Dirk Lievens kon op vijf jaar tijd heel wat realiseren, maar: “Ergoedpleintje is ultieme droom”

Schepen Dirk Lievens op de plaats in het Bergmolenbos waar de uitkijktoren normaal komt. (foto SB) © STEFAAN BEEL Stefaan Beel
Thomas Dubois
Thomas Dubois Editieredacteur De Weekbode Roeselare – Izegem – Tielt

Dirk Lievens was amper vijf jaar schepen, maar wist in die periode wel heel wat te realiseren. Het waren vijf boeiende jaren, zo zegt hij zelf. “En er zat nog wel een en ander in de pipeline, maar ik ben ervan overtuigd dat al die projecten succesvol afgerond zullen worden”, aldus Dirk.

Dirk Lievens (65) is getrouwd met Riet Espeel. Hij zetelt sinds 1994 in de gemeenteraad en behaalde bij de verkiezingen heel wat mooie scores. Ook in het verenigingsleven liet hij zich niet onbetuigd, zeker in zijn Rumbeke. Het leverde hem al snel de onofficiële titel ‘burgemeester van Rumbeke’ op. Uiteindelijk mocht hij op 1 januari 2017 effectief aan de slag als schepen van Roeselare.

Je leven zit boordevol engagement, wat dat ook de kiem van je politieke carrière?

Dirk Lievens: “De kiem was eigenlijk mijn engagement in Soraks, Sociale Roeselaarse Actie Groep in het Klein Seminarie. We zetten ons in om jongeren met een handicap te bezoeken in Gits en Aartrijke en later stichtte ik met Evelien Schollaert een werking voor bejaarden. We bezochten oudere en hulpbehoevende mensen. In een paar tijd had ik een groep uitgebouwd van 80 jongeren. Samen met mijn leraar poëzie Joost Vanbrussel startte ik een muziekgroepje de Happy Hooligans. Zo werd ik voorzitter van de jeugdraad en stelde burgemeester Daniël Denys de vraag om in de politiek aan de slag te gaan.”

“In 2022 wil ik graag een vertelfestival in Rumbeke organiseren”

“Ik was jarenlang actief in tal van verenigingen, zowel in Rumbeke als Roeselare. Van de ‘Vrienden van Odiel Defraeye’ tot de VTB Kultuur of ACW. Ik hecht enorm veel belang aan de waarde van de sociale bewegingen en het middenveld in de maatschappij. Voor mij is dat de echte plaats waar politieke leiders van morgen best groeien, het natuurlijke leiderschap komt daar al snel naar boven en wordt er midden de mensen geselecteerd. Je moet er je bekwamen en tonen wat je waard bent en dat heb ik jarenlang gedaan. Het is de perfecte plaats om te luisteren naar de mensen en het verschil te maken…”

… en je kon zo ook de vinger aan de pols houden?

“Dat klopt, dat heb ik altijd al gedaan en dat leidde vaak tot ideeën die later effectief werden uitgevoerd. Ik organiseerde tal van bijeenkomsten om de mensen samen te brengen en te ontdekken wat er leeft binnen de maatschappij. Daarnaast zijn er ook veel verrijkende ontmoetingen en dat is als schepen er niet op verminderd. Van Romain Decommere tot Raoul Boucquey of wijlen Ben Decadt om er nu maar een paar te noemen, ze hebben allemaal hun rol gespeeld en het was fijn om samen onderweg te gaan. Roeselare telt zoveel creatieve en ondernemende mensen en dat is echt een zegen voor onze stad. Op die manier was het een plezier om onder meer schepen van Cultuur te zijn.”

Vijf jaar lang was je als schepen aan de slag. Waar ben je het meest trots op?

“Ik mag terugblikken op heel wat mooie momenten. Dan denk ik aan het project met de Vliegeniers in Rumbeke, Ridders en Noormannen, het re-enactmentproject met de Polen in mei 2019, Villa Roslar en de huiskamerconcerten, het Kunst in de Stad Project in 2018 en 2020 of de symbolische eerste steen van het archiefdepot. Om gezinnen en jongeren te helpen heb ik de eerste brugfiguren tussen onderwijs en gezin en het project ‘een computer in je rugzak’ gerealiseerd. Dingen die de Vlaamse regering dankzij Hilde Crevits nu heeft overgenomen, maar in Roeselare begonnen.”

Welke zaken waren voor jou belangrijk?

“Ik vind drie dingen belangrijk om iets te realiseren: visie, daadkracht en durf. En die visie moet breder gaan dan Roeselare. Zo hebben we bijvoorbeeld projecten rond dichter Albrecht Rodenbach en componist Adriaen Willaert kunnen verwezenlijken. Figuren die hun waarde gehad hebben ver boven en buiten Roeselare. We hebben daar projecten rond gebouwd die ook digitaal worden verteld. Zo worden heden en verleden toekomstgericht verbonden. Je moet ook een netwerk opbouwen, mensen samenbrengen, al die talentrijke en creatieve mensen in onze Rodenbachstad de kans geven om zich te bewijzen en ook kansen geven. In de politiek doe je niets alleen, altijd samen. Ik denk dan concreet aan het verzamelen van muzikanten in Villa Roslar of toneelverenigingen bij Theater in het Park. Tot slot moet je als stad een regierol opnemen en verbinding maken met het verhaal van je stad, het verhaal van de Poolse bevrijding aan de bunker is een voorbeeld.”

Je was ook schepen van Jeugd en Toerisme.

“Door corona waren het geen makkelijke tijden voor hen. Kinderen moeten kunnen spelen en elkaar ontmoeten. Daarom ben ik ook blij met de erkenning als kind- en jeugdvriendelijke stad door Vlaams minister Dalle. Onze jeugdbewegingen worden sterk gesteund, de speelpleinwerking krijgt een volledig vernieuwd Kerelsplein 2.0. We zijn van 62 naar 76 speelpleinen gegaan. We willen dat elk kind een speelplek vindt op maximum 400 meter van zijn deur.”

De afgelopen jaren is het aantal speelpleintjes in RSL flink gestegen, onder meer hier op de site Dumon-Wyckhuyse. (foto SB)
De afgelopen jaren is het aantal speelpleintjes in RSL flink gestegen, onder meer hier op de site Dumon-Wyckhuyse. (foto SB) © STEFAAN BEEL Stefaan Beel

“Op toeristisch vlak hebben we hier veel potentieel maar het vraagt focus. Koers en Rodenbach zijn sterke speerpunten en zijn goed. Verder zijn er initiatieven zoals de bootjes in het stadspark of binnenkort een plan voor camperplekken, stappen in de goede richting. De realisatie van een kunst- en erfgoedhuis Ter Posterie in de Ooststraat en de plek voor talentvolle kunstenaars is ook iets waar ik trots op ben.”

Cultuur is altijd een stokpaardje geweest van jou, hoe zie je die evolutie?

“Jonge mensen moeten hun vleugels uitslaan. Maar er is steeds meer in Roeselare te beleven. We zijn een stad die bruist van culturele energie. Het was aangenaam om met al die creatievelingen aan de slag te kunnen gaan. Meer dan 70 verenigingen, tientallen aanvragen voor projectsubsidies en een waaier van festivals van Maxifolk tot Parsipop en Trax als topper. Voeg daarbij nog een tiental erfgoedverenigingen die unieke collecties of stukjes patrimonium beheren en je weet dat er geen gebrek is aan doeners. We hebben één van de grootste muziekacademies van Vlaanderen en een uit zijn voegen barstende kunstacademie. Voeg daar nog eens de ontwikkeling van het muziekcentrum bij op Trax voor de komende jaren en je weet dat we op cultureel vlak blijven vooruit gaan!”

En dan is er ook nog de uitkijktoren in het Bergmolenbos. Die staat er nog niet, maar daar heb je wel al een flinke aanzet voor gegeven?

“Dat project kende al heel wat obstakels, er was zelfs een keuze gemaakt van ontwerp, maar dan bleek het niet uit te werken binnen het budget. We zijn niet bij de pakken blijven zitten en de toren komt er wel degelijk, als Natuur en Bos mee wil. Daarbij heb ik van het begin gezegd dat het meer moest zijn dan een uitkijktoren. Tijdens corona is nog maar eens gebleken dat mensen nood hebben aan ontmoetingsplaatsen en natuurbeleving. De uitkijktoren in het Bergmolenbos zal dat zeker zijn. Het is mijn droom om van het Bergmolenbos een sprookjesbos te maken. Het Roeselaars bedrijf Twice kreeg de opdracht om met sprookjes van Roeselare een voorstel uit te werken. Boomkunstenaars zullen sprookjesfiguren in de oude boomstronken creëren. We maken van het Bergmolenbos het grootste vertelbos van Vlaanderen!”

Hoe kijk je terug op je periode als schepen?

“Ik heb vijf jaar lang mijn best gedaan en ben blij dat ik uiteindelijk de kans gekregen heb. Het was een grote eer om mijn stad en de gemeenschap te mogen dienen!”

Welke items zie je nog voor Roeselare?

“We moeten blijven nadenken over de toekomst. Zo wonen er in het noorden van de stad, achter Schiervelde, 20.000 inwoners. Ook zij moeten een plek hebben met ruimte om te sporten, spelen, zich te ontspannen. Daarnaast moet er blijvend aandacht zijn voor de vele verenigingen.”

“Van het Bergmolenbos willen we het grootste vertelbos van Vlaanderen maken”

“We hebben heel wat toneelverenigingen, maar een beperkte toneelinfrastructuur. De verenigingen hebben geen nood aan supergrote zalen maar zalen met een eigen verdienmodel voor de organisatie. We hebben ofwel zaaltjes van 150 à 200 man, maar daar kunnen ze niets verdienen. Een zaal van 250 tot 400 man, met vier of vijf vaste repetitieruimten en een eigen verdienmodel zou ideaal zijn. Ik droom ook van de ontwikkeling van een leeszaal en een wunderkammer in het nieuwe stadhuis.”

Wat brengt je persoonlijke toekomst?

“Op politiek vlak stop ik, maar dat betekent niet dat ik me niet meer zal engageren. Ik heb meer dan 100 vrolijke toneelstukjes geschreven, die ga ik uitgeven. Net zoals de vele gedichten die ik in de loop der jaren heb neergepend. Daarnaast ben ik nog actief in verschillende verenigingen en in 2022 zal het 30 jaar zijn dat ik de eerste vertelavond georganiseerd heb. Het zou mooi zijn om eventueel een klein vertelfestival te organiseren, in mijn eigen Rumbeke natuurlijk. Het is tot slot mijn ultieme droom om van de Vismarkt een erfgoedpleintje te maken. Het staat op de planning voor 2023! Tot slot wil ik mijn vrouw Riet Espeel bedanken voor de steun. Ik was elke dag om 5.30 uur uit de veren en soms tot heel laat actief, ik beloof dat ik opnieuw wat meer taakjes op mij zal nemen.” (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier