OPINIE – Onze turnsters maakten al vaak kennis met de topsportparadox: pijn lijden, leidttot succes

Jade Vansteenkiste mag na haar puike prestatie op het EK dromen van meer. © RONNY HARTMANN AFP via Getty Images
Tom Vandenbussche

Je kon er de voorbije weken opnieuw moeilijk naast kijken. Wielrenner Wout van Aert kwam in 2024 twee keer dramatisch zwaar ten val en moest maandenlang revalideren om opnieuw in de buurt van zijn allerbeste niveau van weleer te geraken. In de voorbije Giro won hij de Strade Bianche-rit met finish op het Piazza del Campo in Siena, op de plek waar hij zeven jaar geleden voor het eerst toonde dat hij een wereldtopper was. Symbolischer kon haast niet.

Van Aert schreeuwde het uit en begon, toegejuicht door duizenden tifosi, bijna te wenen van ontroering. Ook zijn ploegmaat Simon Yates kent na de Ronde van Italië de waarde van symboliek. In 2018 stortte de Brit als soevereine rozetruidrager in op de Colle delle Finestre. Vorige week greep hij op diezelfde monsterlijke klim echter de macht en won hij zeven jaar na datum dan toch zijn droomkoers.

Ook onze Belgische turnsters maakten intussen uitgebreid kennis met de paradox van topsport bij uitstek: pijn lijden leidt tot succes. Nina Derwael werd in Tokio 2021 olympisch kampioene op de brug met ongelijke leggers, maar sukkelde de jaren erna met aanslepend blessureleed. Vorig weekend won Derwael twee keer goud op het Europees kampioenschap in Leipzig. Lisa Vaelen werd in Tokio achtste met de Belgische ploeg, maar de voorbije twee jaar werd haar progressie abrupt afgebroken door een opeenstapeling van problemen: klierkoorts, blessures, een fietsongeval en mogelijk zelfs een kleine tumor in haar hoofd – verder onderzoek moet uitsluitsel brengen. Op het EK in Leipzig pakte Vaelen prompt brons op de sprong.

Sinds haar vijfde traint Jade 25 tot 30 uur per week in de hoop ooit aan de Olympische Spelen te kunnen deelnemen

Ook Jade Vansteenkiste, een West-Vlaamse uit Ledegem, weet intussen dat het leven van een topsporter uit hoge pieken en (heel) diepe dalen bestaat. Sinds haar vijfde traint Jade 25 tot 30 uur per week in de hoop ooit aan de Olympische Spelen te kunnen deelnemen. Na een uitstekend EK in 2019 leek ze als 15-jarige zeker van Tokio 2020, maar corona en een aaneenschakeling van blessures, met zes operaties (!) in twee jaar tijd aan voeten en pols, deden haar droom uiteenspatten. Ook Parijs 2024 miste Jade nipt. Velen stelden haar de vraag of ze er niet beter mee zou stoppen, maar Jade weigerde de handdoek in de spreekwoordelijke ring te gooien. Anno 2025 voelt ze elke ochtend wel een pijntje, maar vorige week werd haar doorzettingsvermogen eindelijk beloond: op het EK in datzelfde Leipzig werd ze 13de in de allroundfinale en 6de in de gemengde teamcompetitie. Te veel dromen durft Jade na alle miserie niet meer te doen, maar geef toe, wie zou haar die laatste (heel) hoge piek misgunnen?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise