KW brengt de vijf grote West-Vlaamse burgemeesters samen (deel 2): “Waarom zou een zelfstandige nog voor de politiek kiezen?”

Het contact tussen de vijf burgemeesters is hartelijk. We zien Dirk De fauw (Brugge), Emmily Talpe (Ieper), Ruth Vandenberghe (Kortrijk), Bart Tommelein (Oostende) en Kris Declercq (Roeselare). © Christophe De Muynck
Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Nooit eerder zaten de burgemeesters van Oostende, Brugge, Roeselare, Kortrijk en Ieper samen rond één tafel. Op uitnodiging van deze krant gingen de drie heren en twee dames in debat. Terwijl het in het eerste deel vorige week over de energiecrisis ging, liggen vandaag andere heikele thema’s op tafel. Verkeersveiligheid bijvoorbeeld. De toekomst van de traditionele partijen. Het statuut van lokaal mandataris. En het cordon sanitaire.

Dit is deel 2 van een debat. Leeshier deel 1.

Aan onze tafel zitten nog altijd vijf burgemeesters. De 5G van West-Vlaanderen, zoals ze zeggen met een knipoog. Drie mannen, twee vrouwen. Drie liberalen, twee christendemocraten. Dirk De fauw van Brugge, Bart Tommelein van Oostende, Ruth Vandenberghe van Kortrijk, Kris Declercq van Roeselare en Emmily Talpe van Ieper. De plek van afspraak is de villa van onze uitgeverij Roularta Media Group in Roeselare.

Ik heb professor Herwig Reynaert, gespecialiseerd in lokale politiek, gevraagd wat dé uitdaging is voor lokale besturen. Zijn antwoord was helder: ‘naast armoedebestrijding is dat verkeersveiligheid’. Bent u akkoord?

Talpe: “Zeker en vast. Ik ben als burgemeester ook zelf bevoegd voor mobiliteit. Je voelt dat dat thema heel hard leeft onder de burgers. De mails stromen binnen van mensen die overdreven snelheid aanklagen, parkeerproblemen, enzovoort. Bovendien is deze uitdaging verbonden aan die andere grote uitdaging: het milieu. Dat vraagt een slimme aanpak.”

Vandenberghe: “Helemaal akkoord, maar het is geen evident thema. Iedereen wil een veilige stad, maar o wee als je raakt aan de auto van de mensen. Ook het sluitstuk van een goed mobiliteitsbeleid ligt gevoelig, namelijk de handhaving.”

Tommelein: “Is Kortrijk niet de kampioen van de camera’s?” (lacht)

Vandenberghe: “We krijgen alleszins veel kritiek daarover. De mensen vinden dat we te veel voor Big Brother spelen. Of dat we hiermee de kassa van de stad willen spijzen. (afgemeten) Het is geen populaire boodschap, maar als we een veilige stad willen, dan moeten we handhaven. Sorry, maar het is zo. Je kan overal zone-30 invoeren, maar als je het niet controleert, dan heeft het geen zin. Dat gaat niet over geld, maar over veilig verkeer.”

Tommelein: “Wij hebben onlangs zone-30 ingevoerd in het stadscentrum en de woonwijken. Eerlijk: ik ben vier jaar burgemeester, maar zo’n hevig debat had ik nog nooit meegemaakt. Het zegt iets over het belang van het thema. Sommige mensen beschouwen een snelheidsverlaging als een aanslag op hun vrijheid. En toch is dit de richting die we uit moeten. Ik stel trouwens vast dat in alle vijf steden hier aan tafel zone-30 de norm geworden is. Dat is het model van de toekomst.”

Er zijn ook burgemeesters die geen voorstander zijn. Zou het moeten opgelegd worden vanuit de Vlaamse overheid, zoals Vooruit bepleit?

Talpe: “Dat vind ik niet. Het is de bevoegdheid van het lokaal bestuur.”

Vandenberghe: “Een verplichting kweekt geen overtuiging. Want wie niet overtuigd is, zal toch niet handhaven.”

Declercq: “Dat klopt. En handhaving is inderdaad het sluitstuk. De politiezones zijn echter te klein en hebben te weinig middelen om het grondig te doen. Zou een Vlaamse overheid zone-30 moeten opleggen? Neen, dat vind ik niet. Er mogen wel enkele criteria komen, volgens mij. Waar bijvoorbeeld geen gescheiden fietspaden zijn, zou zone-30 wel de norm mogen worden.”

De fauw: “Ik zou dat toch zoveel mogelijk overlaten aan de lokale besturen, hoor.”

Een ander thema. Vlaams minister Bart Somers (Open VLD) wil naar grotere gemeenten van minstens 40.000 inwoners. Als dat niet vrijwillig lukt, dan moet de volgende Vlaamse regering het verplichten. Is dat een goed idee?

Talpe: (na een opvallende stilte) “Wij zijn de enige stad met minder dan 40.000 inwoners, dus dat zou vooral gevolgen hebben voor ons. Ik ben akkoord dat we naar grotere entiteiten moeten, maar ik weet niet of een verplichting een goed idee is. Wij snuffelen af en toe bij onze buurgemeenten, maar we voelen daar toch vooral terughoudendheid. Dat geldt voor de politici, maar ook voor de burgers die bang zijn dat hun gemeente zijn identiteit zal verliezen.”

© Christophe De Muynck

Tommelein: “Het is een gevoelig onderwerp. Ik ben ook tegen een verplichting. Als ik kijk naar mijn eigen regio, dan zie ik dat Ichtegem en Eernegem de verplichte fusie van 1977 nog altijd niet verteerd hebben. We mogen niet opnieuw die fout maken. De regering moet vooral stimuleren, nóg meer dan ze vandaag al doet. Want we moeten wel durven zeggen: de richting die Bart Somers uit wil, is de juiste richting. Vandaag zijn de lokale besturen elkaar aan het beconcurreren om de bekwaamste mensen binnen te halen op vlak van ruimtelijke ordening, ict, financiën, enzovoort. Dat kan niet de bedoeling zijn. De kleinere gemeenten kunnen niet meer mee.”

Vandenberghe: “Meer en meer lokale besturen merken inderdaad dat schaalvergroting de enige optie is. Maar het moet een vrijwillige fusie blijven.”

Dus geen enkele liberaal gaat akkoord met zijn minister?

Tommelein: “Oei, dat komt hier niet goed.” (lacht)

De fauw: “Dat is inderdaad opvallend. (lacht) Nee, ik voer veel gesprekken met burgemeesters uit onze regio. Ze beseffen allemaal dat dit niet vol te houden is. Maar de regering mag niemand verplichten. Weet je wat Somers zou moeten doen? Ervoor zorgen dat ook wij al vanaf de volgende verkiezingen kunnen werken met districten zoals Antwerpen. Dan zou het voor kleinere gemeenten wél aantrekkelijk worden om een fusie aan te gaan met bijvoorbeeld Brugge, want dan zijn ze zeker dat ze hun lokale identiteit behouden.”

Declercq: “We hebben trouwens nog maar net de regiovorming achter de rug. West-Vlaanderen wordt ingedeeld in vijf regio’s. Dat is een grote stap vooruit. Maar gun onze gemeenten nu eens wat bestuurlijke rust. Laat ze zelf rustig nagaan waar een fusie mogelijk is, zonder iets te verplichten. Ik hoop eigenlijk dat die regiovorming op termijn kan leiden tot ambtelijke fusies, want daar zit de échte meerwaarde. Het gaat erover dat we elkaar niet meer beconcurreren voor de meest bekwame mensen.”

Zou de minister niet beter werk maken van het aantrekkelijker maken van het lokaal politiek mandaat? Het is opvallend hoeveel mensen afhaken.

Tommelein: “Daar ben ik absoluut van overtuigd. Het verschil tussen wie schepen wordt, en wie net geen schepen wordt, is immens. Een gemeenteraadslid moet voor een appel en een ei dossiers voorbereiden en het schepencollege controleren. Dat is niet gezond. Bovendien mag je ook niets meer doen als gemeenteraadslid. Waarom zou een zelfstandige nog voor de politiek kiezen?”

De fauw: (knikt) “Hij snijdt in zijn eigen vel, want hij mag niets meer leveren aan de gemeente.”

Talpe: “Het financiële is maar één aspect, het is ook de algemene sfeer die mensen doet afhaken van de politiek. Je ziet dat vooral op sociale media. Politici krijgen voortdurend bagger over zich heen.”

Vandenberghe: “Je bent plots de pispaal van de burger. Dat hoort er blijkbaar bij.”

Declercq: “Wij lijken dikwijls in een bollo-smitto-kraam te staan. (lacht) Ik wil terug naar uw vraag, want die is pertinent. Het statuut van een gemeenteraadslid is inderdaad dringend aan opwaardering toe. De verloning moet beter, maar uit onderzoek van professor Brecht Warnez blijkt ook dat gemeenteraadsleden zich weinig betrokken voelen bij het beleid. Er zou bijvoorbeeld een ambtenaar kunnen aangesteld worden die hen ondersteunt.”

Tommelein: “Het wordt niet evident om de lijsten te vullen in 2024. Daar ben ik zeker van.”

© Christophe De Muynck

Vandenberghe: “Ik vrees daar ook voor. Je voelt dat veel gemeenteraadsleden moedeloos zijn door alle redenen die zonet opgesomd werden.”

Declercq: “Ik ben niet zo pessimistisch. Ik denk wel dat onze lijst makkelijk gevuld zal geraken. Er zijn veel geëngageerde mensen in onze samenleving, maar het statuut van lokaal mandataris is niet aantrekkelijk genoeg. Dat is althans mijn aanvoelen. Weet je wat ook zou helpen? Een dagje politiek verlof om de gemeenteraden voor te bereiden. Veel mandatarissen doen dat bovenop hun regulier werk. We mogen dat niet evident vinden.”

Talpe: “Let op: dit debat mag niet overkomen als een klaagzang. Wij krijgen ook veel voldoening voor wat we doen. Ik denk dat dat voor alle burgemeesters geldt.”

Tommelein: “Dat is zo. We krijgen veel bagger, maar we krijgen ook vaak te horen: amai, wat jij allemaal doet voor die politiek, ik zou het niet kunnen. In tegenstelling tot een minister krijgt een burgemeester wel dikwijls waardering. Ook de burgerplatformen van Ventilus zeggen dat met zoveel woorden: de mannen in Brussel vertrouwen we niet, maar onze burgemeesters vertrouwen we wel.’”

Declercq: “Misschien moet de vraag ook gesteld worden of het model van de klassieke gemeenteraad nog het model van de toekomst is. Zouden we niet moeten nadenken over een andere manier van burgerparticipatie? Is het partijpolitieke model van Brussel nog het model van de lokale besturen? (fijntjes) U weet wellicht wat ik bedoel, meneer Tommelein.” (lacht)

U zei in deze krant dat er geen toekomst meer is voor de traditionele partijen in de lokale politiek, meneer Tommelein. Kreeg u daarover kwade reacties vanuit Brussel?

Tommelein: “Weinig. (glimlacht) Mijn voorzitter (Egbert Lachaert, red.) was niet zo tevreden, maar dat is begrijpelijk vanuit zijn standpunt. Ook mijn vicepremier (Vincent Van Quickenborne, red.) was niet content. Maar dat zijn de enigen. Veel anderen zeiden, weliswaar off the record, dat ik gelijk had. Het klassieke partijapparaat geraakt langzamerhand voorbijgestreefd. Wij werken daarom in Oostende aan een brede lijst over de partijgrenzen heen.”

Declercq: “Onder welke naam zal dat zijn?”

Tommelein: “Dat wordt wellicht Team Garnaalkroket. (iedereen lacht) Neen, het zou niet verstandig om vandaag aan deze tafel iets te lossen, beste collega.”

Wie zal in 2024 wel nog opkomen onder de traditionele partijvlag?

Talpe: “Wij niet. Al is dat geen nieuws. In 2018 kwamen we ook al op onder een andere naam, Open Ieper. Maar iedereen weet dat dat Open VLD is.”

Vandenberghe: “Ik denk dat het lokaal minder gaat over de naam dan over de mensen die erop staan. Ook in Kortrijk kwamen we al op onder een andere naam: Team Burgemeester. Dat was een lijst van liberalen en onafhankelijken.”

De fauw: “Ik heb ook getwijfeld, ik ga daar niet flauw over doen. Wellicht wordt het toch opnieuw CD&V, maar we hebben nog geen definitieve beslissing genomen. Het is ook niet alleen aan mij om dat te beslissen.”

Declercq: “Wij zullen sowieso opkomen onder de vlag van CD&V. We hebben de vorige keer goed gescoord, dus ik zou niet weten waarom we moeten veranderen. Het klopt wel wat Ruth zegt: zeker op lokaal vlak is de naam ondergeschikt aan de mensen. Ook al komen wij op onder CD&V, wij zijn geen kopie van de nationale partij. Wij doen ons eigen ding voor Roeselare.”

Vandenberghe: “Vroeger kon je ook panacheren. Je kon voor verschillende mensen stemmen op verschillende lijsten. Ik vind het spijtig dat dat niet meer bestaat.”

Laatste vraag: zou iemand van u open staan voor een coalitie met Vlaams Belang in 2024?

Tommelein: “Neen.”

De fauw: “Neen. En al zéker niet met die persoon die van Izegem naar Brugge verhuisd is.” (doelt op Stefaan Sintobin, red.)

Talpe: “Wij hebben geen Vlaams Belang in de Ieperse gemeenteraad, maar ik zou er ook niet mee samenwerken.”

Vandenberghe: “Ik zeg ook neen.”

Tommelein: “Maar ook niet met PVDA. Zij staan voor mij op dezelfde lijn. Ik werk niet samen met extreme partijen. En als het niet anders kan, dan zal het zonder mij zijn. Dan stop ik ermee. Ik geloof echter niet dat het cordon sanitaire doorbroken zal worden, ook niet op Vlaams niveau. Bart De Wever (N-VA) weet heel goed dat zijn partij ontploft als hij samenwerkt met Vlaams Belang.”

Declercq: “Het is aan de partijvoorzitter om de nationale lijn te bepalen, maar ik zeg ook klaar en duidelijk neen tegen samenwerking met Vlaams Belang. Eén blik op hun programma is genoeg voor mij. Dat is onmogelijk te verzoenen met mijn idealen. En daar gaat het nog altijd over in de politiek. Maar we moeten natuurlijk wel luisteren naar hun kiezers. Dat is een belangrijke nuance.”