Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Kortemark: “Ik heb er moeten aan wennen dat mensen hier zo open zijn”
Als een Rus, een Amerikaan of een Spanjaard op bezoek is, en hij vraagt je wat hij moet zien in West-Vlaanderen, dan ga je van de Kust spreken, de Westhoek en misschien nog een stad of twee. Maar Kortemark zal niet ter sprake komen, zo dacht ik. Wel, 10.000 stappen hebben me van alle mogelijke vooroordelen verlost. Je vindt er prachtige natuur, gevarieerde cultuur, toparchitectuur en heel veel mooie en vooral open mensen. De meest centrale gemeente van onze provincie is een schot in de roos.
Mijn tocht begint bij De Beuk, een oude kapel en theaterzaal, waar ze van alles verzinnen om er je vrije tijd mee te vullen. Bart Mommerency en Simon Aneca zitten daar voor iets tussen. Bart is theatertechnicus en Simon is er programmator. “Hij is mijn baas”, legt Bart uit. “Ik ben zijn misdienaar en hij mijn priester.” Of de kapel is toch niet zo ontwijd of de heren zijn fan van absurde humor. Ze hebben net uitgeprikt, zoals ze dat noemen, en zijn op weg naar de Carrefour. “Wauw, die heb je hier ook. Precies een stad”, kan de cynicus in mij het niet laten. “We hebben zelfs een Okay”, kaatst Simon licht smalend de bal terug. Schuif een toog voor mijn neus en met deze heren kan ik de hele dag blijven plakken. Maar ik moet stappen. En zij moeten eten. Water. Dat hebben ze in overvloed in Kortemark, zo geven ze nog mee. Bart woont in de Broeken, een overstromingsgebied. Het had erger kunnen zijn. Een ander gelijkaardig gebied in de gemeente heet Aarsgat. “Als we het dan toch over toeristische trekpleisters hebben, wil ik toch even vermelden dat Kortemark een molengemeente is”, zegt Simon. “Zeker dat je geen klap van de molen hebt gehad?”, vraag ik bij wijze van afscheid. We vallen mekaar net niet in de armen.
Bouwen in bierkleuren
Naast water hebben ze hier ook ooit bier gehad. Ik ben 300 stappen ver wanneer mijn mond openvalt. Pure bewondering voor wat men aan het doen is met de oude brouwerij Louwaege. Zowel Hapkin als de Thouroutenaere heeft er ooit het levenslicht gezien. Rond de voormalige mouterijtoren en enkele schouwen van wat ooit brouwerij De Arend was, rijst nu een nieuwe woon-, werk- en winkelzone op. Toparchitectuur.
Laurence Dobbelaere komt net uit één van die winkelpanden waar ze binnenkort tijdelijk haar intrek zal nemen. Ze is eigenlijk van Knokke afkomstig, maar ze nam tien jaar geleden een optiekzaak op de markt over. Die is intussen aan heropfrissing toe. Ook zij is vol lof voor de site. Laurence heeft oog voor stijl merk ik aan haar bril. Ze geeft me nog mee dat kleur- en materiaalgebruik van het complex – geel, bruin, oker en koper – verwijzen naar Hapkin en de brouwcultuur in zijn geheel. Een gebouw om het water van in de mond te krijgen. Kortemark heeft intussen het hart van Laurence veroverd. “De mensen zijn hier heel joviaal. Ze steken hun hand op wanneer ze je zien en zeggen goeiedag.” Ik kan het alleen maar beamen. “In het begin heb ik er wel aan moeten wennen dat iedereen hier zo open is. Ik was dat niet gewoon. Dat maakt deel uit van de charme, de kleinschaligheid.”
Nauwelijks 524 stappen verder kom ik terecht in de Krekemeersen, een verbluffend mooi natuurgebied. Wandelpaden, aanplantingen, affichecampagnes, over alles is nagedacht door mensen die weten waarmee ze bezig zijn. Eigenlijk zijn de Krekemeersen bedoeld om Kortemark te behoeden voor wateroverlast, maar evenzeer strelen ze het oog. Op een bordje in het water staat een kinderlijk rijmpje in spiegelschrift. De weerspiegeling ontcijfert het als Spieter, spetter, spater, lekker in het water.”
Maria aan de drank
Het Knuppelpad doorheen het hoge riet leidt me naar de Lichterveldestraat, waar ik het niet kan laten bij Bloemen Decleir binnen te wippen. Ik wil weten of de bloemen familie zijn van Jan, je weet wel, priester Daens en de killer uit De Zaak Alzheimer. “Nee”, zegt moeder Sabine. Vervolgens stuurt ze me de serre in met dochter Griet. De winkel blijkt maar het topje van de ijsberg. Maar dat paradijs vol bonte kleuren en fleurige geuren gaat binnenkort tegen de vlakte. “Mijn man en ik hebben de zaak overgenomen”, zegt Griet Declercq. Het moet groter en moderner, want Kortemark ligt gewoon heel centraal, mensen komen een beetje van overal.”
Griet oogt jong en is het ook, 32, en toch al moeder van twee tienerzonen. “Mijn oudste zoon wordt 14 in juni”, zegt ze glimmend van trots. “Je bent er vroeg aan begonnen”, reageer ik. Of het een accidentje was? Ze lacht en zegt dat ze het niet erg vond. “Mijn vriendinnen staan daar met hun schreiende baby’s, terwijl mijn oudste zoon even groot is als ik.” Of er nog een dochter volgt? Ze schudt van neen. “We hebben al werk genoeg met onze winkel.” Het gemeentehuis blijkt veel imposanter dan ik had verwacht. Minder opzichtig is de zaak daar vlakbij, eigendom van José Decleir. Ook geen familie van Jan. “Er zijn weinig Decleirs in Vlaanderen, maar wel vrij veel hier in Kortemark en omstreken”, zegt hij. “Als mensen me vragen hoe ze de naam schrijven, zeg ik zoals die van de acteur.”
Het speciale aan de zaak van José is dat hij paarden verzekert. Al meer dan 40 jaar. “Er zijn heel weinig makelaars die dat doen, we hebben dus weinig concurrentie. Je moet de branche wat kennen. Wij hebben 45 jaar in de paarden gezeten. Vroeger zelfs ook actief aan sport gedaan: springen, dressuur, crossen, alles. En ook wat gekweekt.” José verzekert zowel hobbypaarden als dure sportpaarden. “Om je een idee te geven: we hebben de laatste weken één gehad van 2.500 en één van 250.000 euro. België staat bekend als het land van de springpaarden, die over de hele wereld verkocht worden. Soms aan waanzinnige prijzen: een miljoen, anderhalf miljoen euro. Ja, ook die hebben we al verzekerd.”
Krekebeek
Mijn stappen leiden me over het gloednieuwe fiets- en wandelpad langs de Krekebeek. Op de Handzamestraat sta ik versteld van de imposante villa’s, maar het is vooral in het laatste huis van die straat, de Lindenhoeve, waar ik ook zonder de gakkende ganzen een schilderij in zou zien. Net als in zoveel andere historische hoeves in Kortemark. Immens veel kapelletjes ook, meer dan 100. Dat de eerste wereldoorlog zich ook hier heeft afgespeeld, zal daar wel voor iets tussen zitten. Aan de Spondestraat 1 staat Onze-Lieve-Vrouw van Troost er sierlijk bij achter haar hekwerk. Vroeger wierp men er haar tijdens het bidden een handvol nagels toe om zo bijstand te vragen bij ziekten en rampen. Te zien aan de lege bierblikjes en sigarettenpakjes komen jongeren er tegenwoordig bidden dat ze niet gevat worden bij het roken en drinken. Of Maria is uit eenzaamheid aan de drank geraakt.
Op het pittoreske dorpsplein van Handzame is de boerenmarkt aan de gang. De honden van Laura Vandenberghe, een Yorkshire en twee Pomerianen, blijken niet te koop. De papegaai van haar vriendin Diana Gey is thuisgebleven. Maar die blaft wel als een hond, verklapt ze. Op de markt staan twee kramen. Fruitteler Bart Vanacker uit Kortemark heeft onder meer zelfgekweekte appelen en peren bij, de kar achter de tractor van Guido Maes ligt vol aardappelen. Alles wat hij kweekt, ook spinazie, knolselder en graszaad, verkoopt hij rechtstreeks aan de consument. “Thuis heb ik ook nog 2.000 varkens”, zegt hij. En dat terwijl hij er grotendeels alleen voor staat. Daarna volgt het verhaal van hoe zijn vrouw zes jaar geleden een hersenbloeding kreeg. “Aan de hersenstam. Niemand overleeft dat. In Roeselare wilden ze al de machines uitschakelen. Na lang aandringen hebben ze haar toch overgebracht naar Gent. Daar hebben ze haar meer dan twaalf uur lang geopereerd. Ze heeft het gelukkig overleefd en is opnieuw gezond. Alleen raakt ze snel uitgeput, waardoor ik het vaak in mijn eentje moet zien te redden.” Hij lacht, en blijft lachen. Dat heet gelukkig zijn.
38 kilo kwijt
Op weg naar Werken zie ik de zon in een bad van kleur zakken. Het is donker wanneer ik het dorp binnenstap. Niemand is er nog aan het werken. Op het kerkhof rond Sint-Martinus staan de leilindes er als geesten bij wanneer ik naar de ommegang met de zeven kapelletjes op zoek ga. Ik haak af wegens net iets te luguber. Het enige winkeltje, bakkerij De Hogen Andjoen, is gesloten, maar in de twee cafés van het dorp brandt er nog licht. En Ronny Vierstraete is lichter. 38 kg is hij kwijt. Ook zijn functie als gemeenteraadsvoorzitter heeft hij neergelegd. “Dat was niets voor mij”, zegt hij.
Hij is zuinig met woorden. Mannen met een snor hebben doorgaans meer te verbergen dan hun bovenlip. Maar in de keuken van Café De Warande vertelt hij hoe hij het gewicht dat hij won toen hij vele jaren geleden stopte met roken, is verloren. “Ik eet alleen nog koud. Hoofdzakelijk groenten en vis. Ontbijten heb ik nooit gedaan. Met bier drinken ben ik gestopt toen mijn vrouw 29 jaar geleden het café van mijn ouders overnam.” Zelf is hij handelaar in brandstoffen, kolen en mazout. En hij heeft ook twee benzinepompen staan. Hij is 64. Ik vraag of hij nog niet aan zijn pensioen denkt. Maar hij laat het achterste van zijn tong niet zien. “Gedaan met werken”, zegt hij. “Kom, ik breng je terug naar Kortemark.” In zijn wagen bedenk ik dat ik nog lang niet genoeg heb van deze gemeente. Ooit kom ik er 100.000 stappen zetten.
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier