan zee terechtgekomen. Het zou mooi zijn mochten we hen de volgende jaren terugzien.”

Kurt Vandemaele op de billenkar.
Kurt Vandemaele op de billenkar.© Davy Coghe

Al het hele jaar zet reporter Kurt Vandemaele wekelijks 10.000 stappen in West-Vlaamse gemeenten. Deze zomer maakt hij daar 10.000 trappen van: met zijn billenkar rijdt hij de kust af op zoek naar kleine en grote verhalen. Het resultaat is een onnavolgbaar verslag – soms hilarisch, vaak ontroerend. De zomer zit er bijna op, de kustlijn is afgetrapt, tijd om de benen tot rust te laten komen.