De dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar zijn dagen waar ik niet goed weet wat ik moet doen. Het oude jaar is nog niet afgerond en het nieuwe jaar is nog niet begonnen. Ik heb tegen tweede kerstdag indigestie van alle kroketten en ovenhapjes, maar kijk tegelijk wel al uit naar het lekkere menu van Nieuwjaar. De dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar zien we bij ons als dagen waarop niets moet, maar alles kan. Het jaar zal zichzelf wel weer op gang trekken.
Het is misschien het ideale moment om na te denken over de goede voornemens. Alleen geloof ik daar niet in. Ik beloof helemaal niets, niet aan mezelf en ook niet aan een ander. Ik wil geen betere versie van mezelf worden of de puntjes op de i zetten wat mezelf betreft. Ik wil helemaal geen marathon lopen. Ik wil wel elke maand een boek lezen, maar ik weet ook dat het dan vooral kinderboeken zullen worden. Ik wil ook niet gaan verkondigen dat ik volgend jaar wat meer ‘nee’ zal zeggen of meer weekends vrij zal houden. Dat probeer ik nu ook al, in het mate van het mogelijke. Ik wil mezelf op het einde van het jaar niet teleurstellen, omdat ik zogezegde ‘goede’ voornemens niet heb waargemaakt.
Laatst ging ik op herdenkingswandeling. Ik dacht aan hoe het vroeger was en hoeveel er voor mij veranderd was. Voor haar helemaal niets, want alles stopte. Mijn kinderen heeft ze nooit gezien, ze weet niet eens dat ik moeder ben geworden. Ik hoop natuurlijk dat ze ergens kan meevolgen wat we hier allemaal doen. Dat hoop ik even hard voor de andere mensen die we hier moeten missen. Ik wil vooral dat iedereen rondom mij gezond en gelukkig mag worden en mag blijven. Want wat een ellende is er toch wel.
Misschien dat we de druk om beter, succesvoller of meer te worden, moeten loslaten. We plooien onszelf soms in driehonderd bochten om aan onze eigen wensen en die van een ander te voldoen. Moeten dat volgend jaar dan vierhonderd bochten worden? Nee, toch? Goed is ook goed genoeg.