Het West-Vlaams is eindelijk niet langer een goddelijk monster
Tien jaar nadat geesten centraal stonden in Het Goddelijke Monster, doen ze dat opnieuw in Beau Séjour II. Maar daartussen is een heel nieuwe wereld ontstaan, waarbij het West-Vlaams niet langer de stiefmoederlijke behandeling krijgt, maar zich stilaan de godfather van de Vlaamse fictie mag noemen.
U ligt er vast niet wakker van, maar in onze job is de West-Vlaamse identiteit iets waar wij elke dag mee bezig zijn. De laatste jaren hebben we daar een heel interessante evolutie in gezien. Antwerps was jarenlang de voertaal, West-Vlaams was het dialect waar nogal lacherig over gedaan werd. Als het al aan bod kwam zelfs, want het werd vooral stiefmoederlijk behandeld.
Vandaag lijkt het een eeuwigheid geleden, maar tien jaar geleden kregen we ‘Het goddelijke monster’ op Eén te zien, waar voor het eerst ‘gezuiverd’ Kortrijks werd gesproken. Een primeur, klonk het toen, maar laat ons eerlijk zijn: het was tenenkrullend en een wereld van verschil met vandaag.
Want sinds ‘Eigen kweek’ is er echt een shift gebeurd in het televisielandschap. De reeks ‘Bevergem’ bevestigde alleen maar hoeveel talent we hier hebben, tot dan vaak onder de radar. Het is sindsdien niet gestopt. West-Vlaams is bon ton geworden en niet langer beperkt tot de Willem Vermanderes van deze wereld.
Het tweede seizoen van Beau Séjour is daar intussen het zoveelste voorbeeld van, en niet het laatste, want er staan nog heel wat West-Vlaams getinte series op stapel. Het West-Vlaams is geen hype, het is gemeengoed geworden. En die acteurs en actrices die we in huis hebben… Het zijn er te veel om op te sommen, maar we hebben intussen zoveel straffe namen dat we de komende twintig jaar géén Vlaamse fictiereeks kunnen voorstellen waar géén West-Vlamingen aan bod komen. Eat that, Antwerpen! Serieus, de Ensor-nominaties gezien voor fictiereeksen? Albatros, Callboys 2.0, De Bende van Jan de Lichte, De Twaalf en Undercover 2. Zo West-Vlaams dat het geen toeval meer kan zijn.
Schoenaerts en co
We hebben gewonnen. Dat was vreemd genoeg mijn eerste gedachte toen de reeks Lockdown, met allerlei minifilms van topregisseurs en topacteurs, een paar weken geleden passeerde in primetime op Eén. Een initiatief van twee West-Vlaamse regisseurs, met zowat in elke aflevering een acteur of actrice van bie uus . We hebben gewonnen.
Er valt niets te winnen. En toch. De reeks werd immers afgesloten met een film van Michaël R. Roskam, met centraal een monoloog van een knap geschminkte Matthias Schoenaerts. Een monoloog in het West-Vlaams. Schoenaerts, die al jaren zotte dingen doet in Hollywood en wiens volgende project er eentje is met kleppers als Robert De Niro en Christian Bale, besluit zijn rol in het West-Vlaams te spelen. Het dialect, dat voor tien jaar eerder obusios-gewijs beschimpt werd… Te zot voor woorden als je er echt bij stilstaat.
“Het West-Vlaams is geen hype, het is gemeengoed geworden”
Doen ook zot in Hollywood: Adil en Bilall, die vorig jaar officieel de meest succesvolle Amerikaanse film van het jaar regisseerden. Tussen Bad Boys 3 en een Marvel-serie, werkten ze op Vlaamse bodem mee aan ‘Grond’. Dat is een veelbelovende fictiereeks die werd geschreven door Wannes Cappelle, Dries Heyneman en Zouzou Ben Chikha. Drie West-Vlamingen.
Tien jaar geleden stonden er geesten centraal in Het Goddelijke Monster, vandaag vormen ze mee het verhaal van Beau Séjour II. Maar het verschil kon niet groter zijn. Qua kwaliteit en impact. Zo groot zelfs dat het niet eens benoemd moet worden, dat het haast meteen al een kwaliteitslabel of stempel zet op wat hier gemaakt wordt. Het bewijs dat we écht hebben gewonnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier