De Tieltse schrijfster Ann De Craemer geeft elke week een inkijk in haar leven.
Met Walter Haesaert en Sylvie Marie hebben we in Tielt zelf twee dichters met nationale bekendheid in huis, dus een vleugje poëzie in deze column mag – voor poëzie hoeft er trouwens nooit een reden te zijn.
Helaas moet ik de poëzie waarover ik het wil hebben, verbinden met een droevige gebeurtenis. Maandag vernam ik dat een van mijn favoriete Nederlandstalige dichters op 92-jarige leeftijd is overleden: Remco Campert. Ik werd er stil van. Droevig ook. 92 is een gezegende leeftijd, maar als een van je literaire helden sterft, wordt het altijd koud in je hart. Campert was heel productief, met honderden columns en gedichten, verhalen, romans, kinderboeken en theater.
Wat me aan Campert zo beviel, was de toegankelijkheid van zijn werk. Ik ontdekte hem voor het eerst op mijn zestiende, en moest niet, zoals bij sommige andere dichters die ik onze bib ontleende, een gedicht drie keer herlezen en het dan nog niet begrijpen – hermetische of gesloten poëzie, heet zoiets.
“Wat me aan Campert zo beviel, was de toegankelijkheid van zijn werk”
Van hermetiek geen sprake bij Campert: je begrijpt meteen wat hij wil vertellen. ‘Hij gaf onze literatuur lichtheid en speelsheid’, klonk het bij zijn uitgever als reactie op zijn overlijden. Denk maar aan de bekende versregel ‘het leven is vurrukkulluk’: ik heb hem zelf vaak gebruikt omdat het zo’n prachtig spel met taal is: een dichter heeft alle vrijheid en hoeft een woord niet per se te schrijven zoals het in het woordenboek staat.
Aan iedereen die verdrietig is om Camperts dood, of gewoon aan gelijk wie die verdriet heeft, schenk ik dit gedicht van een grootmeester: Je moet niet zo droevig zijn/je moet niet wennen aan het licht /dat door lichtfilters gezeefd/bij stralen weemoed in je ogen loopt/kijk mijn handpalm ligt/watervlak over je ogen/door mijn handvlak/zie je alles anders, roziger…
Opinies
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier