Cadeautjes

Er zijn mensen die van het cadeautjeskarwei geen last hebben. Zij verzamelen het hele jaar door geschenkjes. © Unsplash
Jan Devriese

Jan Devriese leeft tussen deadlines. De Brugse stukjesschrijver maakte 45 jaar geleden zijn allereerste artikel, toevallig (of niet?) voor deze krant. Na een lange omzwerving is de cirkel rond en de pen weer thuis. Elke twee weken zal Jan hier wat woorden in een meer dan aanvaardbare volgorde zetten. Hij wisselt af met Laura Schuyesmans, die leeft met een deadline.

Nog even volhouden, mensen. Nog een weekje. En dan is die ellendige novembermaand achter de rug.

Werkelijk, wie heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om zoiets treurigs als november te bedenken? We zouden van oktober in één klap naar december moeten kunnen. Van die laatste weldadige nazomerse dagen en eerste wandelingen in herfstrood en oker meteen, bám, naar het vuur in de korven, naar kruidnagel en kaneel, naar wolkjesadem en wollen mutsen, naar dankbaar samenzijn. Dat november maar oprot.

Ik overdrijf natuurlijk een beetje. Overdrijven is een trucje van de stukjesschrijver. De stukjesschrijver ziet hoe een jongmens op straat struikelt over een losliggende stoeptegel en nog net recht kan blijven, en hij schrijft een stukje over een oud vrouwtje dat over een losliggende stoeptegel struikelt, pardoes op haar gezicht valt en op de stoep ligt te bloeden terwijl iedereen haar voorbijloopt, gehaast om te gaan shoppen. Hoe de stukjesschrijver weet dat al die mensen gaan shoppen, doet er niet eens toe. Hij wil het gewoon over shoppen hebben.

Wie heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om zoiets treurigs als november te bedenken?

Over shoppen gesproken: als die vreselijke maand november dan toch nog voor iets kan dienen, dan is het wel om in de laatste week ervan eens goed na te denken over de cadeautjes die je straks weer moet kopen, voor de feestdagen. Dat bespaart je later een boel narigheid en gedoe. Niks ellendiger dan in december de stad in te trekken zonder lijstje, zonder doel. De straten zien zwart van het volk. En iedereen loopt je voor de voeten. (Straks struikel je over een losliggende stoeptegel.) In de winkels is het nóg drukker. En lastig luid, met al die gillende kindjes en die vreselijk vrolijke kerstmuziek. Je schiet niet op, je zweet je een ongeluk, je weet niet wat je zoekt. Je vloekt. Het mag niet te goedkoop zijn, want dat is schamel, het mag niet te duur zijn, want dat is onbeleefd. Toch niet wéér een waardebon, toch niet wéér drie paar kousen, toch niet wéér een fles azijn, pardon, wijn?

Dus, mensen: ga er dit weekend even voor zitten. Neem een kop thee, neem potlood en papier, neem de tijd. Tel je centen, tel je zegeningen, en ga aan de slag. Doe desnoods een paar telefoontjes, bel een hulplijn, overleg, leg samen je maakt je petekind niet blij met één dure voetbalschoen, en je bewijst het geen dienst met twee slechte.

Er zijn mensen die van dat cadeautjeskarwei geen last hebben. Zij verzamelen het hele jaar door geschenkjes. Zij zien in juni iets leuks en betaalbaars liggen en kopen dat alvast. Fijn zo. Maar kindervoeten groeien.