Hoe actief waren onze 41 West-Vlaamse volksvertegenwoordigers? Zo luid klonken onze stemmen in Brussel

Brecht Warnez van CD&V (links) stelde veel vragen in het Vlaams parlement (midden) en Melissa Depraetere van Vooruit was erg actief op vlak van wetsvoorstellen en vragen in de Kamer. © Belga Image
Camille Jonckheere

De 1.225.590 inwoners van West-Vlaanderen werden de voorbije jaren vertegenwoordigd door 41 politici in het Vlaams Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en het Europees Parlement. De ene stem klinkt daar al wat luider dan de andere, blijkt uit onderzoek van De Krant van West-Vlaanderen.

22 West-Vlamingen in Vlaams Parlement

Het Vlaams Parlement telt 124 volksvertegenwoordigers. Van de 22 West-Vlamingen in de beroemde koepelzaal liet Brecht Warnez zich het vaakst horen: de CD&V’er uit Wingene stelde maar liefst 2.158 schriftelijke en mondelinge vragen. “Ik denk dat hier twee verklaringen voor zijn. Enerzijds ben ik een soort van lobbyist voor de West-Vlaamse centen. Ik duik graag in de cijfers en stelde veel vragen over de ongelijkheid van onder meer de subsidieverdeling. Daarnaast ben ik ook een academicus (Warnez is professor bestuursrecht, red.) die graag de feiten kent in een dossier. Je kunt pas iets oplossen als je het probleem kent. Maar om alle juiste informatie te verzamelen bij bepaalde ministers moet je vaak héél veel afzonderlijke vragen indienen.” (Lees verder onder het overzicht van het Vlaams parlement)

Tijdens plenaire vergaderingen en commissies kunnen parlementsleden ook hun mening delen over een bepaald agendapunt, zich mengen in een discussie of een vraag om uitleg stellen aan een minister. Jeremie Vaneeckhout – nationaal copartijvoorzitter van Groen – deed liefst 2.002 dergelijke tussenkomsten, gevolgd door Loes Vandromme (CD&V) met 1.743 tussenkomsten. Opmerkelijk hoge aantallen, want de 20 overige parlementsleden lieten er minder dan 1.000 optekenen. “Dat is een beetje de aard van het beestje, denk ik”, glimlacht Vaneeckhout. “Ik meng me graag in discussies over grote thema’s, zoals de energiecrisis, covid, Oekraïne… Maar bovenal vind ik het heel belangrijk om vanuit de oppositie ministers op hun verantwoordelijkheid te wijzen, wat dan resulteert in een hoog aantal tussenkomsten. Als er dan – soms jaren later – een punt waar je zelf keihard op hebt gehamerd eindelijk op de agenda komt, weet je dat je werk ook echt nut heeft gehad.”

“Om alle juiste info te verzamelen bij bepaalde ministers, moet je soms héél veel vragen stellen”

Er waren de voorbije vijf jaar ook parlementsleden die minder van zich lieten horen. Frieda Verougstraete-Deschacht (Vlaams Belang) uit Oostende lijkt op papier het minst actief, met 14 wetgevende initiatieven, 17 tussenkomsten en 52 vragen. “Ik kon mijn werk niet uitvoeren zoals ik dat zou willen na mijn rugoperatie. Toch ben ik trots op een aantal zaken die ik in het parlement heb kunnen verwezenlijken”, klinkt het.

Straks (minstens) één parlementslid minder

West-Vlaanderen telt vandaag 41 parlementsleden: 22 in het Vlaams Parlement, 16 in de Kamer en drie in het Europees Parlement. Na de verkiezingen zal dat er al zeker eentje minder zijn, want in het Vlaams Parlement zetelen straks nog slechts 21 volksvertegenwoordigers uit onze provincie. Dat komt omdat het aantal West-Vlamingen gedaald is ten opzichte van de totale bevolking van Vlaanderen. Ook in het Europees Parlement zijn we straks mogelijk minder goed vertegenwoordigd. Het aantal volksvertegenwoordigers per provincie ligt niet vast, omdat we daar stemmen op kandidaten uit een Vlaamse kieskring. Die groeit van 12 naar 13 zetels, maar behalve Tom Vandendriessche (Vlaams Belang) kregen weinig West-Vlamingen een verkiesbare plek.

16 West-Vlamingen in De Kamer

De Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 Kamerleden, onder wie 16 West-Vlamingen. De helft van hen zat de voorbije legislatuur in de oppositie. En net die politici stellen uiteraard de meeste vragen. Sander Loones (N-VA) was op dat vlak het meest actief: hij stelde 1.331 vragen. “Vanuit de oppositie heb je een bepaalde rol te vervullen en dat is het controleren van de regering. Een ideale manier om dat te doen is vragen stellen en statistieken opvragen. Want ik vind dat er meer transparantie moet zijn in de politiek, zeker over de budgetten.” (Lees verder onder het overzicht van De Kamer)

Het grootste aantal wetsvoorstellen werd logischerwijs ingediend door parlementsleden die wel deel uitmaken van de meerderheid. Melissa Depraetere, nationaal voorzitter van Vooruit, was op dat vlak het meest actief met 111 wetsvoorstellen. “Ik kan terugblikken op een productieve periode”, stelt Depraetere. “We hebben heel wat kunnen verzetten in de wetgeving, bijvoorbeeld voor de consumenten rond energiefacturen, maar ook over de schuldenaanpak.”

Daartegenover staat Jean-Marie Dedecker. De burgemeester van Middelkerke diende slechts vier wetsvoorstellen in. “En net zoals het Vlaams Belang, dat er talloze indiende, werd er geen enkel voorstel van mij goedgekeurd. Daar moet je als oppositie je energie niet aan verspillen. Omdat ik als onafhankelijk persoon in de Kamer zetel, heb ik ook geen stemrecht in de commissies. Daardoor kan ik minder vragen stellen dan andere Kamerleden, maar die schade probeer ik in te halen op de plenaire vergadering.”

“Ik kan terugblikken op een productieve periode”

Het aantal tussenkomsten van de West-Vlamingen in de Kamer ligt opvallend veel lager dan die in het Vlaams Parlement. Daar is volgens Frederik Verleden van de studiedienst van de Kamer een logische verklaring voor. “Die tussenkomsten worden op een volledig andere manier bijgehouden. Alleen de tussenkomsten uit de gepubliceerde verslagen worden bijgehouden. Maar veel voorbereidend en parlementair werk wordt niet per se gepubliceerd. Die aantallen zijn dus een onderschatting.”

Politicologen relativeren cijfers

Volgens politicoloog Herwig Reynaert van Universiteit Gent mogen we geen al te strenge conclusies trekken uit de cijfers. “Zo kunnen parlementsleden bijvoorbeeld slechts enkele vragen of wetsvoorstellen ingediend hebben, die net heel belangrijk zijn. Terwijl je anderzijds net talloze vragen kan stellen, die maatschappelijk niet relevant zijn”, aldus de Torhoutenaar. “Via cijfers kan je dus niet zien wat die mensen dagelijks presteren. Het is wel zo dat wie hoog scoort, duidelijk ook initiatief nam om te proberen iets te verwezenlijken. En als parlementsleden weinig gedaan hebben, dan valt dat ook op en kan je je afvragen wat ze de voorbije legislatuur gedaan hebben. Maar politici kunnen ook via andere kanalen, zoals op lokaal niveau of als partijvoorzitter, hun gewicht laten doorwegen.”

Nicolas Bouteca, net als Reynaert politicoloog aan de Gentse universiteit, treedt zijn collega bij, maar merkt op dat zulke cijfers wel een impact kunnen hebben op het stemgedrag van de kiezer. “Parlementsleden die goed scoren op dat vlak, halen doorgaans iets meer voorkeursstemmen. Het verschil is niet zo groot, maar we zien wel een effect voor die politici die er hard voor werken.”

3 West-Vlamingen in Europees Parlement

Naast een nieuw Vlaams en federaal parlement verkiezen we op 9 juni ook nieuwe Europarlementsleden. In de voorbije legislatuur zaten er drie West-Vlamingen in dat parlement: Roeselarenaar Tom Vandenkendelaere (CD&V), Izegems N-VA-boegbeeld Geert Bourgeois en Vlaams Belanger Tom Vandendriessche uit Brugge. (Lees verder onder het overzicht van het Europees parlement)

Als we de naakte cijfers bekijken van de voorbije legislatuur, dan steekt Tom Vandenkendelaere er met kop en schouders bovenuit. De Roeselarenaar stelde de voorbije vijf jaar 132 parlementaire vragen, diende 141 ontwerpresoluties in en deed 134 interventies in de plenaire vergadering. Geert Bourgeois stelde 43 vragen, diende twee ontwerpresoluties in en kwam 83 keer tussen in de plenaire zittingen. Tom Vandendriessche stelde 57 vragen, diende 19 ontwerpresoluties in en deed 39 interventies in het grote halfrond.

“Hoe groter je fractie, hoe meer kansen om tussenkomsten te doen”

“Sowieso hangt je spreektijd deels af van je fractie. In de EVP-fractie (de grootste en waarvan CD&V deel uitmaakt, red.) heb je als parlementariër dus veel meer kans om tussenkomsten te doen. Daarnaast heb ik ervoor gekozen om me te storten op een klein aantal grote dossiers die ik heel belangrijk vond, waaronder het migratiepact. De strijd om spreektijd is daar zeer hard”, vertelt Tom Vandendriessche. “Tot slot mag je parlementair werk eigenlijk niet kwantificeren. Je kan veel vragen stellen die eigenlijk over niks gaan. Niet dat ik zeg dat mijn West-Vlaamse collega’s dat hebben gedaan, hé. Ik heb veel respect voor Bourgeois en Vandenkendelaere.”

(CJ, LK en PS)

20240524_VlaamsParlement

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier