Als een van de weinige steden en gemeenten heeft Stad Ieper één jaar na het begin van de oorlog in Oekraïne nog steeds een collectieve opvang voor Oekraïense vluchtelingen. In het vroegere Capucienenklooster kunnen maximaal dertig vluchtelingen tot hun positieven komen. Ze worden daarbij bijgestaan door twee maatschappelijke werkers.
Dat Ieper als vredesstad een extra inspanning doet om oorlogsslachtoffers te helpen, is misschien logisch in het licht van wat zich hier tijdens de Eerste Wereldoorlog afspeelde, maar in tijden van inflatie en besparingen zeker niet evident. Alleen al de investeringskost voor het opknappen van het klooster bedroeg naar schatting 30.000 euro, en dan spreken we nog niet over de personeelskosten.
Die middelen worden uiteindelijk gefinancierd door de Ieperse belastingbetaler. Het is dus duidelijk dat niet alleen het stadsbestuur een pluim op zijn hoed mag spelden voor de goede opvang, maar heel de Ieperse bevolking. En die doet meer dan alleen aanvaarden dat een deel van haar belastinggeld gebruikt wordt voor vluchtelingenopvang.
“Vrede is hier een ideaal waarvoor we willen werken en opofferingen willen doen”
Zo stelt de private eigenaar van het Capucienenklooster het gebouw ter beschikking voor een symbolische euro. Ieperse serviceclubs gaven financiële steun voor de aankoop van stapelbedden. Een Iepers/Zonnebeekse wasserij doet al een jaar gratis de was van het bedlinnen, een Ieperse school schonk speelgoed voor in de tuin. Een hotel schonk bedden en lakens, andere horecazaken schonken borden en bestek, vrijwilligers hun kostbare vrije tijd … Schepen Eva Ryde is dan ook de eerste om toe te geven dat zonder de steun van de bevolking het wellicht niet gelukt zou zijn.
Het toont nogmaals aan dat de Ieperlingen solidair zijn met oorlogsslachtoffers en dat vrede hier geen hol begrip is maar een ideaal waarvoor we willen werken en opofferingen doen. Dat verdient een applaus en dat mogen jullie, beste lezers, gerust aan jullie zelf geven op de Vredeswake voor alle oorlogsslachtoffers vandaag, vrijdag 24 februari, om 18 uur onder het Nieuwerck. Allen daarheen!