Karl schrijft een brief naar Birger Jensen: “Ik was acht jaar en wilde krullen. Net als mijn jeugdidool. Dat was jij, Birger”
Karl Vannieuwkerke schrijft deze week een brief naar Birger Jensen, de legendarische ex-doelman van Club Brugge die dinsdag overleed op 72-jarige leeftijd. Reageren kan via karl@kw.be.
Beste Birger,
Een kleine schokgolf ging door mijn hoofd toen dinsdagavond het bericht binnenliep dat je Brugge had geruild voor de eeuwige jachtvelden. Birger Jensen, een van mijn jeugdidolen. Samen met mijn vader die ook doelman was, was jij er de oorzaak van dat ik al op heel jonge leeftijd keeperhandschoenen als verjaardagscadeau wilde. Jij en Jean-Marie Pfaff, het waren de krullen die het deden.
Naast ons huis was kapsalon Gilberte gevestigd. Ik was acht jaar en had thuis gezegd dat ik naar de buurvrouw wou voor een watergolf. Ik wilde dezelfde krullen als Birger Jensen. Mijn ouders dachten dat ik een grap maakte of gek was geworden. Pas toen Gilberte naar mijn moeder belde om te melden dat ik in de kappersstoel zat met een wel heel specifieke vraag, nam ze mijn wens voor waar aan. Met zevenmijlslaarzen stoof ze het kapsalon binnen met de boodschap dat er van krullen geen sprake kon zijn. Ik barstte in tranen uit.
Waar mijn kinderen zijn opgegroeid met superhelden uit televisiereeksen was jij mijn grote voorbeeld, Birger
Je was een en al charisma, Birger. Je uitstraling reikte van Brugge tot Kopenhagen. Over Wembley. Toen Kenny Dalglish er in de Europacup I-finale in 1978 op aangeven van Graeme Souness in de 64ste minuut toch in slaagde je te verslaan, barstte ik in tranen uit. De twee Schotten van Liverpool hadden mijn avond geruïneerd. Waar mijn kinderen zijn opgegroeid met superhelden uit televisiereeksen was jij mijn grote voorbeeld, Birger. Toen op het pleintje voor ons huis de ploegjes werden verdeeld en ze mijn naam lieten vallen, zei ik keer op keer: Zeg tijdens de match maar gewoon Birger in plaats van Karl.
In de vakanties ging ik graag logeren bij mijn neef en nicht in Sint-Andries. Terwijl zij gingen zwemmen in het Olympiabad, leende ik een fiets en kwam ik naar de training op de bijveldjes kijken. Op het oefenterrein achteraan rechts keek ik op naar de Caje en Marc Degryse, maar ik kampeerde een week achter jouw doel waar Philippe Vande Walle ook aan het rijpen was. Hij ondertussen ook al met een krullenbol na een passage bij de kapper. Fluppe keek ook op naar je, Biba. Maar dat weet je wel.
Ik stal met mijn ogen. Je atletische vermogen was een lust voor het oog en je mond stond nooit stil. Jij zorgde ervoor dat ik mijn verdedigers in de jeugdreeksen van KVK Ieper horendol maakte door een hele wedstrijd te praten en te roepen: Zwijg nu eens, Vannieuwkerke!, riep rechtsback Marc Ameloot. Birger Jensen doet dat ook, snauwde ik terug.
Ik leerde je beter kennen toen ik bij Focus TV aan de slag ging in 1994. Ik vertelde je op een avond in de Los Amigos het verhaal van kapster Gilberte en je lachte rauw en hartelijk. Je gouden tand glinsterde onder de spots terwijl je met een onvermijdelijke Carlsberg in de ene hand en een sigaret in de andere hand stond.
Birger Jensen was rock-‘n-roll. Je ploegmaats van toen vertellen me nu nog steeds nieuwe verhalen als ik je naam laat vallen. Zoals die ene keer in Athene toen je na een match in de bar een vrouw wat beter had leren kennen. Ze bleek aan het einde van de avond een man te zijn. Je was razend. Mocht je geleefd hebben in het tijdperk van de smartphone zouden ongetwijfeld een aantal compromitterende filmpjes van je zijn opgedoken. Toen je tussen de palen stond, was je God in Brugge. Veertien seizoen lang. Je kon je alles permitteren, werd op handen gedragen.
Na je carrière bleef je hangen in je geliefde stad en zag je ook zwarte sneeuw, Birger. IJsjes verkopen op de dijk, auto’s lossen en laden in de haven van Zeebrugge. Je moest in overlevingsmodus. Het ging al een tijdje minder goed met je, tot dinsdagavond de onheilstijding kwam: Birger is niet meer. Maar Birger is er voor altijd.
Er is voor jou een speciale kamer in mijn hoofd en dat bij velen. Een kamer gevuld met herinneringen aan een jeugdidool. Er speelt op die plek een televisie met een compilatie van de ontelbare mirakelreddingen die je deed, er hangt een poster van jou op een stoel op de doellijn. Flamboyant, hart op de tong en een lach die door merg en been ging. En nu? Rijstpap met gouden lepels samen met Ernst Happel. Het zou zo maar eens kunnen. Rust zacht, Birger.
Warme groet,
Karl kruipt in zijn pen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier