Handleiding voor het voorakkoord
Verkiezingen winnen is één ding. Die winst ook verzilveren en zorgen dat je in de meerderheid raakt of blijft, is een ander paar mouwen. Het is niet omdat je de meeste rode bolletjes achter je naam haalt, dat je ook burgemeester wordt. Vraag dat maar aan Stefaan De Clerck (CD&V). In 2012 haalde hij in Kortrijk zowel met zijn partij als persoonlijk de meeste stemmen. Maar hij belandde in de oppositie omdat zijn grote concurrent Vincent Van Quickenborne (Open VLD) een coalitie sloot met twee andere partijen en zo het stadhuis bestormde. Een voorakkoord, volgens De Clerck. Hoe zit dat nu precies? Voorakkoorden voor beginners: vijf lessen.
1. Praat met iedereen
In 2012 gooide CD&V’er Etienne Schouppe de knuppel in het hoenderhok door in een interview te stellen dat er bij de gemeenteraadsverkiezingen in 90 procent van de gemeenten een voorakkoord getekend was. Zowat alle partijen, inclusief CD&V, haastten zich toen om dat te ontkrachten. Nochtans zeggen alle politici die we voor deze analyse gesproken hebben dat ze met iedereen praten. Het voorakkoord lijkt daarmee ‘the elephant in the room’, iedereen weet dat het er is maar niemand benoemt het.
Johan Vande Lanotte (SP.A):
“Alle partijen hebben op provinciaal niveau iemand die verantwoordelijk is voor de voorakkoorden. Iedereen ‘klapt’ met iedereen, dat is nu eenmaal zo. Daar is niets vies aan. Partijen moeten nu eenmaal coalities smeden. Maar het is inderdaad dubbel. Doe je het, dan kleeft daar een vieze nasmaak aan. Doe je het niet, dan ben je finaal de ezel. Als alle anderen met elkaar praten en jij bent de brave mens die dat niet wil doen, dan dreig je uit de boot te vallen. Met voorakkoorden is het altijd opletten geblazen.”
Luc Martens (CD&V):
“Meer dan vroeger stemt de kiezer bij de ene verkiezing anders dan bij de andere. De risico’s om buitenspel gezet te worden, zijn veel groter geworden. Daarom peilt men bij heel wat partijen meer dan vroeger naar wat men van plan is, wat de onderlinge aanspreekbaarheid is. Als je een goede startpositie wil bij de onderhandelingen na de verkiezingen, moet je vooraf met elkaar spreken.”
Sander Loones (N-VA):
“Alle partijen spreken met elkaar, al is het maar om te zien hoe de onderlinge verhoudingen zijn. Eigenlijk hoef je niet met elkaar te spreken om te weten wat je aan elkaar hebt. Na zes jaar samen in de gemeenteraad te hebben gezeten, weet je wel wat je aan elkaar hebt. Wij hebben de voorbije zes jaar op veel plaatsen constructief oppositie gevoerd en we voelen dat dit geapprecieerd wordt.”
Sander Loones: “De hoop om ons uit te zweten, zit er bij de traditionele partijen nog altijd in”
Bart Tommelein (Open VLD):
“Politici zijn geen kerstekinderen. In een hoekje blijven zitten en niets doen in afwachting van de verkiezingsdag is niet aangewezen. Dan is iemand anders het spel aan het maken, om het in voetbaltermen te zeggen. Dan verlies je sowieso. Dat Frankrijk zo wereldkampioen is geworden? Ja, dat klopt, maar hun tactiek stond helemaal op punt. En wij hadden een strafschop moeten krijgen.” (lacht).
Carl Devos (politicoloog UGent):
“Een politicus die zegt dat hij niet meedoet aan voorakkoorden is in de meeste gevallen een leugenaar. In de andere gevallen is het een absolute stemmenkampioen die geen voorakkoord nodig heeft of iemand die politiek zo weinig voorstelt dat hij of zij in die gesprekken gewoon niet gevraagd wordt. Geen voorakkoord moeten sluiten, is eigenlijk een luxepositie die weinigen gegeven is.”
2. Begin op tijd
78 dagen. Zoveel tijd hebben de lokale politici om na 14 oktober een coalitie te vormen die er op 1 januari 2019 staat. Dat lijkt lang maar is het niet, zeker niet als er schepenambten, zitjes in OCMW-raden en intercommunales en andere postjes moeten worden verdeeld. In gemeenten waar er geen absolute meerderheid of een voorakkoord is, kan dit tot ellenlange onderhandelingen leiden.
Stefaan De Clerck (CD&V):
“In 2012 hadden N-VA, Open VLD en SP.A al op 11 juli een voorakkoord, zo is achteraf gebleken. Ook ik heb toen met iedereen vooraf gesprekken gevoerd, zelfs tot de vrijdag voor de verkiezingen. Wij als CD&V hadden toen de afspraak met SP.A dat we elkaar eerst zouden bellen op zondagavond. Maar toen er niet meer opgenomen werd, was het duidelijk dat we bedrogen waren. Door de SP.A. Zij namen het ons kwalijk dat we hen in 2006 hadden ingeruild voor de VLD. De VLD vroeg toen anderhalf mandaat, de SP.A eiste er drie. Dan was de keuze snel gemaakt.”
Johan Vande Lanotte (SP.A):
“Gesprekken beginnen meestal twee jaar voor de verkiezingen. Als je er een jaar voor de verkiezingen nog moet aan beginnen, ben je te laat. Daarom moet je nog geen concreet akkoord hebben, trouwens. Je moet wel al ‘on speaking terms’ zijn. Vertrouwen opwekken.”
Joseph Allijns (ex Open VLD, nu voorzitter KV Kortrijk):
“Aan een voorakkoord begin je te onderhandelen twee jaar voor de verkiezingen. Dat betekent dat de meeste voorakkoorden op dit moment al getekend zijn. Ik heb alvast weet van één gemeente in West-Vlaanderen waar er een voorakkoord is. En neen, ik ga niet zeggen dewelke. Zelf heb ik als lijsttrekker in 2006 in Menen bij SP.A gepolst hoe ze een en ander zagen, maar ze hielden meteen de boot af. Dan weet je direct: er is een akkoord met een andere partij.”
Sander Loones (N-VA):
“In 2012 hebben de traditionele partijen er in veel gemeentes voor gekozen om de ‘new kid in town’, de N-VA, aan de zijlijn te laten staan. Nu merken we dat de lokale afdelingen van die partijen graag met ons willen samenwerken, maar dat er druk is van bovenaf. Vanuit strategische overwegingen wil men nog altijd liever zonder ons besturen. De hoop om ons uit te zweten, zit er toch nog altijd in bij de traditionele partijen.”
Carl Devos:
“Lokale besturen blijven zes jaar aan de macht. Dat is de langst mogelijke termijn, op federaal en Vlaams vlak is dat maar vijf jaar. Bovendien zijn vervroegde verkiezingen op lokaal vlak onmogelijk. Je weet dus dat je zes jaar lang aan elkaar gekluisterd bent. Men wil stabiliteit, zekerheid. Omdat het zo snel moet gaan na de verkiezingen, heeft men dan de tijd niet meer om die stabiliteit te verzekeren. En dus zit men vooraf samen.”
Carl Devos:”Wie zegt dat hij niet meedoet met voorakkoorden, is meestal een leugenaar”
3. Luister (niet) naar Brussel
Overal worden dus voorakkoorden gesloten, die vaak al lang op voorhand onderhandeld zijn. Maar wie zit aan de knoppen? Bepaalt Bart De Wever himself of N-VA in pakweg Heuvelland een voorakkoord mag sluiten? Of wordt zo’n voorakkoord door lokale politici bedisseld in café De Sportvriend?
Hilde Crevits (CD&V):
“Het is zeker niet zo dat John, Sander, Bart en ik overal in West-Vlaanderen de lakens uitdelen. Onderschat de lokale dynamiek niet. Waar een samenwerking met pakweg N-VA in de ene gemeente goed loopt, is dat in de andere gemeente niet noodzakelijk ook zo.”
John Crombez (voorzitter SP.A):
“Het zal raar zijn dat net ik dat zeg, maar de impact van nationale figuren op het sluiten van voorakkoorden is minder groot dan vroeger. Het moet klikken tussen lokale mensen. Bovendien heeft elke gemeente wel een paar belangrijke dossiers die zo eigen zijn aan die gemeente. Je moet daarin overeenkomen, anders is het onmogelijk.”
Bart Tommelein (Open VLD):
“Ik heb nog geen enkel voorakkoord zelf opgesteld. Het is niet zo dat de partij zegt wat er moet gebeuren, integendeel. Er zijn gemeenten waar ik helemaal niets van weet. Gemeenten waar er al akkoorden afgesloten zijn, ook met liberalen, maar die mij niets laten weten. Die vinden dat de nationale partijtop daar niets mee te maken heeft. De persoonlijke relaties tussen lokale politici spelen een verschrikkelijk belangrijke rol.”
Bart Tommelein: “Een voorakkoord vooraf bekend maken kan een gemeente onbestuurbaar maken”
Carl Devos:
“De partij kan een bepaalde druk uitoefenen, omdat er bijvoorbeeld op het provinciale niveau al een akkoord is. Alles hangt af van de lokale figuren. Als die sterk staan en geen nationale ambities hebben, dan doen ze hun eigen zin. Wie wel ambities heeft om, bijvoorbeeld, ooit eens in het parlement te zetelen, zal wel geneigd zijn om te luisteren naar ‘Brussel’. Het is bovendien een publiek geheim dat Johan Vande Lanotte en Yves Leterme in 2006 heel wat voorakkoorden hebben geforceerd. Ze sloten er soms zelfs verscheidene op één dag.”
Johan Vande Lanotte (SP.A):
“Dat verhaal is overdreven. Yves en ik hadden goede contacten en als mensen er lokaal niet uit raakten, gingen we wel eens kijken. Maar je mag dat niet overschatten, die macht. Als ze op lokaal niveau beslissen om het op een bepaalde manier te doen, dan mag je als nationale politicus op je kop gaan staan: het zal zo zijn. Als je als partij de steun wil blijven krijgen van je lokale mensen, moet je ze vooral niet gaan schofferen.”
Sander Loones (N-VA):
“De Grote Ideologie speelt minder een rol in de dorpspolitiek. In deze of gene straat een speelpleintje aanleggen, daar zit geen ideologie achter. Het hangt deze keer echt af van de lokale afdelingen en hoe elkaar vinden.”
4. Wees discreet
Goed, we zijn twee jaar voor de verkiezingen en je hebt een voorakkoord op zak. Wat nu? Mag de kiezer het weten? Wie van je partijleden breng je op de hoogte? Waar bewaar je dat voorakkoord? En vooral: hoe zorg je ervoor dat je het kan afdwingen na de verkiezingen?
Carl Devos:
“Een voorakkoord is juridisch niet afdwingbaar. Je kan niet naar de rechter stappen omdat iemand de afspraken niet respecteert. Er zijn voorakkoorden die men officieel neerlegt bij een notaris of waar de handtekeningen van de nationale partijvoorzitters op moeten staan, maar dat is quatsch.”
Karlos Callens (Open VLD):
“Ik heb in mijn eigen gemeente (Ardooie, LK) nooit een voorakkoord moeten sluiten omdat ik vrijwel altijd de absolute meerderheid haalde. Maar ik heb op vraag van de partij wel vaak mee onderhandeld voor andere gemeenten. Die contracten lagen bij mij in de kluis. Dat men zo’n akkoord op papier zet, heeft vooral een moreel karakter. Als men gezworen heeft dat er geen voorakkoord is, dan heerst er een heilige schrik dat zo’n document alsnog uitkomt. In mijn kluis ligt er niets meer, alles is mee met het oud papier wegens niet meer relevant.” (lacht)
Luc Martens (CD&V):
“Ik ben jarenlang arrondissementeel secretaris van de partij geweest en speelde dus een rol in het sluiten van voorakkoorden in de hele provincie. Ik merk de jongste jaren dat men zelfs geldsommen koppelt aan voorakkoorden, niet vaak maar toch. Het is een kwestie van vertrouwen. Wie één keer iemand bedriegt, krijgt dat dubbel en dik terug.”
Johan Vande Lanotte (SP.A):
“Als je eenmaal een akkoord hebt, dan blijft dat binnen een beperkte delegatie. Voorzitters van partijen spelen daar een grote rol in. Zwijgen is een kunst. Als je dat niet kunt, moet je niet aan politiek beginnen.”
Bart Tommelein (Open VLD):
“Moet men een voorakkoord aan de kiezer bekend maken als uit dat akkoord een coalitiewissel blijkt? Dat zou die gemeente onbestuurbaar kunnen maken, dat is niet verantwoord.”
Hilde Crevits: “Het is zeker niet zo dat John, Sander, Bart en ik overal in West-Vlaanderen de lakens uitdelen”
John Crombez (SP.A):
“Men zegt dat de stem van de kiezer geen impact meer heeft als er een voorakkoord is, maar dat klopt niet. Als het voorakkoord uitgevoerd kan worden, dan betekent dit dat die meerderheid de nodige stemmen heeft behaald. De kiezer is heel onvoorspelbaar geworden en daarom wordt er minder over voorakkoorden gecommuniceerd. Als je vooraf zegt met welke partij je samen zal besturen maar die coalitie blijkt niet mogelijk, dan sta je daar met rode kaken.”
5. Zorg dat je stemmen haalt
Als er in de meerderheid van de gemeenten sprake is van een voorakkoord, waarom lopen politici op verkiezingszondag dan toch nog op de tippen van hun tenen? Eén oog op het scherm met de meest verse resultaten, het andere oog op hun smartphone om toch maar geen telefoontje van een potentiële coalitiepartner te missen? Heel eenvoudig: omdat ondanks dat discreet onderhandelde voorakkoord die dekselse kiezer toch nog roet in het eten kan strooien.
Stefaan De Clerck (CD&V):
“Het is finaal de kiezer die de kaarten schudt. Vergelijk het met manillen, West-Vlaamser kan haast niet. Wie heeft welke kaarten? Wie zit tegenover elkaar? Waar zitten de beste troeven? Dat heb je als politicus niet in de hand.”
Bart Tommelein (Open VLD):
“Welke kaarten je in de handen krijgt, weet je nooit op voorhand. En dan nog, je kan een kaart ook op het verkeerde moment op tafel leggen waardoor je alsnog het spel verliest.”
Luc Martens (CD&V):
“Wij haalden in 2012 een slecht resultaat, N-VA een goed. Wij hebben met hen gepraat maar zij eisten vanalles, ook het burgemeesterschap. Een soort arrogantie waarmee ze zichzelf buiten spel zetten. SP.A is toen voor ons een loyale partner gebleken en we hebben met hen een coalitie gemaakt.”
Johan Vandelanotte: “Je moet met iedereen ‘klappen’, anders ben je finaal de ezel”
Johan Vande Lanotte (SP.A):
“In juni lekte in Oostende een voorakkoord tussen de liberalen en de N-VA uit. Alleen: nu hebben die partijen samen 16 zetels, dat zijn er in Oostende 5 te kort voor een meerderheid. Je dan engageren in een voorakkoord kan lastig zijn, als je niet eens weet dat je een meerderheid zal hebben. Wie ga je er dan bij nemen? En onder welke voorwaarden?”
Hilde Crevits (CD&V):
“De verkiezingsuitslag geeft altijd verrassingen. Het enige wat telt, is na de verkiezingen zo snel mogelijk initiatief nemen. Als het over voorakkoorden gaat, moet men niet naar CD&V kijken. Zij die nu het luidst roepen dat ze in de hoek gezet worden, en dan heb ik het over N-VA, zijn meestal zij die in het geniep het vaakst met voorakkoorden bezig zijn. Laat het vooral een open strijd worden.”
Dossier 8x8: Zo Win Je De Verkiezingen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier