Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Zuienkerke: Waar mensen zo open zijn als het landschap
Zuienkerke. Met de z van zee. Omdat je er de zee kan ruiken. En omdat Nieuwmunster, één van de deelgemeentes, tot aan de fusies in ’76 met zijn kleine teen in het zeewater lag. Met de z van zeer uitgestrekt, ook. De vier deelgemeentes strekken zich uit over een weids polderlandschap waar er op veel plekken nauwelijks een mens te zien is. Tenzij wandelaars en fietsers die er hun hart ophalen aan de eindeloze vergezichten.
Zoals Tim Willekens. Ik zit nog achter het stuur, op weg naar het centrum van Nieuwmunster, waar ik mijn wagen wil achterlaten, wanneer ik hem in de verte zie huppelen. Of zoiets. Hij staat rechtop en glijdt vooruit terwijl hij op en neer gaat. Met zijn Elliptigo loopt hij eigenlijk op fietsbanden. “Ik heb dat voor het eerst gezien op de Fiets- en Wandelbeurs in Gent”, vertelt hij. “Ik was meteen verkocht. Ik fiets vaak omdat ik niet meer mag lopen. Ik heb zeven operaties ondergaan aan mijn rug.” Tim is 53 en door zijn rugproblemen is hij al op pensioen sinds hij 48 was. Sindsdien is hij een fervent fietser. “Maar dit is eigenlijk nog beter. Het is een combinatie van fietsen, lopen en crosstraining. De planken waarop ik sta, zijn in feite carbonpedalen. En de banden vangen de schokken op.”
Tim geeft toe dat hij wel wat bekijks heeft waar hij komt. “Maar het is vooral zeer leuk en best wel lastig. Achteraf voel je dat je iets gedaan hebt. Het is goed voor rug- en buikspieren. En je hebt ook geen last van zadelpijn, want je hebt namelijk geen zadel”, buldert hij, zo hard dat zijn lach ongetwijfeld te horen is tot op de zeedijk. Zo’n Elliptigo blijkt een peperduur ding. “Ja, de prijs schommelt tussen 1.000 en 4.000 euro. Maar het is een goeie investering voor de gezondheid. Ik kan het iedereen met rugproblemen aanraden.” Een getrainde medemens kan een snelheid halen van 40 km/u met een Elliptigo, geeft Tim nog mee. Zelf heeft hij hem nog niet lang en neemt hij genoegen met een gemiddelde snelheid van 25 à 26 km/u. Hij heeft thuis in Uitkerke ook nog een tall-bike staan. Een fiets die meer dan 2 meter hoog is. Ik had dat gezien in Amerika en ik heb er toen maar zelf één gemaakt.”
Op het tempo van de klok
Ik had graag het vervolg van zijn verhaal gehoord, maar Tim rijdt rechtdoor in de Smisjesstraat, ik sla linksaf en kom in de Doelhofstraat, de enige straat van het dorp. Langs velden waarop een plakkaat staat: ‘Hier zorgt landbouw voor voedsel en omgeving’. Een hippe muurschildering van de Oostendse Jook, ofte Joke Neyrinck, doet aan Keith Haring denken en geeft aan dat niet alleen het landschap hier open is, maar ook de geesten. Mark Maekelberghe komt er net uit de Sint-Bartholomeuskerk gewandeld. Het is helder weer en in de achtergrond steken aan het eind van het vlakke land de appartementen aan zee tegen de blauwe hemel af. Mark en zijn vrouw Mieke Marrannes zijn beiden van Blankenberge afkomstig, maar wonen al 40 jaar in Nieuwmunster. De gerestaureerde klok van de kerk slaat 12 uur en begint dan aan het Angelus. In de verte kweelt een hond mee. Mark verheft zijn stem een beetje om verstaanbaar te blijven. “Het valt nog mee hé, het is maar één klok. Ze is een jaar buiten werking geweest”, vertelt hij. “Ze wiebelde nog, maar ze wist de klepel niet meer hangen. De mensen hier misten de klok. Ze geeft zo een beetje het levensritme aan, het ritme van de dag.” Het maakt niet uit of je een kerkganger bent of niet, vindt hij. Zoals de klok in eigen dorp luidt, luidt ze nergens. Buiten de school is er nog weinig leven in Nieuwmunster. “Er is geen enkele winkel meer en ergst van al, ook geen dorpscafé”, grijnst Mark. Het is een groene lach. Met 270 inwoners in de dorpskern en nog 150 à 200 daarbuiten, kan je geen handelszaak in leven houden.
Maar misschien zijn er binnenkort een pak meer zielen en bijgevolg meer vreugd. Er is sprake van een nieuwe verkaveling met 40 huizen. Al is Mark daar niet zo mee opgezet. “Als er 40 woningen in de kern bijkomen, is dat de doodsteek voor de dorpsgeest. Dat is een bloedvergiftiging. Veertig huizen die gemiddeld 2,7 bewoners tellen, wil zeggen dat je in een keer meer dan 100 mensen over je dak krijgt uitgekeerd. Hoeveel auto’s brengen die nieuwe inwoners mee? Veertig? Tachtig? Waar zullen ze parkeren? Ik ben voorstander van nieuw bloed in het dorp, maar laat die instroom geleidelijk gebeuren. Je ziet in de Akkerwinde, de lagere school die hier heel goed bezig is, dat er zich meer en meer jonge gezinnen met kindjes komen vestigen.” Waarom zouden ze ook niet? Je bent op een boogscheut van de zee en je hebt de rust van de polders.
Bang en boos
Vroeger was er een strook van 400 meter Nieuwmunsters grondgebied dat aan zee lag. Dat stuk strand en bos is ten tijde van de fusies in 1976 bij De Haan gevoegd. “Dat hadden ze beter met de hele wijk hier gedaan.” Dat is de mening van Arsène Cornelis, een guitige 80-jarige die zo fit, kwiek, alert en ongerimpeld oogt en klinkt dat hij voor een zestiger zou kunnen doorgaan. “Het is toch waar”, oppert hij. Ik kom hem tegen op de Driftweg. “Het is hier 9 km naar het centrum van Zuienkerke en 1,5 km naar Wenduine. Zuienkerke is bovendien een dure gemeente. Ik betaal 1.335 euro kadastraal inkomen voor mijn fermette, hier om de hoek. Iedere keer als ik de rekening krijg, mag ik twee maanden diëten.” Arsène was vroeger leraar lichamelijke opvoeding. Lang geleden. “Ik ben al van mijn 54 met pensioen”, gniffelt hij. “Ik heb drie boten gemaakt en twee kinderen. Mijn zoon is 52, mijn dochter 51. Soms denk ik: daarnet waren ze nog klein, en even later waren ze de deur uit. Ik ben de laatste tijd veel met de dood bezig. Ik ben 80, dat scheelt een vest, hé. Veel mensen van mijn leeftijd vallen weg. Terwijl ik moeiteloos nog beelden kan oproepen van toen ze 22 waren. Een mens wordt ouder en schuwer. Je mag twee dingen niet zijn in het leven, zei mijn directeur in Torhout destijds: bang en boos. En ik ben het allebei.”
Nieuw werkwoord
Niet dat hij er somber van wordt. Arsène is een goedlachse kerel. “Mijn geluk is mijn fantasie”, zegt hij. Om dat te bewijzen wil hij zijn huis tonen, in een straat die Domein heet. “Dat is mijn domein”, zegt hij. Wanneer hij zijn muts afdoet, komt er een kale knikker tevoorschijn. “Op hersenen groeit geen haar, zei mijn vader destijds. Ik heb een kallepingsje vol met zijn uitspraken. Ken je dat niet, een kallepingsje? Een notitieboekje. Hij zei: Jongen, mocht je het verstand hebben dat ik al kwijt ben… Ja, ik had geweldige ouders, ik ga nog altijd hun graf bezoeken op het kerkhof in Bredene.”
Het huis en de tuin van Arsène zou je een museum kunnen noemen. Bij iedere tegel, ieder steentje heeft hij een verhaal. Zijn levenskunst is dat hij van alles kunst maakt. Een ijzerdraad, een schelp, overal vindt hij wel iets waarmee hij aan de slag gaat. “Ik heb nooit veel geld uitgegeven. Waar ligt de grens tussen zuinig en gierig zijn?” Het is een vraag en het is er geen. “Een jood antwoordt altijd met een vraag. Dirk De Wachter doet dat ook en hij beantwoordt ze met: ik weet het niet. Eigen aan psychologen. Eerst geef je hen geld en dan zeggen ze dat ze het niet weten. Ik heb er een werkwoord van gemaakt. Ik zou het in de Dikke Van Dale opgenomen willen zien: wachteren, ik wachter, ik heb gewachterd. Zou jij niet kunnen regelen dat ze dat erin zetten?” Arsène is een figuur, een attractie. Mijn rondleiding duurt meer dan een uur. En had ik er een ticket voor betaald, ik zou me helemaal niet bekocht gevoeld hebben.
Zonnemensen
Evenmin voel ik me bekocht als ik naar Zuienkerke stap. Langs de Verloren Hooistraat en de Vaartstraat is het zalig wandelen. Aan de andere kant van de Blankenbergse vaart liggen de Uitkerkse polders. Aan fauna en flora geen gebrek. Het duurt tot ik in het centrum ben voor ik weer een mens zie. Maar het is meteen een zonnetje. Nicole Van den Bossche is iemand aan wiens uitstraling je je kunt opwarmen. Ze is thuisverpleegster bij het Wit-Gele Kruis. “Ik kom overal aan huis en de mensen zijn hier overal even vriendelijk en toegankelijk. Het zijn buitenmensen, er is hier geen plaats voor chichi. Iedereen die me vervangt, vindt dat hier super werken. Ja, omwille van de mensen. Ze zijn altijd blij om je te zien. Nu nog meer, in deze tijden. Soms ben ik hun enige contact, naast hun knuffelcontact.”
“Het zijn buitenmensen, er is hier geen plaats voor chichi”
Een paar straten verder in het centrum knuffelt Lore Van Elslande haar man en dochter die samen het huis uitgaan. “We lossen mekaar af. Ik ben net thuis van mijn werk en we hebben nog een peutertje dat ligt te slapen”, zegt Lore. Ze straalt al evenzeer als Nicole. Je wordt hier blij van de mensen. Lore en haar man wonen nog niet echt lang in Zuienkerke. “Een jaar of twee. We zijn naar hier gekomen omwille van de ligging. Eigenlijk ben ik van Knokke. Eerst hebben we een tijdje in een starterswoning gewoond in Dudzele en toen vonden we dit”, en ze wijst naar het ruime, recente woonhuis achter haar.
“Omdat mijn man als animator in een woon- en verzorgingstehuis in Blankenberge werkt en ik in een HR-bedrijf in Roeselare, leek ons dat ideaal. Ons voorgevoel klopte, het bevalt ons hier. We hebben heel lieve buren, maar mede door corona en doordat de kinderen nog even in Dudzele school lopen, zijn we nog niet echt ingeburgerd.” Human resources, zeg ik. Wat ben je dan van opleiding? Psychologe of zo? Ik krijg een zachte glimlach als antwoord en na enige aarzeling doet ze haar relaas. “Nee, ik ben gestopt met school omdat ik zwanger was. Niet moeten stoppen, maar willen stoppen. Omdat ik niet financieel afhankelijk wou zijn. Dus ja, ik ben 31 en mama van een elfjarig dochtertje en eentje van vijf. En nog altijd gelukkig samen met de papa. We waren 21 en 19 jaar toen het avontuur begon. We zijn enorm trots op wat we bereikt hebben. We zien elkaar graag. We hebben moeilijke momenten gekend, maar…” Ze haalt de schouders op en lacht. Geen rozen zonder doornen.
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier