“Waarom maken we zoveel spel over ons spel?”
Onze man ging woensdagavond kijken naar 8 strippende BV’s om meer aandacht te vragen voor mannenkankers.
“Moet zo’n programma eigenlijk gemaakt worden?” Het is een reactie die ik niet verwacht had, en al zeker niet uit de mond van mijn vrouw, die ik doorgaans bezwaarlijk kan beschuldigen van een gebrek aan empathie. Toch stelde ze zich vragen over het nut van een groep BV’s die uit de kleren gaat. Alsof mannen daardoor naar de dokter gaan hollen. Ze heeft een punt, maar het feit alleen al dat het onderwerp aan bod komt, is een stap vooruit.
Mannenkanker is immers geen topic dat vaak aan bod komt, in de kleedkamer na het voetbal of op café op een doordeweekse avond. Ik heb in elk geval al die jaren nog nooit de zin gehoord: ‘En toen stak de dokter zijn vinger in mijn poep.’ Niet dat kanker een taboe is, maar het onderwerp komt pas vaak enkel aan bod als we er mee geconfronteerd worden in onze omgeving. Ik weet niet of het iets mannelijks is, maar het is ook gemakkelijk in zekere zin: over een probleem praten als het ook echt één is.
Warre Borgmans gaf in de eerste aflevering van ‘Alles in de strijd’ alvast het goede voorbeeld en praatte openhartig en eerlijk over de gevolgen van de prostaatkanker bij hem. Dat hij niet meer in staat is om een erectie te krijgen was confronterend voor de groep, en vast ook voor heel wat kijkers thuis. Want over dat thema’s is er zeker wel een soort schaamte.
Zwaaien met de fluit
Dat het niet nodig is, werd woensdagavond bewezen in een tot de nok gevuld Kursaal in Oostende. Hoewel populaire figuren als Niels Destadsbader, Rik Verheye en Dieter Coppens met gemak het publiek op de hand kregen, was het applaus toch nét iets luider voor Warre. En na de striptease – waarbij sommige BV’s wel héél gretig zwaaiden met hun fluit – moest ik mijn vrouw toch ook gelijk geven. Moet dit soort programma’s gemaakt worden? Is het ook niet maar wat het is? Hangen we simpelweg niet te veel spel aan ons spel? Moeten we nu echt zoveel gedoe en drie televisie-afleveringen maken rond een showtje van 3 minuten waar we in de laatste vijf seconden gewoon 8 slecht verlichte piemels zien, en op tv straks enkel maar 8 blote konten?
Het is maar wat het is, vertelde Dieter Coppens ons een paar weken geleden over zijn prostaatcontrole. Zijn er dingen die toffer zijn? Absoluut. Maar ik denk dat het nog altijd toffer is dan plots pampers te moeten bestellen voor jezelf. Of geestiger dan te moeten horen van een dokter dat je geen jaar meer te leven hebt. Fuck. Dan sta je daar – sorry – pas écht voor lul.
Dus laat het ons maar gewoon doen, zonder zever en met wat gezever: dat praten over prostaten en piemels. We hoeven heus niet te wachten tot we kanker hebben. Dan zullen we immers niet kunnen zeggen: ‘het is maar wat het is’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier