Wat speelt er door het hoofd van iemand die dagelijks van Brugge naar Brussel pendelt? We vroegen het Xavier Taveirne. Hij vertelt het ons in deze column Volgende week: Liesa Naert.
Door de jaren heen ben ik gaan houden van Kerstmis.
Bij ons thuis was dat vroeger vooral een tijd van werken: mensen kwamen in het restaurant van mijn ouders de laatste dagen van het jaar vieren. Achter de schermen werd dat minutieus voorbereid.
Zelf Kerst vieren gebeurde dan ergens eind januari, op een verdoken maandag met cadeaus die we – elk voordeel heb z’n nadeel – in de koopjes op de kop tikten.
“We dronken jenever, aten een witte pens en geraakten aan de praat met een stel Schotten”
Jaren later kwam ik m’n lief tegen die ineens een kerstboom wilde kopen en met de familie écht op 25 december rond de tafel ging zitten. Langzaam maar zeker kreeg eind december een betekenis die ik voordien alleen kende van films.
Toen we twee jaar geleden beslisten om terug te keren naar Brugge, zijn we verhuisd op 23 december. Die eerste avond in onze nieuwe maar tegelijk heel bekende stad, wilden we niet op de bank hangen. We deden onze dikke jassen en sjaals om en liepen langs de herinneringen uit ons verleden, het sneeuwde een beetje.
Als vanzelf belandden we op de kerstmarkt. We dronken jenever, aten een witte pens en geraakten aan de praat met een stel Schotten. “Do you live here? You guys are so lucky, this place is like nothing I’ve ever seen before.”
Soms is het goed om dat eens van een ander te horen. We keken naar elkaar en dachten precies hetzelfde: we zijn eindelijk thuis.
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier