859 miljoen
Sigaren maken, tapijten of dakpannen, technologiebedrijven overnemen of investeren in vastgoed: allemaal manieren om rijk te worden. Zo leerde ik tenminste uit de portretten van de tien rijkste West-Vlamingen die je de voorbije weken in onze krant kon lezen. Stuk voor stuk tot de verbeelding sprekende verhalen waren het, over bedrijven, producten en diensten, over veel geld natuurlijk, maar ook over mensen die over net dat tikkeltje extra beschikken.
Dié drive die hen, zoals Conny Vandendriessche, van camping-receptioniste tot toponderneemster transformeerde. Ik bedoel maar: ik werkte als jobstudent ook als campingreceptioniste – hallo, Klein Strand in Jabbeke! – maar succesvol ondernemen is daar dus blijkbaar geen logisch vervolg van.
En misschien is het net dat tikkeltje – of toch maar die tíkkel extra dat de rest van ons zo fascineert. Wat maakt de ene campingreceptioniste zo anders dan de andere? Wat maakt dat een Luc Tack, als zijn bedrijf Picanol in zwaar weer verzeilt, niet opgeeft maar doorbijt? Hoe komt zo’n Paul Thermote op het idee om duizenden tweedehandsheftrucks te kopen om die bij ons opnieuw te verkopen?
Antwoord: de zin voor ondernemen dus. Die iemand als Conny, zelfs met intussen 859 miljoen euro op zak, er dan toch ook weer toe aanzet om een investeringsfonds exclusief voor vrouwelijke ondernemers op te richten. We mogen gerust zijn, voor Conny mag het een beetje vooruit gaan, met dat ondernemen maar minstens zo goed met dat empoweren.
Ik ben er zelf niet voor in de wieg gelegd, Conny, voor dat ondernemen. Ik word nerveus van cijfers, en laat ons eerlijk zijn: een beetje kunnen tellen is meegenomen voor een ondernemer. Maar ik supporter hard vanop de zijlijn. Voor alle ondernemers, maar vooral voor Conny toch.
Én voor de Belgian Cats natuurlijk! Al vermoed ik dat Emma voorlopig nog niet tot 859 miljoen moet kunnen tellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier