Lies Laridon (CD&V) neemt geen blad voor de mond: “We moeten het profitariaat harder aanpakken”

Burgemeester Lies Laridon van Diksmuide. © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

“Als Vlaams Belang aan de macht komt, zullen de ogen van de mensen opengaan.” Aan de vooravond van het boosterfeest van CD&V geeft Lies Laridon haar ongezouten mening over de politieke stand van het land. De burgemeester van Diksmuide is een invloedrijk figuur achter de schermen van de partij. Ze pleit voor een strengere economische koers, maar blijft haar omstreden voorzitter Joachim Coens steunen.

De familie Laridon is gepokt en gemazeld in de christendemocratie. Vader Hendrik was meer dan een kwarteeuw burgemeester van Diksmuide. Lies draagt intussen ook al vijftien jaar de sjerp en zetelt al meer dan twintig jaar in de provincieraad. Sinds kort zit ze ook weer in de nationale partijraad. Om maar te zeggen: als Laridon spreekt, dan wordt er geluisterd. Ook in de Wetstraat.

Zaterdag is er het langverwachte boosterfeest van uw partij. Zal de sfeer bedrukt zijn, denkt u, na de rampzalige peilingen?

“Neen, integendeel: we zullen blij zijn elkaar eindelijk weer te zien. Ik kijk ernaar uit om weer collega’s, parlementsleden en ministers in het écht te spreken. En daarmee bedoel ik fysiek, niet digitaal. Het is veel te lang geleden. Dat is nefast voor een partij die het moet hebben van nabijheid.”

Lies Laridon

Geboren op 16 mei 1969 in Diksmuide

Licentiaat in de Economische Wetenschappen

Woont in Diksmuide. Partner van Jackie Rollez en moeder van Herlinde en Joachim

Provincieraadslid van 2001 tot vandaag

Burgemeester van Diksmuide sinds 1 januari 2007. Was voordien OCMW-raadslid en gemeenteraadslid

Dat uw partij nog amper 11 procent haalt in de peilingen, hoe is dat binnengekomen?

“Dat is spijtig. (denkt na) We zijn niet meer de partij van weleer. Onze rol is veel beperkter. Dat maakt dat we niet meer kunnen realiseren wat we willen. Maar ik ben strijdvaardig. Ik ben ervan overtuigd dat wij de beste antwoorden hebben op de problemen. Alle traditionele partijen gaan erop achteruit. Wij zijn geen uitzondering. Dat praat het niet goed, maar ik kan het daarom beter plaatsen.”

Wat is uw verklaring?

“De mensen stemmen voor extreme partijen, zowel links als rechts. Dat is ook in andere landen zo. Ze voelen zich niet begrepen door de politiek. Wat is belangrijk voor de mensen? Allereerst een goed inkomen, zeker vandaag met de inflatie.”

“Vervolgens veiligheid en gezondheid. Dáár moet het over gaan. Vandaag vinden de mensen dat de politiek daar te weinig mee bezig is. Ze hebben soms gelijk. We zouden wat minder ruzie moeten maken en meer beleid voeren.”

U klinkt niet verrast dat de extremen goed scoren?

“Neen, helemaal niet. Wij moeten op economisch vlak een andere koers varen. Dat is mijn voornaamste punt van kritiek. We mogen een beetje harder en straffer worden, vind ik. Onze sociale bescherming is groot. Soms gaat het te ver. Wie echt ziek is, moet natuurlijk geholpen worden. Maar er zijn ook mensen die voor een prul van niet thuisblijven.”

“En wie moet dat betalen? De overheid en de werkgevers. (op dreef) Of de werkloosheidsuitkeringen: het is toch onbegrijpelijk dat deze onbeperkt zijn in de tijd? Welke landen doen dat nog? Weinig, hoor. Dat moet echt veranderen.”

U verrast mij door over economie te beginnen. Is migratie niet de reden waarom de extremen goed scoren?

“Maar neen. Hier bij ons zijn er amper migranten. De mensen zien te veel profitariaat. Ze zien mensen die thuis zitten en op kosten van de staat een mooi leven leiden. Dát moeten we harder aanpakken. En ja, er zijn ook migranten die hier toekomen, geld krijgen en niets doen. Je kan toch niet verbaasd zijn dat veel mensen dat onrechtvaardig vinden? Je begint die kritiek ook te horen over de Oekraïners.”

Is de regering te genereus voor hen?

“Dat zeg ik niet. Deze mensen zijn gevlucht voor een oorlog. Natuurlijk moeten we hen helpen. De vraag is: hoe lang moeten we hen ondersteunen? Dat is een moeilijke vraag. (even stil) Los daarvan: deze crisis is hét moment voor een grondige hervorming van de arbeidsmarkt. Dat is mijn pleidooi. Als we nu niet radicaler worden, zal het nooit lukken. Er is krapte, de bedrijven schreeuwen om arbeidskrachten en dus móeten er meer mensen geactiveerd worden.”

Krijgt u iedereen in uw partij daarvan overtuigd?

“De ene wel, de andere niet. Maar dat is in alle partijen zo, zeker? (glimlacht) Hilde Crevits (Vlaams minister van Werk, red.) doet veel inspanningen om mensen te activeren, maar de federale minister (Pierre-Yves Dermagne, PS, red.) wil niet weten van een beperking van de uitkeringen.”

Er zijn migranten die hier toekomen, geld krijgen en niets doen. Je kan toch niet verbaasd zijn dat veel mensen dat onrechtvaardig vinden?

“Waarom zou iemand nog gaan werken als het amper meer opbrengt dan een uitkering? De kloof tussen werken en niet-werken moet groter: dat is dé uitdaging voor de partij en de regering.”

Was een strengere economische koers ook niet de reden waarom Stuurboord opgericht werd? U stond mee aan de doopvont van deze beweging.

“Dat klopt. Let wel: het is een beweging binnen onze partij, niet tegen de partij. Wij willen dat er meer gefocust wordt op de economische koers. Een strenger economisch beleid is volgens mij het belangrijkste wapen tegen het extremisme.”

Was het fout om in de federale regering te stappen?

“Ik was geen grote fan van Vivaldi. Van mij mocht het een oppositiekuur zijn. Maar goed: ik ben loyaal. Die beslissing is genomen, nu moeten we vooruit kijken.”

Op het boosterfeest zal de nieuwe huisstijl voorgesteld worden. Is dat wat de partij nodig heeft?

“Ik ben niet tegen een nieuwe en frisse stijl, maar dat is niet de essentie. Wat is belangrijk? Onze identiteit. De mensen moeten weten waarvoor we staan. Daarom hoeft voor mij ook geen nieuwe naam. Onze naam is onze identiteit.”

Open VLD kiest wel een nieuwe naam.

“Ja, omdat Sihame (El Kaouakibi, red.) hun imago bezoedeld heeft. Wij hebben dat probleem niet.”

Ik heb voorzitter Joachim Coens drie jaar geleden gesteund en ik zou hem opnieuw steunen, want hij verdient een eerlijke kans

In december loopt het mandaat van voorzitter Joachim Coens af. Zou u hem aanraden voor een tweede termijn te gaan?

“Ja, want hij heeft door corona geen eerlijke kans gekregen. Ik heb hem drie jaar geleden gesteund en ik zou hem opnieuw steunen. Ik vind dat hij te hard wordt aangepakt door columnisten en hoofdredacteurs. Als het niet goed gaat met onze partij, dan is dat de verantwoordelijkheid van ons allemaal, niet alleen van de voorzitter.”

De kritiek op hem komt ook, en misschien vooral, uit eigen rangen.

(aarzelend) “Oké, maar de omstandigheden zaten hem echt niet mee. Hij won de voorzittersstrijd met enkele procenten verschil. Wat verwacht je dan? Dat alles meteen peis en vree is? Dat is niet realistisch. Het is wel straf dat Joachim twee van zijn tegenkandidaten, Vincent Van Peteghem en Sammy Mahdi, meteen een kans gaf in de regering. Dat zegt veel over de mens Joachim Coens. Ik vond dat moedig van hem. Een ander zou uit rancune zijn concurrenten aan de kant schuiven.”

Is Vlaams minister Wouter Beke een probleem voor de partij?

(feller) “Neen. Ik vind het fout dat er altijd met de vinger gewezen wordt naar de politiek. Waarom doen we dat? (zwijgt even) Is Wouter Beke persoonlijk schuldig aan wat fout gaat in de kinderopvang? Néén. Hij probeert het op te lossen.”

Dus is het goed dat hij blijft zitten?

“Dat zeg ik niet. Hij moet vooral zelf bepalen of hij nog kan functioneren. Maar ik ga niemand aan het kruis nagelen. Voor alles wat er fout loopt in onze samenleving, wordt er naar de politiek gewezen. Ik vind dat geen goede evolutie.”

Nog een probleem voor de partij: de Boerenbond, uw traditionele achterban, is boos over het stikstofakkoord. Begrijpt u die woede?

“Dat ze duidelijkheid willen, dat begrijp ik. Het akkoord is nog pril en vaag. Dat maakt het moeilijk voor veel boeren. Maar dat het akkoord waanzin genoemd wordt, is overdreven. Je kan de aandacht voor het milieu en voor duurzaamheid niet meer tegenhouden. Alle sectoren moeten daarin mee, ook de landbouw. Veel boeren weten dat, hoor. Ik hoor ook veel begrip voor deze evolutie. Ik zou de woede dus niet overdrijven.”

Zijn er nog geen boze Diksmuidse boeren op uw deur komen kloppen?

“Neen, geen enkele, terwijl we toch driehonderd à vierhonderd boeren tellen. Velen zijn al overgeschakeld op emissievrije stallen.”

Is de woede opgeklopt door de Boerenbond?

“Dat weet ik niet. Ik kan maar zeggen dat ik niemand over de vloer heb gehad. Zij spelen natuurlijk hun rol, net zoals de vakbonden. Maar ik denk dat sommige boeren heimelijk tevreden zijn over het akkoord. Dat er een uitkering komt voor bedrijven die stoppen, biedt sommigen zelfs een uitweg. Wij zijn trouwens de laatste partij die de boeren nog verdedigt. Ik hoop dat ze ook tot dat inzicht komen.”

Zou uw partij iets kunnen leren van Vlaams Belang?

“Willen we daar veel van leren? Dat denk ik niet. Dingen realiseren, is heel complex. Dat lukt niet met eenvoudige boodschappen en slogans. Vlaams Belang heeft nog nooit beleid gevoerd. Zij weten niet hoe complex dat is.”

Zouden zij misschien eens aan de macht moeten komen?

“Dat mag van mij, als dat de wil is van de kiezer. Laat ze dan maar eens doen. Dan zullen de ogen van de mensen wel opengaan. Dan zal iedereen zien dat radicale slogans niet werken.”

Zou u met hen een coalitie vormen?

(blaast) “Dat is een andere vraag. Dat is zeker mijn ambitie niet.”

Veel burgemeesters kijken met een bang hart naar 2024. U ook?

“Ik ben niet bang, wel benieuwd. De lokale verkiezingen dienen helaas als experiment voor de afschaffing van de opkomstplicht. Wat dat zal geven, kan ik niet inschatten. Bovendien komen wij net na de nationale verkiezingen. Als de coalitievorming aansleept, zal dat wegen op het stemgedrag, vrees ik. Dat zou vooral voor de lokale traditionele partijen niet goed zijn. Maar oké: het is nu zo, we moeten ermee aan de slag. Ik ben van plan om nog twee jaar goed beleid te voeren. Als de kiezer dat waardeert, zoveel te beter. Als het niet zo is, dan ga ik iets anders doen.”

U wordt genoemd als toekomstig gouverneur van West-Vlaanderen.

(grijnst) “Is dat waar? Je mag nooit geloven wat ze zeggen. Dat is alleszins niet aan de orde. Ik zou vooral graag nog eens burgemeester zijn. Het werk hier is niet af.”

Laatste vraag: is er nog toekomst voor een christendemocratische partij?

“Já, en daarom ben ik ondanks alles optimistisch gestemd. De christelijke waarden zijn goede waarden. Wij zijn daar soms te beschaamd over. We zouden onze christelijke identiteit zelfs meer mogen benadrukken. Zie de verkiezingen in Frankrijk: ik vind dat ze daar een sterke christendemocratische partij missen. Ik zou echt niet weten voor wie te stemmen. Of toch niet in de eerste ronde.”

“In de tweede ronde zou ik voor Macron stemmen opdat Le Pen niet zou winnen. (op dreef) Het verhaal van mijn partij is zeker niet voorbij. We mogen ons economisch verhaal wat scherper maken, maar voorts is er niets mis met onze inhoud. Het zal er de komende maanden en jaren op aankomen het verhaal beter naar buiten te brengen. En wie moet dat doen? Wij, de burgemeesters, de lokale mandatarissen.”

“Wij moeten de boer op en de mensen overtuigen. Niet met grote slogans op sociale media, maar face-to-face. Wij kunnen dat, want wij zijn de christendemocratie. Als wij het niet doen, dan zal het niet meer lukken.”

(PC)