Wie al eens in Blankenberge pootje baadt, is het wellicht gepasseerd: het piepkleine, landelijke, Zuienkerke. Velden zover je kijken kan, af en toe een boerderijtje, en koeien die ’s morgens hun kop boven de laaghangende nevel steken. Het is waar ik ben opgegroeid, en het is wat ik hier verschrikkelijk mis, in dit aaneengebouwd gebied, genaamd Zuid-West-Vlaanderen.
Zolang je in Kortrijk zelf blijft, valt het goed mee, en wisselen parken en lanen en pleintjes elkaar mooi af. Maar o wee als je naar een buurgemeente moet. Dan sluit je maar beter de ogen, zo lelijk is het er. Wie bijvoorbeeld langs de steenweg naar Waregem moet, kan in de illusie verkeren dat het hier eigenlijk één grote voorstad betreft. Kantoorgebouwen, tankstations, interieurzaken, autogarages en wat restanten chaussée d’amour wisselen elkaar af. De baan naar Brugge: net hetzelfde. Enzovoort.
“De strijd tegen verharding is niet Kortrijks maar Vlaams”
De steenwegen zijn een lang verloren zaak, die krijgen we nooit meer terug. Wel moeten we ervoor zorgen dat de bestaande open ruimte niet nog eens zo ondoordacht wordt ingepalmd. In dat opzicht is het lovenswaardig wat Groen Kortrijk doet: de bouwijver van het Kortrijkse bestuur aanklagen, en vragen waar het beloofde groen blijft.
Alleen: is het hier in Kortrijk dat men die strijd moet voeren? Een verstandige verdichting van de stad is net de meest logische keuze wil je de resterende open ruimte vrijwaren.
Open ruimte die er wel nog is in Zwevegem bijvoorbeeld. Die gemeente heb ik tijdens de eerste lockdown met de fiets
Maar als ik zie hoe mensen met poen er blijven bouwen in een landschap dat nog veel mooier is dan het spiegelgladde Zuienkerke, dan bloedt mijn hart. Gemeenten zijn nog nooit in staat gebleken om het bouwen tegen te houden, daar hangen te veel centen aan. Dat de Vlaamse regering de bouwshift wil verwezenlijken door de gemeenten die gronden te laten betalen die ze niet verkavelen, zal niet helpen
Onze columnisten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier