Karl schrijft een brief naar zijn superoma: “Bedankt voor wie je was, bedankt voor wat je deed”

Karl Vannieuwkerke
Karl Vannieuwkerke schrijft elke week een brief

De ode van Maaike Cafmeyer aan haar mémé inspireerde deze week ook Karl Vannieuwkerke. Hij schrijft een brief naar zijn grootmoeder. Reageren kan via mail naar: karl@kw.be.

Dit artikel maakt deel uit van De Krant van Maaike. West-Vlaams Ambassadeur Maaike Cafmeyer was een hele week hoofdredactrice van De Krant van West-Vlaanderen. Deze unieke stuntkrant ligt vanaf vrijdag 27 oktober in de krantenwinkel.

Liefste superoma,

Het is ondertussen al twaalf jaar dat je er niet meer bent. Je stierf in 2011, een paar dagen nadat Mark Cavendish in Kopenhagen wereldkampioen wielrennen werd. De koers als referentie voor belangrijke levensgebeurtenissen, het is een vorm van beroepsmisvorming. Daags na de zege van Cavendish in Denemarken landden we kort na de middag op Zaventem en spoedde ik me naar het ziekenhuis van Torhout. Want daar was je opgenomen met een longontsteking.

93 jaar lang zelden of nooit ziek, nu goed geveld in de kliniek. Eigenlijk zou ik je pas op woensdag bezoeken, maar iets in me zegt dat ik op de verkeerswisselaar in Brugge richting Torhout moet afslaan terwijl ik anders altijd rechtdoor richting Oostende rijd. Een stemmetje beveelt me dat er geen tijd te verliezen is als ik jou onze superoma nog wil zien.

Hoe je het voor mekaar bracht, weet niemand. Maar je deed het wel

Daar lig je. De kranige vrouw in een horizontale houding die ik me enkel herinner van toen ik als kind bij je mocht blijven slapen en me tegen je aanschurkte op zoek naar warmte in een koude slaapkamer in de Oostmeetstraat in Koekelare. De helft van je leven zou een kant van het grote bed onbeslapen blijven. Behalve als de kleinkinderen op bezoek zijn. We praatten nog een uur op wat je sterfbed zou blijken. Twee dagen later ging je, lieve superoma. Ruim veertig jaar na je echtgenoot.

Je verloor je man, opa Roger, ergens halverwege de rit. Hij viel letterlijk weg, dood voor je neus. Nog voor zijn vijftigste overleden aan de gevolgen van een hartaderbreuk. Daar stond je dan. Weduwe van de ene dag op de andere. Met drie kleine kinderen van wie mijn vader, op dat moment dertien jaar, de oudste was en een groothandel in voedingswaren. Hoe je het voor mekaar bracht, weet niemand. Maar je deed het wel. Met de gedrevenheid van een uithoudingsatlete. Zonder gemor en gezanik. Positief ingesteld. De tonus van je motivatie op scherp omdat je je kinderen een mooie toekomst en alle kansen wilde geven.

Superoma was streng maar rechtvaardig, zegt mijn vader altijd. Ik weet dat je deze brief niet meer zal lezen. Zo nuchter ben ik wel, maar een heel klein vezeltje in me zegt dat het misschien toch zou kunnen. Als het niet zo is, is je geestelijke erfenis wel vereeuwigd op papier. Ik noemde je in interviews wel eens mijn muze, superoma. Je huis was een ideale plek voor een herinneringssprokkelaar. Peetje Achiel (je stokoude vader) lurkend aan zijn pijp voor het raam in het kamertje, lukken bakken met mémé Sydney, leren breien met jou, luisteren naar je pianoversie van Op de purperen heide. Altijd die gezellige warmte.

Doe wel en zie niet om hing er naast de staande klok. Het levensmotto dat je ons op jouw manier inpeperde. Zonder dwingend te zijn, maar door het vertellen van verhaaltjes of het plaatsen van een accentje op een juist moment. Toen je negentig jaar was, vierden we feest bij ons thuis op de boerderij in Beerst. Ik had een film van een uur gemaakt met getuigenissen uit het dorp waar je opgroeide. Daar klonk overal lof voor onze superoma. We waren zo trots op je. Het raffinement droop van je af. Intelligentie op hoge hakken.

Jef was acht jaar toen je stierf, Marte zes. Ik zou er zoveel voor overhebben om Jack Odile en Luís Achile kennis met je te kunnen laten maken. Eén keer een paar uur of een hele dag. Mocht ik een wens mogen doen, zou dat ze zijn. Bedankt voor wie je was, bedankt voor wat je deed, bedankt voor wat je voor ons betekende, lieve superoma. We missen je nog elke dag.

Met warme groeten,