De Tieltse schrijfster Ann De Craemer geeft tweewekelijks een inkijk in haar leven.
Vorige zondag, 9.30 uur. De wegen liggen er glad bij en terwijl ik me daar anders zorgen over zou maken, spookt er nu iets anders door mijn hoofd. Binnen een uurtje word ik geïnterviewd voor Toast Literair, een organisatie van het Davidsfonds waarbij schrijvers over hun werk komen praten. Ik rijd naar Lotenhulle en ik ben wat ik anders nooit geweest ben voor een interview of lezing: zenuwachtig. Het is namelijk meer dan een jaar geleden dat ik dit nog gedaan heb. Zal ik het nog kunnen? Zal ik nog even vlot kunnen praten? Zal ik het nog even graag doen?
“Ik ben wat ik anders nooit ben: zenuwachtig”
Mijn angst en twijfel blijken ongegrond. De zaal zit vol en ik geniet van de mooie inleiding. Ik hoor de namen van mijn boeken en zie ze allemaal op de tafel liggen. Bij de eerste vraag moet ik nog wat zoeken naar mijn woorden, maar dan loopt het helemaal los en ben ik de spraakwaterval die ik altijd ben wanneer ik mag praten over dat wat me het meest dierbaarst is: mijn werk, mijn boeken, mijn grootste liefde, mijn enige passie.
Dat het een jaar geleden is dat ik dit deed, komt door mijn depressie en de nasleep ervan. Ik had lang de energie niet om met vuur over mijn pen te praten. Schrijven lukte ook niet, dus wilde ik er liever over zwijgen. Met dat schrijven gaat het nog steeds met ups en downs. Een column lukt me moeiteloos, maar werken aan de novelle verloopt niet zonder slag of stoot. Ik moet langer naar de juiste woorden zoeken. In plaats van 1.000 woorden per dag, blijft het nu rond de 500. Maar, zo zegt men, het papier is geduldig, en voor mijn grootste liefde ben ik dat ook.
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier