Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.
Het zal me leren of niet, natuurlijk. Misschien ben ik al te oud geworden om nog te leren. Misschien heeft leren geen zin meer omdat ik almaar selectiever word in wat ik onthoud. We zullen zien of niet, natuurlijk.
Feit is: ik heb vorig weekend tegen een van mijn eigen Tien Geboden gezondigd. Bewust, ja. En zo’n zonde is erger dan een zonde uit onwetendheid, want die wordt nog vergeven, staat er in de Bijbel. Kieken dat ik ben.
Het gebod luidt: Gij Zult Op Een Zonnige Weekenddag Wegblijven Uit Het Stadscentrum. Dat gebod is er niet zomaar gekomen. Het is het gevolg van vele moeilijke uren in het stadscentrum op zonnige weekenddagen. In het algemeen ben ik een mensenvriend, maar die vriendschap verdwijnt algauw als die mensen zich in veel te dichte drommen om mij heen samenpakken. Dan overvalt mij vaak een soort van verdrinkingsangst, het beklemmende, misselijkmakende gevoel binnen de kortste keren te zullen worden verzwolgen door de massa. Dan wacht ik tevergeefs op een goddelijke ingreep waardoor die zee van mensen voor mij opensplijt en ik op een drafje veiliger oorden kan opzoeken, bijvoorbeeld een rustig terrasje met een vredig schuimend glas bier.
“Uit eerlijke schaamte gaf de jongedame aan de finish ons een extra koekje”
Zo’n gelukkige vaart liep het niet, vorige zondag. Wij waren, op initiatief van iemand die weleens naar De Echte Ardennen rijdt en daar — ik lieg niet: voor zijn plezier — twaalf keer naeen een steile helling met honderddertig hoogtemeters op en af rent, met een groepje bijeengekomen in het stadscentrum om deel te nemen aan de Urban Walk. Helaas bleken wij niet de enigen die op dat onzalige idee waren gekomen: duizenden mensen met eenzelfde doel kronkelden als een vraatzuchtige slang door de stad, bovenop de tienduizenden die gewoon voor de toeristische gezelligheid naar Brugge waren afgezakt. Bovendien moesten wij ons aan strikte marsorders houden, als wij een glimp wilden opvangen van de binnenkant van gebouwen die anders dichtblijven voor kinkels als wij. Kortom, binnen de kortste keren raakten wij dermate achter op schema, dat wij voor gesloten deuren kwamen te staan of hopeloos lang dienden aan te schuiven om ergens dertig seconden te kunnen gapen naar een hoop zwijgende stenen. Finaal grepen wij ook naast een fris frisdrankje, een IJslands melkproduct, een sponsorbiertje en een handige draagtas, allemaal inbegrepen in de tweeëntwintig euro die we hadden betaald. Uit eerlijke schaamte gaf de jongedame aan de finish ons een extra koekje.
De volgende keer doe ik die Urban Walk op een weekdag. Met de auto.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier