Jeremie Vaneeckhout is een man met een plan. Hij moet de komende jaren zieltjes winnen voor Groen op het platteland. Jeremie wie, denkt u? Deze 35-jarige Anzegemnaar was zeven jaar geleden één van de eerste groene schepenen in West-Vlaanderen, vijf jaar ondervoorzitter onder Meyrem Almaci en vorig jaar verkozen in het Vlaams parlement, waar hij zich profileert op de thema’s welzijn en platteland. “Wij zijn de échte partij van de boeren.”
Het is laatavond in Kaster, een vergeten gat van achthonderd inwoners. De deelgemeente van Anzegem is vooral bekend van de Varentstraat, een beruchte kasseiwegel in de voorjaarsklassiekers. De mysterieuze Sint-Petruskerk doemt op tussen donkere wolken. Het is op deze verlaten plek dat we afspraak hebben met Jeremie Vaneeckhout. De gebedsplaats is mooi opgewarmd en verlicht. Het groene parlementslid is hier kind aan huis. Deed er zijn communie, was misdienaar, is er getrouwd. “Deze kerk is een rode draad in mijn leven.” Vaneeckhout is een geboren en getogen Kasternaar. Studeerde zes jaar in Leuven, maar keerde terug voor de liefde van zijn leven. Hij is intussen vader van drie dochters. “Waarom elders wonen, als ik hier alles vind wat ik wil?”
Wil de nieuwe generatie groenen terug naar de katholieke wortels van de partij?
“Dat is te verregaand. (lacht) Maar ik schaam me niet voor mijn geloof. Ik vind inspiratie in religie. Ik trek me graag terug in een kerk om te bezinnen, om even stil te staan bij de relativiteit van alles, en zeker van de politiek, een wereld waar veel mensen zichzelf zó belangrijk vinden. Ik ga ook regelmatig naar de zondagsmis. Dat is een eigen keuze. Wij waren met zes thuis. Ik ben de enige die dat doet.”
U hield dit voorjaar een pleidooi om leegstaande kerken te gebruiken voor de opvang van kinderen in deze coronacrisis. Is daar gevolg aan gegeven?
“Op sommige plekken wel. Onder andere in mijn gemeente. In de kerk van Ingooigem is zelfs les gegeven. Ik vind dat een goede zaak. Van de zeven kerken in onze federatie worden er amper twee nog wekelijks gebruikt. Waarom die andere dan niet zinvol inzetten voor de gemeenschap? Als er straks weer een opvangtekort zou zijn, dan moeten we zeker opnieuw naar de kerken kijken, vind ik. Maar ik vrees dat vandaag vooral het tekort aan mensen een probleem is.”
Hoe beleeft u deze tweede golf?
“Er zijn te weinig lessen getrokken uit de eerste golf. Dat is mijn grootste frustratie. We zijn weeral in snelheid gepakt. In maart was dat nog een billijke uitleg, vandaag niet meer. (op dreef) Dat in sommige woonzorgcentra het bezoek wordt verboden, is onaanvaardbaar. Dat zoveel kwetsbare kinderen nog steeds geen laptop hebben voor afstandsonderwijs, is onaanvaardbaar. En er zijn zo nog dingen. Gezondheid is zeker prioriteit, maar dat mag geen vergoelijking zijn voor mentale schade.”
Het is nochtans uw partij die druk zet voor een nieuwe lockdown, of minstens een light-versie.
“Wij vragen om strenge maatregelen. Het is goed dat de Vlaamse regering dat eindelijk begrepen heeft. Maar wij willen geen volledige sluiting van de scholen. We vragen alleen de invoering van deeltijds afstandsonderwijs voor de tweede en derde graad van het secundair. Het grote probleem is trouwens de mobiliteit van en naar scholen, niet de scholen zelf. Ik zie dat ook in mijn buurt. Wij willen ook niet dat de zorg zich afsluit. We kennen de basisregels om onze zorg veilig te organiseren. Dat geldt ook voor geestelijke gezondheidszorg.”
U bent voorzitter van de vzw Logo Leieland. U kent deze sector goed.
(knikt) “Dit kan misschien zelfs een momentum zijn om dat taboe te doorbreken. Onze provincie heeft de hoogste suïcidecijfers van Europa. Zwiegt en doe voort, zeggen we hier. Néén, laten we dat bespreekbaar maken. Er zijn nog nooit zoveel gedwongen opnames geweest als het voorbije halfjaar. En dat is nog maar het topje van de ijsberg, hé. We weten hoe we covid-19 moeten bestrijden, maar we weten niet hoe we tegelijk dit kunnen tegengaan. Dat zou ieders’ bezorgdheid moeten zijn.”
Luisteren we te veel naar virologen?
“Neen, we luisteren te weinig naar andere verhalen. Mijn grootmoeder is diep in de tachtig. Ze woont sinds eind vorig jaar in een woonzorgcentrum in Waregem. Wat zou zij eigenlijk willen? Die vraag stellen we te weinig. Ik heb haar voor het laatst gezien op nieuwjaarsdag. Kleinkinderen mogen namelijk niet op bezoek komen. Gelukkig kunnen we wel bellen.”
Is zij dan boos op u? U bent deel van het beleid.
“Niet op mij. Ze is zelfs fier op wat ik doe. Wel op de anderen. (lacht) Ik mis dat in Brussel, moet ik zeggen, die menselijke verhalen. Dat is misschien wel mijn grootste kritiek op de Vlaamse regering, dat ze de menselijkheid uit het oog verliest.”
U zetelt nu anderhalf jaar in het parlement. Is dat uw habitat?
“Ik durf wel zeggen dat ik mij hier als een vis in het water voel. Ik hou van het politieke debat. Dit was een grote sprong in het onbekende voor mij. Ik was dan wel ondervoorzitter van de partij en schepen, maar ik was geen bekend gezicht toen ik lijsttrekker werd. Ik kan me wel vinden in wat Valerie Van Peel (N-VA) vorig weekend in De Zondag zei. Je zit snel in een framing van goed versus slecht, van meerderheid versus oppositie. Als een oppositielid iets voorstelt, is dat slecht omdat het van de oppositie komt. Dat is soms frustrerend. Je moet creatief aan de slag gaan om dat te omzeilen. Ik ben gelukkig een mensen-politicus. Ik investeer veel tijd in goede relaties met mensen van andere partijen. Dat kan helpen.”
Het gebeurt niet vaak dat iemand van het platteland voor Groen kiest. Wat vonden ze thuis van die keuze?
“Mijn ouders waren niet verbaasd, hoor. Ik ben altijd groen geweest. In 2006 werd ik door CD&V gevraagd voor de lokale verkiezingen. Ik was toen hoofdleider van de Chiro. Ik zei: oké, maar alleen als dat kan als kandidaat voor Groen. (lacht) Na mijn opleiding kon ik voor de partij werken. Daar bestaat een grappige anekdote over. Mijn grootvader was landbouwer. Toen mijn ouders hem vertelden dat ik in Brussel werkte voor Groen, moet hij gedacht hebben dat dat voor de groendienst was. Hij zei eens toen het winter was: onze Jeremie zal het wel koud hebben, daar buiten. (lacht) Toen hij wist wat ik écht deed, zal hij wel gedacht hebben dat ik mijn leven vergooide.”
Is er een groot verschil met CD&V? Jo Rousseau (SP.A), de vader van Conner, liet in deze krant noteren dat de groenen ‘kaloten zonder plastron’ zijn.
“Ik heb dat gelezen. Ik ben geen plastron-mens. In die zin heeft hij gelijk. (lacht) Ik voel wel affiniteit met de ideologie van CD&V, het personalisme. Het probleem is hoe CD&V dat in de praktijk brengt. Die partij is zo pragmatisch geworden dat ze nergens meer over gaat. Dat wordt haar failliet. Dat is een groot verschil met Groen. Let wel: ik besef dat ik een risico neem door in Anzegem te blijven wonen. Het was niet evident om hier een groene afdeling op te richten. Maar ik geloof dat ik de mensen kan overtuigen van het belang van een groene partij voor het platteland.”
‘Bonne chance’. Groen komt heel moeilijk van de grond in West-Vlaanderen, zo bleek vorig jaar opnieuw.
“Wel, ik zal u een primeur geven. (enthousiast) Ik heb deze zomer van de partij groen licht gekregen om de komende twee jaar te werken aan de uitbouw van de partij in de landelijke gebieden. Dat gaat over heel Vlaanderen. Ik wil het platteland warm maken voor Groen. Dat is mijn missie voor de komende jaren.”
Hoe wil u dat aanpakken?
“We hebben ten eerste zichtbare en herkenbare figuren nodig. Die ontbreken we vandaag, ook in West-Vlaanderen. Laat ons dat maar eerlijk toegeven. Ten tweede moeten we naast de hoofden ook de harten veroveren. We hebben zeker een groter potentieel dan de zeven procent die nu voor onze partij stemt. Maar we slagen er niet genoeg in om gevoelige snaren te raken. Vlaams Belang wel: dat is haar succes. Wij laten ons te makkelijk in het verdomhoekje duwen. We moeten meer zelfvertrouwen uitstralen in landelijke gebieden.”
Veel mensen zijn bang van uw partij. Ze denken dat u nieuwe taksen wil opleggen, dat u de landbouw wil koeioneren, enzovoort.
(knikt) “Dat beeld omkeren, wordt de grote opdracht. Dat die foute perceptie bestaat, is ook onze schuld. We hebben ons programma niet goed uitgelegd. Een slimme kilometerheffing is alleen voor wie een goed alternatief heeft. Dat alternatief is er niet op het platteland. Die mensen gaan we dan ook niet extra belasten. (zwijgt even) We zullen wel wat werk hebben om het vertrouwen te herstellen. Daarom zijn herkenbare figuren nodig. Ik denk dat ik zo iemand kan zijn. Of zie ik er wereldvreemd uit?”
Dat niet. Maar zal u ook de landbouw kunnen overtuigen?
“Zeker weten. Was het landbouwbeleid van de voorbije veertig jaar een succes? Neen, toch? Het was vooral beschermen wat we hebben, zonder te kijken naar de toekomst. Gevolg: het economisch model is onhoudbaar geworden, zeker voor kleine landbouwers. Dat bewijst de stijging van het aantal stopzettingen. We hebben nood aan een nieuw landbouwmodel. Dat moet grondgebonden en kleinschalig zijn, maar ook winstgevend voor de landbouwer.”
Het is die kleinschaligheid die afschrikt. U wil minder dieren.
“Minder productie, maar meer winst: dat moet het model zijn. En dat kan, dat is geen utopie. De consument betaalt een goede prijs voor voedsel. Maar wie loopt er weg met de winst? Niet de landbouwer, maar de andere schakels in de voedselketen. Dat moet omgekeerd worden.”
U gelooft nog in de landbouw?
“Absoluut. We mogen als land onze voedselproductie niet uit handen geven. Groen is de partij die het meest begaan is met onze landbouw. Wij zijn de échte partij van de boeren, want wij zijn bezig met hun toekomst. Helaas is het wantrouwen zo groot. En dat komt van twee kanten. De natuurbeweging staat wantrouwig tegenover de landbouw en omgekeerd. Dat is zó spijtig. Ik wil een brug vormen tussen die twee. Die hoeven geen concurrenten te zijn, hé. Van alle landbouwgrond die verdwijnt in onze provincie, gaat tachtig procent naar industrie en woningbouw. Amper twintig procent gaat naar natuur. Wat is dan de grootste bedreiging voor de landbouw? We moeten die twee verzoenen. Dat kan, ik geloof daarin.”
Ligt uw partij echt wakker van onze provincie? Van alle belangrijke posten is er geen enkele voor een West-Vlaming.
“Ik wil daar verandering in brengen. Wees gerust: ik durf op tafel slaan als dat nodig is. Maar het was nu te vroeg voor mij om iets op te eisen. Als we de stap willen zetten boven de tien procent, dan gaan we óók op het platteland beter moeten scoren. Daar is iedereen in de partij van overtuigd. Ik zou deze opdracht anders niet gekregen hebben.”
De ministerkeuze voor de federale regering heeft de partij verscheurd. Vindt u dat de voorzitter Meyrem Almaci kan aanblijven?
“Absoluut. Ik vind dat er een sterke keuze is gemaakt. In het belang van de partij is dit zelfs de béste keuze. Groen had nood aan nieuwe gezichten. Dat was één van de pijnpunten in de campagne vorig jaar. Het waren steeds dezelfde mensen die naar voren kwamen. De partijorganen hebben dat goed begrepen. Wat niet wil zeggen dat dat niet pijnlijk kan zijn voor anderen. Ik begrijp dat Kristof Calvo ontgoocheld is. Hij had heel terecht de ambitie om minister te worden, en hij zou dat ook prima gedaan hebben. Ik ben superblij dat hij verder doet als fractieleider.”
Wie is Jeremie Vaneeckhout? p>
Geboren op 4 juni 1985 in Waregem. p>
Master in de Politieke Wetenschappen (KU Leuven). p>
Woont met zijn vrouw Marthe in Kaster, Anzegem. Vader van Ellie (4), Hazel (2) en Imke (2 maanden). p>
Van 2013 tot 2019: schepen in Anzegem. p>
Van 2014 tot 2019: ondervoorzitter van Groen. p>
Van 2019 tot vandaag: Vlaams parlementslid. p>
Cobbaert & Gheysen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier