Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Jabbeke: “Een dorp heeft toekomst nodig, maar ook een verleden”
Als ik in een gemeente ga wandelen, weet ik eigenlijk niet waar ik naartoe wil. Ik zoek niet, anders zou ik niet vinden. Deze week parkeer ik mijn auto bij de kerk van Varsenare, een dorp dat op het eerste zicht met het vervellen in de tijd misschien wel van karakter veranderd is, maar zeker zijn ziel heeft behouden. Dat gaat helaas niet op voor de hele gemeente Jabbeke. Dat laten mijn voeten toch aan mijn ogen zien in de loop van mijn 10.000 stappen.
Het valt meteen op dat de kerk nog omringd wordt door grafzerken uit tijden dat graven, baronnen en ander adellijk volk zelfs in hun dood wilden laten zien dat ze meer waren dan een ander. Zo valt één gigantisch familiegraf me op. Je hebt eigenlijk een ladder nodig om te kunnen lezen wat erop staat. Het is het graf van de familie de Man. Toen deze mensen nog niet in hun graf lagen, waren er vrouwen in dit dorp met wie niet gelachen werd toen ze zeiden: Ik ben de Man.
Dat is ook ongeveer wat Karel Jonckheere me vertelt, wanneer ik het mooie en imposante dorpscafé binnenstap. Naast een gezellige kroeg herbergt het Oud Gemeentehuis ook een imposant terras, feestzaal en restaurant. “En bij nacht en ontij is hier ook een danscafé”, verklapt Karel. Als je benieuwd bent hoe een toogfilosoof klinkt, moet je hem zeker eens gaan beluisteren. “Ik kom hier dagelijks”, zegt hij. “Ik ben geboren in Varsenare. Hier, in de Zeeweg. Ik ben een echte Varsenarenaar. Bij mij ben je aan het goeie adres om je verder te implementeren in de Varsenaarse geschiedenis.” Verder aan de toog zitten ze hem te plagen. “Oei, hij gaat moeilijke woorden gebruiken”, zegt de ene. Een ander doet er nog een schepje bij: “Mochten ze jouw verstand in de kop van een duif steken, ze vliegt meteen achteruit.”
“Logica is niet op alle bestuurlijke departementen een verplicht vak”
Het zijn drinkebroers van Karel, hij kent ze. Hij gniffelt en laat hun plaagstoten van zich afglijden zoals een eend dat met water doet. “Ik heb 26 jaar de coördinatie van de centrale van de gerechtelijke politie gedaan. Je mag dat in je artikel zetten. Natuurlijk, ik kan niet over alles praten. Ik heb destijds mijn eed afgelegd bij procureur Berkvens. De zaken waarover ik moet zwijgen, daarover zwijg ik. Maar het is hier niet zoals in Beernem, dat er nog laden vol onopgeloste moorden onder het stof liggen. Mijn grootvader is hier nog veldwachter geweest. Onder burgemeester van Caloen. Varsenare was vroeger in handen van drie families: de Crombrugghe, de Man en van Caloen.”
Het kapotte dorpsgezicht
Het zijn ook namen waar je voortdurend op stoot als je uitleg zoekt over de gebouwen met een geschiedenis in de dorpskom van Varsenare. Zoals het Kasteeltje, eigenlijk meer een villa, een buitenverblijf van de familie de Man-van Caloen dat in 1876 werd gebouwd op de hoek van de oude Dorpsweg en de Zandstraat. Vooral dat achthoekige torentje en de houten luifel boven de inkom vallen op. Wie me ook opvalt, is de man die ik vlakbij de kerk tegenkom. Erwin Mahieu is architect, heeft in ’95 een zwaar verkeersongeval gehad, waardoor hij nog altijd een oog achter een troebel brilglas verschuilt. Sindsdien is hij zich meer gaan focussen op de restauratie van al wat te lezen valt in boeken waar de tijd aan heeft geknaagd. Hij wijst me naar de 100-jarige beuk en de oude dorpswoningen aan de overkant van het dorpscafé. Beschermd erfgoed dat deel uitmaakte van ‘t Schaekveld, in vervlogen dagen één van de twee brouwerijen van het dorp.
“Al die gebouwen moeten binnenkort plaats ruimen voor een nieuw wooncomplex in te veel bouwlagen”, trekt Erwin een bedenkelijk gezicht. “Een dorp heeft toekomst nodig, maar ook een verleden. Als je zulke gebouwen laat sneuvelen, raak je aan de ziel van een dorp, maak je het dorpsgezicht kapot.”
Ruimte is er nog in Varsenare. Dat merk ik als ik me via de vele dreven laat drijven naar het kasteel van Snellegem. Vind ik het aanvankelijk nog grappig dat ik overal gevarendriehoeken zie met het onderschrift Blinden!, ik snap dat er niets te lachen valt wanneer Jorn Boterman me erop attent maakt dat de verkeerstekens niet waarschuwen voor blinde chauffeurs. Vlakbij ligt een instituut waar mensen met visuele problemen licht en liefde vinden. En workshops, werk en een winkel met alles dat het leven meer leefbaar moet maken voor mensen die minder zien.
Jorn verblijft al 24 jaar in Varsenare en woont er zelfstandig onder begeleiding. “Ik ben een buitenbeentje”, zegt hij. “Tot een drie, vier meter zie ik behoorlijk, maar ik heb vooral problemen met lezen. Berichten op mijn smartphone zijn 400 procent vergroot. Als ik iets wil opzoeken, reageert Google louter op mijn stem en binnenkort krijg ik een app die luidop de teksten leest waar mijn smartphone een foto van neemt.” Jorn heeft oren die zijn mindere ogen compenseren. “Wat het oog niet ziet, hoort het oor des te beter”, zegt hij. Hij speelt 9 instrumenten en begeleidt het koor van Licht en Liefde op piano.
Kasteel van Snellegem
Zoals elders rond de vele kastelen in de buurt van Brugge, zijn ook de bossen rond het kasteel van Snellegem al lang verkaveld tot residentiële villawijken, waarbij het groen vooral moet dienen om er de riante bouwsels achter te verstoppen voor mogelijke pottenkijkers. Wandelaars die zich toch in de buurt wagen, mogen zo weinig mogelijk zien, zelfs al zijn ze blind.
Het kasteel werd in 1875 gebouwd door Barones Edmond Le Bailly de Tilleghem, geboren de Man. Toen in 1928 de toenmalige bewoner Baron Bénédict Gillès de Pelichy overleed, nam zijn vrouw Adrienne, de moeder van zijn negen kinderen, zijn burgemeesterstitel over en was daarmee bijna 20 jaar lang één van de eerste vrouwelijke burgemeesters van ons land. Tot haar zoon Baudouin op zijn beurt de sjerp van haar overnam in 1947.
Sinds 1975 is het eigendom van Paul De Grande, bekend antiquair uit Stukken van Mensen. Hij was pas 24 toen hij het kasteel kocht. Vlakbij kan je te voet of met de fiets het brugje op over de E40. Een etterende wonde en een stank- en geluidsgrens die de vraag opwerpt waarom Varsenare, dat aan de andere kant van de snelweg ligt, bij de fusies niet simpelweg bij Brugge werd gevoegd. Logica is niet op alle bestuurlijke departementen een verplicht vak.
Snellegem is een mooi dorp. 6.000 stappen op de teller en ik merk verschillende gebouwen op die ook al wat afstand hebben afgelegd, in tijd dan. Maar het is ze niet aan te zien. Zo dicht bij Brugge kent men de kneepjes van het restauratievak. Veel strakke, moderne nieuwbouw ook die zich prima laat verzoenen met wat al ouder dan van gisteren is.
De oudste boerderij
Ik heb een koffie verdiend en ben me er niet van bewust dat ik in de oudste boerderij van West-Vlaanderen terechtkom, wanneer ik vlakbij de kerk ‘t Oosthof binnenstap en daar Blandine Strubbe ontmoet. Haar man heet Mario Afschrift, maar is geen kopie of duplicaat. De ouders van Blandine kochten het erf in 1955 en hadden er nen hof met zwins en koebeesten, zoals ze zegt. De landerijen horen nog bij het erf. In de zomer zit het immense terras er vol met wieler-, wandel- en biertoeristen, ‘s middags en ‘s avonds kan je er terecht voor culinaire hoogstandjes, ‘s namiddags zitten dames als Eve Goethals en Thérèse Schutyzer er te rummikubben. “‘t Oosthof stond in 941 al in geschriften vermeld”, zegt Blandine. “Het hof dat er nu staat, moet in de zestiende of zeventiende eeuw gebouwd zijn. De schouw, het vloertje en de plafond op de verdieping zijn 400 jaar oud.”
Ik heb even mijn handen naast mijn voeten gezet. Om de tijd te voelen. Op de Eernegemweg spot ik Schrijfbaar. Een winkel met die naam, daar kan je als journalist niet naast kijken. In het modernistische gebouw uit 1937 verkoopt men de kaarten, prenten en geschenkartikelen die gemaakt worden in de werkateliers van de Kade vzw, zo legt jobcoach Sarah Pecceu me uit. “Hier komen volwassenen met autisme werken. Bedrijven die administratief werk uit handen kunnen geven aan onze mensen zijn hier altijd welkom. Kopers ook natuurlijk.” Mij interesseert vooral het werk dat in het kunstatelier vervaardigd wordt. De litho’s zijn verbluffend. Ze zijn te koop of te huur.
Maar ik ben gehaast. Ik denk constant aan Permeke. Zal ik die nog halen? Terwijl ik langs het Stroperspad loop, zie ik de zon zakken boven de visvijver met rechts de Boerenmolen in het plaatje. Maar Constant Permeke zit niet op me wachten. Het is nog winter, de beelden buiten zitten nog in hun verpakking. Ik loop de oprit op wanneer ik de rolluiken neer zie gaan. Ik had nochtans wel eens willen wegzakken bij het werk van de schilder-beeldhouwer die de band tussen mens en natuur in de verf zette.
Misschien moet het gemeentebestuur daar eens wat vaker gaan bezinnen. Als ik 1.000 stappen later zie wat ze ervan bakken in het centrum, keert mijn maag om. De verappartementisering heeft compleet toegeslagen. Waar in verkavelingen de fermettes als passé worden gerekend, trekt men hier hele woonblokken in fermettestijl op. Waar vroeger het warmste, meest authentieke en oprechtste volkscafé stond, De Tijger bij Marie-Jeanne, staat nu een bouwsel dat residentie Vénéré heet. Als ik die eerste 5 letters in Google intik, lees ik de naam van een ziekte waar je broek van afzakt. Stop. Ik ben aangekomen. Nu nog de betonstop. En de ontharding van de bodem. Ik sta voor café Concordia, met links van mij Wawol. Zachtheid heb ik nodig.
En dus stap ik binnen bij Fabienne D’Hondt. Zij verkoopt wol en alles wat bij handwerk van pas komt. En ze geeft cursussen. “Breien en haken is het nieuwe yoga”, lacht ze.
En ik lach met haar mee.
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier