Parlementslid Yngvild Ingels (N-VA) zoekt biologische ouders: “Misschien lezen ze dit artikel wel”

Yngvild Ingels: “Ik wil weten waar ik vandaan kom.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Dat ze zelf ook een x-kindje was. Met deze zin en een emotionele getuigenis kreeg Yngvild Ingels het doorgaans luidruchtige parlement muisstil. De Lauwse politica weet amper iets over haar biologische ouders en haar roots. Toch blijft ze hoop koesteren. Wie weet kan dit gesprek verandering brengen. Maar vooral wil ze de thematiek van illegale adoptie op de agenda zetten. Daarom vertelt ze voor het eerst haar verhaal.

Wie is Yngvild Ingels?

• Geboren op 1 januari 1979 in Duinkerke

• Licentiate Sociologie (Universiteit Gent)

• Woont in Lauwe, waar ze ook opgroeide. Moeder van Nora (14) en Bent (12)

• Werkte tien jaar voor het Crisis- en Coördinatiecentrum van de federale regering

• Werkte vier jaar op het kabinet van Jan Jambon, toen die minister van Binnenlandse Zaken was (2014-2018)

• Federaal parlementslid sinds 26 mei 2019

Het federaal parlement heeft vorige maand een resolutie goedgekeurd over illegale adoptie. Ten eerste wordt erkend dat er kinderen illegaal geadopteerd zijn en ten tweede wordt gevraagd aan de regering om daar onderzoek naar te doen. De resolutie werd unaniem goedgekeurd. Een van de trekkers was Yngvild Ingels (N-VA). Dat ze zelf een x-kindje was, zei ze in een emotionele getuigenis. “Dat betekent dat op mijn geboorteakte enkele x-en staan op de plek waar de namen van de biologische ouders zouden moeten staan. Ik weet heel weinig over mijn roots.”

Het is pas toen ze zelf aan kinderen wou beginnen, dat ze een voorzichtige zoektocht is gestart. Voordien wist ze enkel dat ze geadopteerd is, meer niet. “Via het zoekregister ben ik enkele dingen te weten gekomen, maar veel te weinig. Dat is wat mij kwaad maakt. Niet dát ik geadopteerd ben – want ik heb fantastische ouders -, wél dat ik niets te weten kan komen over mijn verleden. Er is gewoon geen documentatie beschikbaar en dat is te wijten aan een nalatige overheid. Daarom kom ik met mijn verhaal: in de hoop dat dat in de toekomst niet meer gebeurt.”

Een nonnenklooster

“Ik ben geboren op 1 januari 1979 als Emmanuelle Claude. Wie mij die naam gegeven heeft, weet ik niet. Was dat de zuster die mij ter wereld bracht? Dat kan. Ik ben geboren in een nonnenklooster in Duinkerke waar in die tijd jonge meisjes naartoe gestuurd werden om anoniem te bevallen. In België was dat verboden. Mijn biologische moeder was vijftien jaar. De jongste van tien kinderen. Wellicht van Zwevezele. Ze studeerde voor sanitair helpster en wordt omschreven als verstandig, gevoelig en aangenaam. Ze was blond en niet groot. Mijn biologische vader was achttien jaar. Hij wordt omschreven als gezond en verstandig. Hij hield van mijn biologische moeder, maar haar ouders wilden de relatie niet. Hij was nochtans gestopt met studeren. Wellicht om voor mij te zorgen. Dit is alle info die ik heb gekregen. Of het allemaal klopt, weet ik niet.”

Ze zwijgt even. “Vijf dagen na mijn geboorte ben ik afgeleverd bij mijn ouders in Lauwe. In een rieten mandje. Ook zij kregen amper informatie. Hen werd alleen verteld dat ik afgestaan werd omdat mijn biologische moeder te jong was. (zacht) Heb je de film Little Black Spiders gezien? Dat lijkt zó op mijn verhaal.”

Rol van de Kerk

Dat ook de Katholieke Kerk geen mooie rol speelde, benadrukt ze. “Het zijn de sociaal assistentes van Caritas Catholica die mijn biologische moeder clandestien naar Frankrijk brachten en die mij vervolgens weer de grens oversmokkelden naar Lauwe. Dat ben ik allemaal te weten gekomen via de maatschappelijk assistente van het zoekregister. Zij heeft kunnen spreken met een van die Caritas-medewerksters die zwangere meisjes begeleidde. Blijkbaar werd hen strikt verboden om ooit contact te hebben met de omgeving van de adoptieouders. Dat waren gescheiden werelden en dat maakt dat ik amper iets te weten kan komen over mijn roots.”

“Ik heb één keer gehuild: in het derde leerjaar, toen we over bloedbanden leerden.”
“Ik heb één keer gehuild: in het derde leerjaar, toen we over bloedbanden leerden.” © Christophe De Muynck

Dat het niet makkelijk is om dit verhaal te vertellen, zegt ze. Ze wil haar ouders niet kwetsen, benadrukt ze. “Ik heb veel chance: ik heb fantastische ouders. Ik heb een prachtige opvoeding gekregen. Ik zie hen ongelooflijk graag. Ze zijn ook altijd eerlijk geweest. Alleen … (wikt haar woorden) Ik heb mezelf lange tijd wijsgemaakt dat alles oké is, dat ik geen verdriet heb. Ik heb één keer gehuild: in het derde leerjaar, toen we over bloedbanden leerden. Maar toen ik zag hoeveel verdriet mijn vader daarvan had: ik wou hem dat niet meer aandoen.” (stil)

“Tot mijn eigen verbazing ben ik toch opnieuw gebroken toen ik in de parlementscommissie mijn verhaal deed. Ik had dat niet zien aankomen. We zijn meer dan een jaar bezig geweest met deze resolutie. Ik heb mezelf beter leren kennen. Diep vanbinnen schuilt wel nog verdriet. Dat weet ik nu en ik kan het ook toegeven. Dat is een stap vooruit. Ik had al dertig jaar niet meer geweend.”

Moeder Teresa

Terug naar de resolutie: die gaat over illegale adoptie. “Wat ik heb meegemaakt, is wellicht geen illegale adoptie”, zegt Ingels. “Ook daarom voel ik een beetje schroom om dit allemaal te vertellen. Ik heb eigenlijk geen reden om te klagen. Veel anderen zijn er slechter aan toe. De getuigenissen die we gehoord hebben, zijn zó schrijnend. En het gaat niet over enkelingen, hé. Het gaat over duizenden mensen van de jaren vijftig tot vandaag, vooral van landen zoals Guatemala, Sri Lanka en India. De meesten zijn intussen volwassenen. Velen werden gestolen vlak na de bevalling. De biologische ouders werden iets wijsgemaakt. Soms kregen ze zelfs te horen dat hun kindje gestorven was. Vervolgens werden de baby’s overgevlogen naar België voor adoptie. Dat gebeurde dikwijls in samenwerking met de Kerk. Zelfs Moeder Teresa wordt genoemd in verschillende verhalen.”

Of illegale adoptie vandaag nog denkbaar is? Ja, zegt Ingels resoluut. “De laatste gevallen dateren van 2017. Het parket heeft een onderzoek gestart naar vijf gestolen kinderen die van Congo naar België overgevlogen werden. Dat zou georganiseerd zijn door een weeshuis daar. De directrice had de biologische ouders wijsgemaakt dat zij twee jaar zouden zorgen voor de kinderen. Eén van hun adoptievaders is komen getuigen in het parlement. Ook die man is gebroken. Hij wist van niets.”

“Het is duidelijk dat de overheid in het verleden haar rol niet goed gespeeld heeft. Ze moet dat kunnen toegeven. Dat zou een grote stap vooruit zijn. In Nederland is er hierover een onderzoekscommissie van start gegaan. Wij zijn nog zo ver niet. Ik hoop wel dat de regering effectief een onderzoek zal starten zoals gevraagd wordt. Al vrees ik ervoor. Er zijn mensen die schrik hebben voor wat naar boven zal komen.”

Onrechtvaardig en onnozel

Het valt trouwens op dat de naam van Ingels niet op de resolutie staat. Zij was nochtans een van de voornaamste trekkers, naast MR-parlementslid Michel De Maegd. Hoe dat komt, vraag ik haar. Ze zucht diep. “Dat is het gevolg van het politieke spel meerderheid-oppositie. Ik ben lid van de N-VA en de PS weigert om resoluties te steunen die mee ingediend zijn door iemand van de N-VA. Ik stond dus voor de keuze. Ofwel zette ik door, met het risico dat de resolutie niet goedgekeurd zou worden. Ofwel zette ik een stap opzij. Ik heb voor de laatste optie gekozen, omdat deze thematiek te belangrijk is voor mij. Maar het heeft pijn gedaan, dat zal ik niet ontkennen. Het voelt onrechtvaardig aan. En tegelijk onnozel.”

Haar partijgenote Valerie Van Peel wil onder meer om die reden stoppen met politiek. “Ik kan dat goed begrijpen. Zij zit al vijftien jaar in dit wereldje. Ik ben nog maar drie jaar parlementslid. Ik doe het graag, maar ik ga ook eerlijk zijn: ik zal het op deze manier geen vijftien jaar volhouden.”

Ongegeneerd gluren

Voor we afsluiten, wil ik weten wat haar grote hoop is voor de toekomst. Ingels denkt lang na. “Ik wil niet de indruk wekken dat ik hier dag en nacht mee bezig ben. Dat zou een fout beeld scheppen. Ik ben natuurlijk nieuwsgierig. Ik wil weten waar ik vandaan kom. Ik denk dat dat ook normaal is. Het ideale scenario? In een auto zitten en ongegeneerd kunnen gluren naar mijn biologische moeder en/of vader, zonder dat zij mij zien. Dat zou de ideale eerste stap zijn. Hoe zien zij eruit? Lijken ze op mij? Herken ik dingen van mezelf? Daarna zien we wel verder. Ik heb nog hoop. Zij zouden nu eind vijftig, begin zestig moeten zijn. Het is nog niet te laat.”

Aangezien het spoor naar Zwevezele loopt, bestaat de kans dat ze dit verhaal lezen, zeg ik haar. “Ik weet het. Ik heb daar ook over nagedacht. Wie weet. Maar ik wil daar niet te veel op hopen. Dat is niet de reden waarom ik het verhaal vertel. Ik wil vooral een verschil maken voor anderen. Anderen mogen niet in deze situatie belanden. Als zowel de kinderen als de biologische ouders het willen, moet er een toenadering mogelijk zijn. De overheid moet daarvoor zorgen.”

Geadopteerd

Het valt op met hoeveel liefde Yngvild Ingels over haar adoptieouders praat. “Ik was nog maar zeven toen ik wist dat ik geadopteerd was. Mijn vader vertelde dikwijls een verhaaltje over olifanten. Een mama en een papa op wandel die een eenzaam jong tegenkwamen. Het kleintje was triestig, omdat het geen mama en papa had. De mama en papa waren triestig, omdat ze geen jong hadden. Weet je wat, zeiden ze, we zorgen voor elkaar. Waarop ze samen naar huis zijn gegaan.”

Ook aan haar naam Yngvild is een mooi verhaal verbonden. “Mijn ouders, beiden gepassioneerde kunstenaars, hebben een voorliefde voor Scandinavische landen. In een museum in Tromso, Noorwegen, werden ze getroffen door een foetusbeeld dat de naam Yngvild droeg. Yngvild is een oud-Noorse naam en verwijst naar de dochter van de god Ingvar. Ze hebben dat altijd onthouden. Bovendien is het een mooie alliteratie.”

Lees meer over: