Goeste
Maaike Cafmeyer is een week lang hoofdredacteur van De Krant van West-Vlaanderen. In haar voorwoord licht ze toe waarom hutsepot wel de rode draad doorheen de krant moest zijn.
De living van mijn mémé rook naar koffie en Quality Street.
De televisie stond dikwijls te tsjoereln en de klok tikte de uren weg. Mijn mémé aan moeders kant was weduwe, al lang.
Haar behangpapier alleen al bezorgde een mens een epilepsieaanval.
Ze loste kruiswoordraadsels op en keek uren langs de sanseveria naar buiten. Naar de straat, waar niemand speciaal rondscharrelde.
Zotte Frans op zijn oude vélo en Madeleine met haar gouden oorringen.
Eén keer in de week kwam de facteur binnen. Soms kreeg hij een dreupel. Maar altijd had hij deze gazet mee. “No wiens begroavinge goak nu were moetn goan”, zei ze dan. En ze snoot haar neus al op voorhand. Ik zat aan tafel te kijken hoe ze die mens zo vlug mogelijk weer zou buitenborstelen. Want ze hield niet van bezoek.
Er was niet veel anders voor mij daar dan de gazet om de wereld te verkennen. Ja, één aftands gezelschapsspel en een boeksje vol liedjes van Bobbejaan en Eddy Wally. Daar moest ik het dan mee doen.
‘ken zukke goeste voe nog ne kè hutsepot te maken
Veel accidenten, altijd. In de gazet. Foto’s in zwart-wit van wrakken rond een telefoonpaal of in een boom. Soms, héél soms stond er eens een foto in van iemand die ik kende. Mijn opa Guido bijvoorbeeld, aan vaders kant. Die luisterde naar Bach en speelde toneel. Daar won hij soms prijzen mee. En dan keek ik naar zijn foto alsof ik hem nog nooit had gezien. Terwijl ik hem zo goed kende. Maar hij behoorde tot een andere wereld. Zijn salon rook naar sigaren en Cointreau. Dat was iets totaal anders. Ze hadden alle twee de oorlog meegemaakt. Dat wel. Ze wisten wat honger was.
Mijn mémé hield van ‘Gaston en Leo’, mijn opa van ‘Shakespeare’.
Mijn mémé las nooit een boek, opa Guido had een bibliotheek.
Mijn mémé las deze krant van A tot Z, mijn opa leverde de inhoud.
Twee totaal verschillende zielen. Met hetzelfde kleinkind.
In een spagaat tussen die twee werelden ben ik opgegroeid.
Als ik hutsepot ruik, dan denk ik aan hen. Want dat is ongeveer hun enige overeenkomst. Hutsepot. Met spek en bouilli. Mostaard op de rand van het bord en een stuk bruinbrood om de rest van de telloor uit te lekken.
‘ken zukke goeste voe nog ne kè hutsepot te maken. Mensen toch!
Voor Mémé Kortemark en Opa Torhout.
Die mensen hebben mij geleerd wat goesting is.
Want leven zonder goeste is geen leven.
Dit artikel maakt deel uit van De Krant van Maaike. West-Vlaams Ambassadeur Maaike Cafmeyer was een hele week hoofdredactrice van De Krant van West-Vlaanderen. Deze unieke stuntkrant ligt vanaf vrijdag 27 oktober in de krantenwinkel.
De Krant van Maaike
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier