25 jaar geleden crashte stuntpiloot op airshow in Oostende: “Wat we daar doorstonden, schept een band”

Er werd nooit meer een airshow georganiseerd in Oostende. © EFO
Redactie KW

De crash van een stuntpiloot op de airshow in Oostende op 26 juli 1997 was een zwarte dag in de geschiedenis. Er vielen tien dodelijke slachtoffers en meer dan 50 mensen raakten gewond. Nabestaanden moesten lang wachten op erkenning. Bij veel betrokkenen staat de datum in hun geheugen gegrift.

Op zaterdag 26 juli 1997, de eerste dag van de tweedaagse airshow, ging het kort voor 17 uur fout bij een demonstratie van de Royal Jordanian Falcons, het nationale stuntteam van Jordanië. Piloot Omar Bilal kwam uit een horizontale spiraal en wilde met zijn toestel een looping maken toen de motor het begaf. Hij kreeg de Extra 300 niet meer onder controle. Het toestel kwam op de tarmac terecht en explodeerde vlakbij de publiekszone en een tent van het Rode Kruis.

Duizenden toeschouwers zagen het gebeuren. Er vielen 10 doden, onder wie de piloot, 8 toeschouwers en een Rode Kruis-medewerker. Er waren ook meer dan 50 gewonden. Het kwam tot een proces waarbij de schuld werd gelegd bij de piloot. Er werd nooit meer een airshow georganiseerd in Oostende. In de inkom herinnert een gedenkplaat aan de ramp. De nabestaanden moesten nog jaren wachten op een schadevergoeding. Tot op vandaag is het stuntteam nog altijd actief.

Brandweer

Erekorporaal Dirk Meerschaut (61) en sergeant-majoor Pascal Van Assche (62) waren die dag van dienst bij de Oostendse brandweer. “We kenden elkaar al van bij de Zeemacht, deden destijds samen examen bij de brandweer en maakten die dag samen deel uit van het eerste peloton dat van wacht was. We waren gedetacheerd in het brandweergebouw van de luchthaven en volgden de airshow”, zegt Dirk.

“We droegen de hele dag speciale hittebestendige broeken. We zagen de vlieger neerdalen en nog voor hij de grond raakte, hadden we onze hittebestendige jas aan en waren we vertrokken.”

Brandweermannen Dirk Meerschaut (links) en Pascal Van Assche maakten samen met de overige leden van peloton 1 de aircrash op de luchthaven mee.
Brandweermannen Dirk Meerschaut (links) en Pascal Van Assche maakten samen met de overige leden van peloton 1 de aircrash op de luchthaven mee. © Peter Maenhoudt

Ze waren snel ter plaatse. “Dan speelt zich een film af met al wat je ooit leerde”, zegt Dirk. “Je hebt geen tijd om te denken, je moet handelen. We hielpen bij de bluswerken, de pré-triage en de evacuatie van slachtoffers. We hebben heel erge dingen gezien, maar op een uur tijd was alles onder controle dankzij de inzet van alle hulpdiensten. We zijn nog tot na middernacht gebleven.”

Het laat Dirk niet onberoerd. “Psychologische hulp bestond toen nog niet, maar dat we rouwkransen konden leggen heeft voor mij persoonlijk wel geholpen in de verwerking. Samen met Pascal heb ik later nog veel diensten gedaan. Er was wederzijds respect. Wat we daar doorstonden, schept een band.”

“De vuurbol en de stilte zijn me altijd bijgebleven” – sergeant-majoor Pascal Van Assche

Voor KW keren beiden terug naar de luchthaven. “Het doet me wel iets om hier terug te zijn”, zegt Pascal. “Maar het is niet zo dat we er jaarlijks bij stilstonden. Vaak passeerde 26 juli als een gewone dag.”

Hij is het niet vergeten. “Het was iets wat nooit kon gebeuren. De vuurbol en de stilte zijn me altijd bijgebleven. Op de luchthaven, waar veel volk was, is er nooit chaos geweest en alles was snel onder controle.”

Beiden hadden ook steun aan een plechtigheid met de Jordaanse koningin Noor kort daarna. “Ook een bijzondere bijeenkomst van hulpverleners en slachtoffers enkele maanden nadien betekende ook erg veel voor mij. Ik heb alles wel kunnen plaatsen, maar het blijft de verschrikkelijkste gebeurtenis uit mijn loopbaan als brandweerman. Want je wil levens redden en de menselijke tol daar was erg zwaar.”

Weerbots

“Na de oproep reed ik plankgas met de vier pinkers op van Gent naar Oostende”, herinnert Kris Carlier, toen een jonge journalist voor Het Volk.

“De evacuatie was al gebeurd, maar ik interviewde nog de getuigen. Ook in de daaropvolgende dagen was dat zo. Je leeft en je werkt in een rush. Na enkele dagen werd de echte ellende me duidelijk en kreeg ik een weerbots. Ik heb me toen even teruggetrokken. Ik had snel door dat de piloot iets had gedaan wat niet hoorde. Enkele dagen voor de crash had ik de luchthavendirecteur geïnterviewd en de veiligheid kwam ter sprake. Ik herinner me plannen waarbij er een vliegzone was van 300 meter van het publiek. Ik denk niet vaak meer terug aan de aircrash, maar de persoonlijke verhalen hebben op mij toch de meeste indruk gemaakt. Het waren ook verhalen van mensen uit de regio.”

Koning Albert kwam ter plaatse.
Koning Albert kwam ter plaatse. © EFO

Het verhaal van Dany Hamers bleef hem het meest bij. “Deze medewerker van het Rode Kruis werd slachtoffer van zijn dienstbaarheid. Daar word ik nu nog stil van.”

Voorvechter

Guido Bernard verloor zijn zoon Stefaan in de crash. Hij ijverde voor erkenning en was de motor achter herdenkingen. Guido verdiepte zich in het gerechtelijk dossier rond de aircrash en nam het woord op bijeenkomsten. Hij was ook jarenlang de spreekbuis voor de nabestaanden. Sinds enkele jaren wou hij liever niet meer reageren. Hij overleed op 26 februari van dit jaar.

(Edwin Fontaine)

“De uitvaart van Dany was het moeilijkste moment”

In 1997 was Paul Trauwaen nog maar enkele maanden voorzitter van het plaatselijke Rode Kruis toen de ramp op de airshow plaatsvond. “Drie vrijwilligers raakten gewond en we verloren Dany”, klinkt het.

Paul Trauwaen (69) begon in 1980 bij het Rode Kruis en was voorzitter van 1997 tot 2002. Ook nadien bleef hij nog enkele jaren actief bij de organisatie. “Bij de opleiding werd terloops gezegd dat het Rode Kruis ook kon opgeroepen worden voor rampen. Wist ik veel dat het er uiteindelijk drie zouden worden. Het Heizeldrama in 1985, de ramp met de Herald in 1987 en de airshow”, zegt Paul.

Hij herinnert zich die 26ste juli 1997 nog levendig. “We woonden in Mariakerke en plots hoorde ik sirenes. Kort nadien kreeg ik de oproep van het Rode Kruis en verzamelden we de vrijwilligers in het lokaal. We stuurden hen uit met alle beschikbare medisch materiaal. Ik coördineerde vanuit het lokaal, tot ik de melding kreeg dat ook onze vrijwilligers bij de slachtoffers waren. We hadden daar toen 40 mensen ter plaatse. Ik spoedde me naar de luchthaven en vernam er dat Guido en Kevin lichtgewond en Joeri zwaargewond waren. Later in het ziekenhuis probeerde ik de moeder van Dany nog moed in te spreken dat de medische wetenschap veel kon. Maar een arts sprak me tegen en enkele uren nadien is Dany overleden. Het was moeilijk om te verwerken dat iemand uit de organisatie waar ik voorzitter ben, overleden was”, klinkt het. “Ik had Dany de week voor de airshow nog bezocht in een hulppost op het strand. Een week later was hij er niet meer. Zijn uitvaart in de Sint-Janskerk, waar mensen van het Rode Kruis de kist begeleidden, vond ik het moeilijkste moment. Ik moest er spreken voor de familie en prinses Astrid. Het was ook definitieve afscheid van een medewerker van het Rode Kruis.”

Borstbeeld

In de beginjaren was Paul nog aanwezig op de plechtigheden op de luchthaven. “Ik ben er na enkele jaren weggebleven omdat het een forum werd om een schadevergoeding te eisen. Ik vond dat de herdenking centraal moest staan. Daarna heb fondsen verzameld voor een passend eerbetoon aan Dany Hamers. Het borstbeeld van Dany, gemaakt door Josiane Vanhoutte, en een herinneringshoek zijn blijvend aanwezig in het Rode Kruis-lokaal.” (EFO)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise