Het laatste interview met de politicus Bart Tommelein: “Mijn kinderen zijn opgelucht. Ze hopen dat ik rust vind”

Bart Tommelein neemt afscheid van de politiek: “Ik ben niet verbitterd, hoor – als u dat zou denken. Als je niet tegen je verlies kunt, doe je beter niet aan politiek.” © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Het einde van Bart Tommelein als politicus is ook the end of an era. Een kwarteeuw toppolitiek, dat verdient een openhartig uitzwaai-interview. Mét garnaalkroketten – uiteraard. Wie een geslagen man verwacht, slaat deze pagina’s beter over. Geheel trouw aan zichzelf klinkt de Oostendse liberaal ook vandaag positief. Opgelucht zelfs – blij dat de drek verleden tijd is. Maar ook scherp. Voor coalitiepartner N-VA bijvoorbeeld.

De Poseidon is onze plek van afspraak. Een bekroond garnaalkrokettenrestaurant in het hart van Oostende. Is er een betere plek om afscheid te nemen? Hij bestelt een negroni, ik een witte wijn. Bart Tommelein is al enkele jaren de eerste ambassadeur van de befaamde kroket. Hij is zelfs stichter-voorzitter van de gelijknamige Orde. “Het garnaalkrokettenfestival dat we hier op poten hebben gezet, heeft intussen de envergure van Tomorrowland”, knipoogt hij. Andere kustgemeenten benijden de manier waarop Oostende en Tommelein de kroket geclaimd hebben.

Biedt een garnaalkroket ook een beetje troost in deze droeve dagen?

(lacht) “De meeste troost heb ik gevonden in de knuffels van mijn vrienden en familie en in de massale toevloed aan steunberichten. Intussen zijn we anderhalve week verder en kan ik het wel plaatsen. Ik ben niet verbitterd, hoor – als u dat zou denken. Als je niet tegen je verlies kunt, doe je beter niet aan politiek. De nederlaag kwam ook niet onverwacht. De socialisten staan al tientallen jaren héél sterk in Oostende. Zes jaar geleden heb ik kunnen profiteren van een moment van zwakte om burgemeester te worden. Dat was een huzarenstuk. Maar ik wist dat ze ooit zouden terugkeren. Vandaar onze stadslijst met CD&V en Groen.”

Was dat strategisch een foute keuze – achteraf gezien?

“Zonder die stadslijst hadden we de rode loper uitgerold voor John Crombez. Dus neen, toch niet. Dat was de enige manier om toch te proberen de grootste fractie te worden. Maar wat we toen niet konden weten, is dat onze nationale partijen intussen in vrije val zouden zijn. Zie de nationale verkiezingen. Dat is een belangrijk deel van de verklaring. Al spelen ook andere dingen mee.”

U kreeg het negatief beeld over de stad, mee gecreëerd door Crombez, niet gekeerd.

(knikt) “En alles wat fout liep, schoof hij in mijn schoenen. Zelfs de bevoegdheden van de N-VA-schepenen – met de Thermen als bekendste voorbeeld. (op dreef) Ik wist al langer dat het onderling niet meer boterde tussen de schepenen van N-VA. Als een goede scoutsleider heb ik geprobeerd het team bij elkaar te houden. Op een bepaald moment is de bom daar toch gebarsten, waarna schepen Anseeuw zijn vertrek aankondigde. Dat was een gedroomde opportuniteit voor Crombez. Voortaan kon hij álles in mijn schoenen schuiven. Ik vond de campagne vaak oneerlijk.”

Eén week voor de verkiezingen stond Vooruit in het Thermae Palace zelfs te zwaaien met een zak geld van de Vlaamse regering.

“Terwijl ik de regering had gevraagd om die 30 miljoen vrij te maken, hé. De socialisten waren bijna 30 jaar bevoegd voor de Thermen. (windt zich op) Dat was de schaamte voorbij. Men denkt dat men daarmee scoort, maar zulke dingen versterken alleen maar de afkeer van de politiek. Zij deden dat enkel en alleen om mij te raken. (zwijgt even) Ik had me voorgenomen om mij niet meer op te jagen en hoor mij nu bezig. (glimlacht) Kijk: ik hoef mezelf niets te verwijten. Ik heb ook fouten gemaakt, maar ik weet dat ik mij zes jaar keihard heb ingezet voor deze stad. Ik hoop dat John dat ook zal doen en ik wens hem oprecht het beste toe.”

U blijft wel de derde populairste politicus. Toch hebt u diezelfde zondagavond al uw afscheid aangekondigd. Was dat geen emotionele opwelling?

“Neen. Dat was weloverwogen. Ik had vooraf rekening gehouden met élk scenario, ook met een zware nederlaag. Als politicus moet je je verantwoordelijkheid kunnen nemen. Het is tijd voor nieuwe mensen. Er is nog leven na de politiek, hoor.”

Bent u blij dat het gedaan is?

“Ik was graag nog eens zes jaar burgemeester geweest. (wikt zijn woorden) Maar in deze omstandigheden… Er is ook een last van mijn schouders gevallen. Zoals ik al zei: het was geen eerlijke campagne. (denkt na) Eén iets wringt wel: dat is de verantwoordelijkheid die je voelt tegenover lijstgenoten die niet herverkozen zijn en tegenover je medewerkers. Ook zij vallen zonder werk, terwijl je hen niet in de steek wil laten. Dat valt me moeilijk.”

Speelt ook mee dat u de verwijten aan uw adres beu bent? U leek de voorbije jaren wel vogelvrij verklaard, op sociale media, maar ook op straat.

(zichtbaar geëmotioneerd) “Ja. Maar weet je, Paul, het was nog veel erger voor mijn vrouw en kinderen. Mijn kinderen hebben mij altijd gesteund, maar op de duur vroegen ze ook: ‘Waarom doe je dat nog? Waarom laat je nog op je kop zitten?’ (even stil) Zij zijn opgelucht dat ik stop. Ze hopen dat ik nu wat rust vind. Zelfs mijn zoon van 12 werd uitgescholden. Wie doet zoiets? Dat zijn toch mensen zonder enig normbesef? Dat baart mij zorgen.”

Was dat vroeger anders?

“Ik heb dat zien evolueren, ja. Toen ik 25 jaar geleden begon, was er meer respect voor mensen die hun nek uitsteken. Wie vandaag de stap zet naar de politiek, wordt meteen een zakkenvuller genoemd – wat die man of vrouw voordien ook deed. Maar ook het omgekeerde geldt. Van zodra je de politiek verlaat, ben je weer een goeie. Ik heb dat zelf al mogen ondervinden. Ik zou de mensen willen oproepen om ook politici te beschouwen als mensen. Het zou natuurlijk helpen mochten de politici elkaar wat minder de loef afsteken.”

De Poseidon is onze plek van afspraak. Een bekroond garnaalkrokettenrestaurant in het hart van Oostende: de ideale plaats om afscheid te nemen.
De Poseidon is onze plek van afspraak. Een bekroond garnaalkrokettenrestaurant in het hart van Oostende: de ideale plaats om afscheid te nemen. © Christophe De Muynck

Misschien is de kloof tussen burger en politicus te klein geworden in dit land. Onze politici zijn heel toegankelijk, zeker op sociale media.

“Terecht punt, denk ik. Van alle burgemeesters die Oostende de voorbije vijftig jaar had, was ik zeker en vast de meest zichtbare en aanspreekbare. Ik deed de meeste verplaatsingen met de fiets. Dat was vroeger ondenkbaar. Gevolg is wel dat als je te toegankelijk bent, de mensen denken dat ze álles mogen zeggen. En dan die sociale media. (zucht) Maar wat moet je doen als politicus? Daar weg blijven? Dat gaat ook niet, hé. Maar het raakt om voortdurend uitgescholden te worden, dat geef ik grif toe.”

Blijft u op sociale media?

“Ik ga Facebook en Instagram afschermen. Enkel familie en vrienden zullen nog toegang hebben.”

U bent nu 62 jaar. Wat wil u nog doen in het leven?

“Ik wil meer tijd voor mijn familie. Dat staat voorop. Het aantal keren dat ik naar het voetbal van mijn zoontje ben gaan kijken, is op één hand te tellen. Dat zijn dingen die zullen veranderen. Ook de kleinkinderen willen eens meer bij opa Bartje slapen. Ik kan hen geruststellen. Ik ga daar graag tijd voor maken. Maar ik ben niet iemand die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat thuis kan zitten. Wellicht heb je al gezien dat ik op LinkedIn zit? Ik heb al enkele telefoontjes gekregen van mensen die willen afspreken. We zien wel. Ik ben een optimist. Ik zal wel iets vinden dat mij ligt.”

Het ziekenhuiswezen wordt gefluisterd. Zou dat iets voor u zijn?

“Neen. Dat ik daar directeur zou worden, is een fabel die hier de ronde doet, maar dat is uitgesloten. Ik heb niet de competentie om een ziekenhuis te leiden. Ik zou liever mensen coachen en motiveren. Daar liggen mijn talenten.”

Laten we eens terugblikken. Zou de 18-jarige Bart Tommelein getekend hebben voor deze carrière?

“Zeer zeker. (enthousiast) Als kind droomde ik al van de politiek. Ik wou ooit volksvertegenwoordiger worden, dat was mijn ultieme droom. Het is nóg veel mooier geworden. Ik heb Nelson Mandela de hand mogen schudden in zijn eigen huis. Ik heb Barack Obama mogen ontmoeten toen ik waarnemer was bij de verkiezingen in Amerika. Ik heb in de federale en Vlaamse regering gezeten. Maar ik heb ook altijd beseft dat er zelden een mooi einde komt aan een politieke carrière. Dus ik ben zeker niet treurig, integendeel.”

“Van zodra je de politiek verlaat, ben je weer een goeie. Ik heb dat zelf al mogen ondervinden”

U hebt bijna elk mandaat bekleed. Wat hebt u het liefst gedaan?

“Staatssecretaris in de federale regering (van 2014 tot 2016, red.). Ik was bevoegd voor privacy, sociale fraude en de Noordzee, drie prachtige domeinen. Ik deed dat zeer graag. Als staatssecretaris kan je werken in de luwte en toch je eigen ding doen. Als je ziet hoe de blauwe economie de voorbije jaren evolueert: dat is tóen begonnen, hé. Eigenlijk had ik daar willen blijven zitten. Maar na het ontslag van Annemie Turtelboom moest ik van de partij naar de Vlaamse regering. Ik stond daar niet voor te springen. Als viceminister-president en later ook als burgemeester sta je altijd in de schijnwerpers en word je afgerekend op vanalles en nog wat.”

Als Vlaams minister was u bevoegd voor Energie. Kan u het woord zonnepanelen nog horen?

“Jawel. Wij hebben mee gezorgd voor de doorbraak van hernieuwbare energie. Ik hoef me daar niet voor te schamen. Het is trouwens pas na mijn ministerschap dat de discussie over de digitale teller losbarstte. Ik was geen minister meer toen dat ingevoerd werd en ook niet toen het Grondwettelijk Hof dat nietig verklaarde. Ik ben dat dossier wel altijd loyaal blijven verdedigen. Ik blijf ook overtuigd van mijn standpunt. In Wallonië blijkt de terugdraaiende teller trouwens geen probleem te zijn. (benadrukt) Maar zelfs na de vernietiging door het Hof is er niemand, maar dan ook niemand, die nadeel heeft ondervonden van zonnepanelen.”

Op welke realisatie bent u het meeste fier?

“Zonder twijfel: de invoering van de flexi-jobs als staatssecretaris. Dat was een maatregel om de horeca te steunen ten tijde van de invoering van de witte kassa. Dat is uitgegroeid tot een enorm succes, zeker in Vlaanderen. Ik vind het jammer dat de regering dat systeem aan het afbouwen is.”

Wat was uw grootste ontgoocheling?

“Dat zal toch 13 oktober zijn. Ik had mijn werk als burgemeester graag afgemaakt. Ik heb zes jaar lang dag en nacht gewerkt, zeven op zeven, om deze stad beter te maken. Dat is ook gelukt. Wij kunnen fier zijn op onze realisaties. (denkt na) Al moet ik mezelf misschien corrigeren. Als je spreekt over mijn grootste persoonlijke ontgoocheling, dan moet ik terug naar 2014. Dat ik geen minister werd in de Vlaamse regering, was een diepe teleurstelling. Ik was echt aangeslagen, want iedereen verwachtte het. Maar toch werd het Turtelboom. Enkele maanden later werd ik dan staatssecretaris. Zo is alles toch goed gekomen.” (lacht)

“Ik heb de voorbije jaren weinig leuke dingen meegemaakt in de partij”

Hebt u de voorbije dagen ook veel steunberichten gekregen van partijgenoten?

“Lokaal wel, nationaal minder. Van sommigen, zal ik zeggen. Maar goed: ik heb de voorbije jaren weinig leuke dingen meegemaakt in de partij. Heel wat mensen hadden mij aangespoord om kandidaat-voorzitter te zijn (in 2020, red). Ik heb dat gedaan, maar uiteindelijk kwam daar een machinatie op gang om ervoor te zorgen dat ik het niet werd (Egbert Lachaert won, red). Als ik de voorbije jaren iets geleerd heb over mezelf, is het dat ik altijd loyaal blijf. Dus ik zal dat ook blijven tegenover de partij en niet natrappen. (denkt na) Misschien was ik zelfs iets te loyaal tegenover mijn coalitiepartner hier in Oostende, de N-VA. Misschien heeft mij dat stemmen gekost. Maar goed: ik ben mezelf gebleven, ik mag daar fier op zijn.”

Gaan we u nog horen in het publieke debat?

“Dat denk ik niet. De tijd is gekomen om mij terug te trekken, zowel voor mezelf als voor mijn omgeving. De impact van 25 jaar toppolitiek is niet te onderschatten. Dat is ook 25 jaar in het licht van de camera’s staan. Dat is genoeg.”

Was dit uw laatste interview?

“Dat mag je nooit zeggen. Het is zoals op café, Paul. Je mag daar ook nooit zeggen dat het je laatste pint is. De voorlaatste, dat mag je wel zeggen.” (lacht)