Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Spiere-Helkijn: “Onze gemeente is een voorbeeld voor andere”
Een faciliteitengemeente? Jarenlang noemden we Voeren als voorbeeld, een plek die zowat symbool stond voor de onverzoenbaarheid tussen Vlamingen en Walen. Ooit zag ik in Amerika beelden over rellen in Voeren waarbij de commentator het had over ‘de burgeroorlog in België’. Wellicht verklaart dat waarom ik het van bij mijn eerste stap in de West-Vlaamse faciliteitengemeente Spiere-Helkijn niet kan laten om de taalkwestie ten berde te brengen.
Met de opwarming van de aarde zakt een mens niet meer weg in Moeras (Marais in het Frans, red.). Zo heet de straat waar ik mijn wandeling begin. De aanpalende straat heet Dries (Trieu in het Frans, red.). Ze had wat mij betreft even goed Frankie kunnen heten, ware het niet dat een dries een term is die vroeger gebruikt werd voor een braakliggende akker.
Zo lag er misschien ooit een voor het raam van Rolande Decruyenaere. Haar eigen huisje heeft zijn beste tijd gehad. De verf schilfert eraf. Rolande spreekt het Frans van Arno. Haar woorden zijn die van Molière, maar haar tongval is Vlaams.
Ze heet Decruunaar. Zo spreekt ze het uit. Terwijl ze het spelt als Decruyenaere. “Mijn moeder was een Vlaamse”, zegt ze. “Maar vader sprak Frans en iedereen paste zich aan.” Zo gaat het wellicht vaak in Spiere. Ze vindt het er goed wonen: “On a tout et on voit tout”. “We hebben alles en we zien alles.” Al ziet ze niet veel meer met die recente verkaveling voor haar deur. Een gemis, want het zicht op het kasteel is daarmee verdwenen. Zelfs bij café Belle Vue zie je er niets meer van.
Kasteelheer
Tot 2004 werd het bewoond door de afstammelingen van Nicolas del Fosse et d’Espierre, die het kasteel in 1710 bouwde. Ondernemer Filip Balcaen kocht het in 2004 en redde het van het verval. “Hier in Spiere is iedereen correct, iedereen is gelijk en niemand behandelt een ander anders omwille van de taal”, vertelt Bernard Depriestre, een man uit Pecq die zich 8 jaar geleden in de faciliteitengemeente vestigde.
“Iedereen is gelijk, maar niet de kasteelheer”, legt hij uit in het Frans. “Daar moet je niet komen, want overal hangen camera’s. Eigenlijk zien we hem nooit. Als hij buitenkomt, is het met een snelle wagen uit zijn collectie en zoeft hij voorbij voor je een glimp van hem hebt kunnen opvangen.”
“Gelukkig dat Filip Balcaen die investering heeft willen doen”, zegt Dirk Walraet. “Anders stond er nu alleen nog een ruïne.” Door de coronacrisis is het gemeentehuis nog altijd gesloten, maar als je een afspraak maakt, is de burgemeester nog wel te spreken. Vijf minuten nadat ik hem heb opgebeld, is hij ter plekke. Sneller dan zijn schaduw die hij intussen 76 jaar meesleept. “Het is een feit dat de verfransing niet te stoppen is”, geeft ook hij toe. “Intussen is 67 procent van de bevolking Franstalig in Spiere-Helkijn.”
Zelf is Dirk Walraet een aangewaaide uit Brugge. “Met het schoolfrans dat ik van de Broeders Xaverianen had meegekregen, zou ik het niet gered hebben. Maar hier was er zo’n samenhorigheid dat die taal vanzelf kwam.” Walraet is burgerlijk ingenieur, maar stamt nog uit het tijdperk dat er geen computer was. “Alles gebeurde nog met de rekenlat.” Hij heeft evoluties meegemaakt en zelf voor revoluties helpen zorgen.
Zo zal hij je graag attenderen op het feit dat zijn kleine gemeente een ongewoon groot industriepark heeft. En dat andere dorpen van dit formaat niet over zulke sportcomplexen of gemeentehuizen beschikken. Anderen vinden dan weer dat hij misschien iets te hard met zijn ambt vergroeid is, waardoor hij het niet kan loslaten op een leeftijd waarop hij al lang van een welverdiend pensioen zou kunnen genieten.
Bij de recentste gemeenteraadsverkiezing scheurde een deel van zijn partij zich van hem af en dat heeft hem pijn gedaan. “Mijn vertrouwen in de mens is geknakt. Dat verraad, de nijd, de jaloezie, het feit dat je nooit nog enige waardering moet verwachten voor wat je hebt gepresteerd”, weerklinkt de verbittering in zijn stem. “De goeie tijden zijn voorbij.”
Leren communiceren
In basisschool De Polyglot zijn het nog altijd mooie tijden. Vijfhonderd leerlingen lopen er school in een gemeente van 2.100 inwoners. “Heel veel kindjes komen uit Wallonië om hier Nederlands te leren”, zegt Dorine Gruwier.
“Allemaal kinderen van ouders die de zin inzien van tweetaligheid.” Dorine geeft al jaren les in het basisschooltje. Inmiddels is 75 procent van de leerlingen er Franstalig. Misschien is er dan toch nog hoop dat Spiere Nederlandstalig blijft, als al die Waalse kindjes Nederlands leren.
De Nederlandstalige kinderen dreigen intussen wel weg te blijven uit vrees dat het niveau zakt wegens te veel anderstaligen. De kinderen van Dorine hebben alle leerjaren van De Polyglot uitgedaan en zij ziet alleen maar voordelen. “Het blijft een Nederlandstalige school en het niveau zakt niet. Mijn kinderen hebben er gewoon extra goeie kennis van het Frans aan overgehouden.”
Student lichamelijke opvoeding
Sven Vandekerckhove is student lichamelijke opvoeding en traint de U21 van Jong-Helkijn. Voor hem is Spiere-Helkijn niets minder dan Utopia. “Ik ben hier terechtgekomen toen mijn ouders scheidden en mijn moeder in Helkijn kwam wonen. Ik ben hier tweetalig geworden en heb ondervonden hoeveel mooier de wereld is als taal geen struikelblok is maar een meerwaarde. Eigenlijk zou ieder dorp een faciliteitengemeente moeten zijn. We zouden allemaal inschikkelijker zijn tegenover anderstaligen. We kunnen er alleen maar bij winnen.”
Of hij dan nog verschillen ziet tussen Vlamingen en Walen? “Misschien zijn de Walen iets levendiger, genieten ze wat meer van het leven. Terwijl de Vlamingen dan weer iets plichtbewuster zijn. En de combinatie van die twee, brengt dan weer iets anders moois voort.”
Hij proest het uit op de vraag of hij ook verschillen ziet tussen Waalse en Vlaamse meisjes. “Laten we het erop houden dat ik nog geen tijd gehad heb om dat uit te zoeken,” gniffelt hij.
De koeien bij de kerk
Dirk Walraet gaat er ook prat op dat hij en zijn Nederlandstalig bestuur er altijd in geslaagd zijn de open ruimte in de gemeente te behouden. Vechten voor de leegte is vaak moeilijker dan knokken om ze te vullen.
Als ik de Helstraat inwandel, kom ik al snel in de hemel en zie ik wat hij bedoelt. Weidse landschappen waarin je het koren en de andere gewassen ziet meedansen op de tonen van de wind. De vele wielertoeristen moeten alleen soms plaats maken voor de tractoren en de dikke wagens van rijke ondernemers die de oude hoeves en andere optrekjes in de streek opkopen om er te bekomen van de stress die ze elders zelf verwekken.
Dorine Vermeersch en Patty Cottyn zijn twee vriendinnen uit Sint-Denijs. Ze maken dagelijks een grote wandeling. Ik kom ze tegen nabij ‘t Wit Hof, een imposante kasteelboerderij uit begin de jaren 1600. Dorine is van origine van Kortrijk, Patty komt uit Wevelgem. Geen van beiden wil ooit nog terug.
“We werken nog in de stad”, zegt Dorine, “maar verder mis ik de drukte niet.” Ook Patty kan zonder de zogenaamde beschaving. “Het is hier zalig thuiskomen. Na de werkdag treed je de rust en de stilte binnen.” Tot je op de Doornikseweg komt. En er moet wijken voor de vrachtwagens die door de centra van zowel Spiere als Helkijn vlammen. “Zwaar verkeer dat van de containerterminal in Avelgem de Franse kant opgaat”, legde de burgemeester eerder uit. “Verkeer dat we liever langs het kanaal Bossuit zouden zien gaan, en daar de E17 willen zien opgaan.”
Trekpleister
Het zou de rust ten goede komen. En het pittoreske Helkijn echt tot een charmant dorp maken. Al kan het volgens bakker Kenji Nottebaere nog een gezellige bistro gebruiken, met een terras voor de vele fietsers en wandelaars die er langs de Schelde komen wandelen.
Kenji heeft gelijk: een gezellig terrasje in het centrum zou Helkijn helemaal tot een toeristische trekpleister kunnen maken.
Kenji komt uit Avelgem, zijn vrouw uit Dottenijs. Hij is Vlaams, zij Waals. Onder elkaar spreken ze Frans, hun drie kinderen zijn tweetalig. “Eigenlijk vind ik de Walen vriendelijker dan de Vlamingen”, zegt de bakker. “Vlamingen zijn meer gejaagd. Een Waal is meer op zijn gemak.”
Het dorp heeft een heel mooi, authentiek centrum, met het Jan-de-Doper-kerkje en La Folie, de hoeve van Jean-Pierre Maes waar Lodewijk XIV in 1667 ooit twee nachten verbleef. De zonnekoning had een neus voor schoonheid. Jammer dat Jean-Pierre die schoonheid niet kan delen. Hij is nog single. Toch moet je hem niet verwachten in Boer zoekt vrouw, zegt hij. “Als je al een vrouw vindt, sta je in de kortste keren weer zonder. Dan kan je je beter meteen de moeite besparen.”
Terwijl hij op de mooiste plek van Helkijn zit. Ze zijn dun gezaaid, de Vlaamse dorpjes waar de koeien vlakbij de kerk staan te grazen, terwijl in hetzelfde beeld de schepen tussen het groen onder de brug over de Schelde schuiven. “Het zijn die bruggen die het doen”, zegt Jean-Pierre. “Waar er een brug is, zijn er veel Franstaligen. In Bossuit heb je geen brug en er zijn vrijwel geen Franstaligen. Pas op, van mij zijn ze welkom. De Vlamingen steken ook de brug over. Zij gaan die richting uit voor de goedkope bouwgronden.” Dienen bruggen daar niet voor? Om te verbinden, opdat we elkaar vinden?
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier