Niels Destadsbader leeft zich uit in ‘The Greatest Dancer’: “Ik heb die shows gemist, ja”

Niels Destadsbader. © Thomas Geuens
Bert Vanden Berghe

Zaterdag start de zoektocht naar danstalent in ‘The Greatest Dancer van Vlaanderen’. Daarbij heeft het publiek in de zaal een groot aandeel. Niels Destadsbader zoekt mee als coach en talentenspotter. “Ik ben blij dat ik mezelf kan zijn op het podium.”

Een nieuw dansprogramma waarbij het evenveel sterven is voor de deelnemers én het publiek? Jawel, in ‘The Greatest Dancer van Vlaanderen’ wagen onbekende dansers zich aan de dans van hun leven in een dansstudio, waar achter een kamerbrede spiegel een publiek van 700 nieuwsgierigen meekijkt. Pas als 75 procent van het publiek ‘ja’ stemt, gaat de spiegel open en maken ze kans om door de jury gekozen te worden om deel te nemen aan de grote shows. Naast de Belgisch-Colombiaanse choreografe Annabelle Lopez Ochoa en choreografe/danseres Laurien Decibel zetelt Niels Destadsbader, terwijl Siska Schoeters en Aster Nzeyimana de presentatie voor hun rekening nemen. Voor Niels is het de eerste écht grote show sinds zijn overstap naar de VRT, waarbij hij zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken kan steken. “Ik ben héél content dat het eindelijk op tv te zien zal zijn.”

Want jullie zijn hier al een tijdje mee bezig, hé.

“Ja, en we kunnen niet wachten tot mensen het zien. We zijn er in geslaagd om een programma te maken waarbij iedereen, van jong tot oud, graag naar zal kijken. Er is een zeker showelement, maar er zit ook human interest in. Want bij programma’s als pakweg Belgium’s Got Talent zie je ook veel talent passeren, maar het kriebelde steeds om daar aan mee te werken. En nu kunnen we echt iets betekenen voor die kandidaten, en leren we ook hun verhaal en hun familie kennen. Echt heel tof. Maar je raakt evengoed ontroerd door een koppel van 80 dat hun openingsdans nog eens opnieuw doet. Gegarandeerd dat je niet gaat wegzappen, maar gaat denken: hoe tof is dat niet?”

Niet getwijfeld dus om mee te doen?

“Toch wel. Ze hadden mij eerst gevraagd om het te presenteren, maar toen ik enkele opnames zag van de versie uit het buitenland, kreeg ik het gevoel dat ik meer mijn ei kwijt zou kunnen door over en met de acts bezig te zijn. In Aster vonden we een hele goeie match met Siska. Hoe sjiek is dat eigenlijk: een sportjournalist met oorbellen die zo’n show presenteert? Dat was in de tijd van Jan Becaus niet waar geweest. (grijnst) En met Siska werk ik supergraag, maar als je te vaak iets samen doet gaan mensen dat misschien snel beu worden… Ik zie het dus zeker niet als een stap achteruit. Integendeel. Laat mij maar Niels zijn. Daarom zeg ik ook steevast dat ik een coach ben in plaats van een danscoach.”

Je zit als coach wel tussen twee experten met een straf parcours. Schrikt dat niet af?

“Nee, omdat zij technisch heel sterk zijn, maar het is ook méér dan dansen. Als Laurien het heeft over een mooie pas de bourrée, dan denk ik al snel: ‘oh, wacht, ons moeder is niet mee’. Ik denk dat ik heel vaak uitspreek wat de mensen thuis ook vinden. Een dans kan supermoeilijk zijn, maar als het me niets doet… Dat merk je ook aan het publiek, want de mensen daar hebben altijd gelijk.”

Maar dan begint het nog maar.

“Wij kiezen inderdaad met welke acts wij gaan werken. We proberen elk ons eigen DNA aan dat van de kandidaat te spiegelen. Ik wil vooral show en entertainment, zodat je de dag nadien zegt: ‘fuck maat, heb je dát gezien?’. Ik denk ook steevast: hoe zouden ze bij mij staan in het Sportpaleis? Want ik heb het geluk dat ik al vaak met dansers heb gewerkt, en hun moeilijkheidsgraad en niveau kan inschatten. Maar ik vind het ook tof om te zien hoe die andere kant belicht wordt: hun leven en de inspanningen die ze van hun lijf vragen. Want heel vaak zijn ze ondergeschikt aan de artiest. Er bestaan producties waar ik pakweg warm eten krijg en zij broodjes. Dat bestaat nog, hé. Bij ons is dat niet zo voor alle duidelijkheid. Maar die gasten verdienen respect.”

Je stond inderdaad al vaker met dansers op het podium van het Sportpaleis, wat ook een duidelijke meerwaarde was.

“Een zeer bewuste keuze. We hebben er heel lang over gedaan om de Nederlandstalige muziek een soort coolness te geven. Samen met Bazart mogen we daarbij wat pluimen op onze hoed steken, want van onze generatie hebben wij opnieuw die deur opengetrokken. De dansers waren daar een onderdeel van. Als je hoort dat zo’n stoere Afrikaanse hip-hop danser of knappe blonde showdanseres op het podium passeert, denk je ook al eens: misschien moet ik die show ook eens checken.”

En de truc is dat je als artiest zelf niet zo goed moet kunnen dansen…

“Als je voetbalt met allemaal goeie voetballers, ga je ook beter spelen. Er zijn mensen die denken dat ik ongelooflijk goed kan dansen, maar dat is niet zo. Ik heb vooral de juiste moves op het juiste moment.”

Maar blijven die niet beperkt tot op café?

“Goh, laat ons zeggen dat de vislijn en de grasmaaier nog altijd de meest voorkomende bewegingen zijn, maar ik denk wel dat ik iets beter dans dan de gemiddelde Vlaming…”

Genoeg om zelf voor die spiegel te staan?

“Ik zou zo’n spiegel vooral gebruiken om tot inzicht te komen dat het niet het moment is.” (lacht)

Heb je het gemist, dit soort shows?

“Tuurlijk heb ik dit gemist. Laat ons zeggen dat er de afgelopen maanden heel veel gebeurd is achter de schermen. Mensen die mij graag bezig zién, hebben mij wat moeten missen, maar ik ben heel blij dat ik nu kan tonen waarom. Hetzelfde met onze muziek. Vanaf april trekken we met Niels & Wiels naar de theaters, en daar kijken we enorm naar uit. Het klinkt heel egocentrisch, maar ik bedoel het zo niet: soms kan je een compliment missen. Niemand raakt dat beu.”

Je was ‘voor de schermen’ vooral bezig met radio, maar het is geen geheim dat je meer gemaakt bent voor het podium.

(knikt) “Pas op, radio is voor mij een leuke uitstap, maar ik denk niet dat de mensen mijn presentatiewerk zullen missen, zeker als er zoveel mensen zijn die er meer voor weggelegd zijn dan ikzelf. Het podium is de plaats waar ik hoor. En tv is een heel belangrijk onderdeel daarvan. Of het nu als coach, presentator of muzikant is… dat maakt niet zoveel uit. Maar ik kan niet ontkennen dat de betrokkenheid bij mijn muziek veel groter is. Hier ben je een zeer klein onderdeel van een show. Maar bij onze eigen optredens hebben we alles zelf in handen. Alles begint bij u en als je dat tot een goed einde kan brengen, zorgt het ervoor dat de voldoening nog groter is. Maar bij kritiek ben je ook kwetsbaarder. Als iemand het programma niet goed vindt, dan kan je daar weinig tegen in brengen. Maar als het gaat om een stuk tekst of je muziek… tja, ik heb die wel zelf geschreven, hé.”

Wel grappig: bij VTM was je eerste grote show ook een dansprogramma.

“Dansdate! Juist, ik had daar nog niet bij stilgestaan.”

Voor de start was je heel onzeker, weet ik nog.

“Ja, gij! Een halve minuut voor ik opkwam, stond ik nog te kokhalzen. Je moet dat ook in zijn context zien. Ricus Jansegers, toenmalig programmadirecteur bij VTM, had me weggeplukt voor ‘het serieuze werk’, enfin: niet om tekeningen te tonen en snoepjes uit te delen zoals in mijn Ketnetperiode. Wat heel tof was, maar mensen zien dat niet als een job. Ik moest ook plots mijn toon aanpassen, naar volwassenen toe. En dan krijg je plots een miljoen kijkers voorgeschoteld, live en vooral: alleen. Niet zoals bijvoorbeeld Laura Tesoro die hulp krijgt van Koen Wauters.”

Je bracht het er wel goed vanaf, meen ik mij te herinneren.

“Ik miste vooral authenticiteit. Ik speelde zeer goed de presentator, maar ik was nog niet mezelf. Ik had nog niet het gevoel: ik vul hier de ruimte en we gaan ons amuseren, gasten.”

Wanneer is dat veranderd?

“Goh, ik kan er geen moment op plakken. Maar ik weet wel dat er ergens een kantelmoment was, waarbij mijn taalgrapjes ook aansloegen op tv. Ik denk dat het een jaar of vijf geleden was, toen alles zowat samenkwam.”

Sinds Dansdate heb je wel een serieuze weg afgelegd, tot aan The Masked Singer en nu dit.

“Je moet je elke keer bewijzen, maar bij Dansdate wist ik: als het niet goed is, gaat de man die in mij geloofde gigantisch onder zijn vijs krijgen. En bij The Masked Singer probeerde ik vooral mijn eigen ding te doen, en mensen vinden dat wijs. Maar als je daar staat tussen een otter en een suikerspin… (lacht) Ik kan mezelf heel goed relativeren.”

Wil je dit soort shows vaker doen bij VRT, of wil je je ook wagen aan human interest?

“Zeker. Ik ben naar VRT gekomen om de combo te doen. Het is natuurlijk zo dat ik die showprogramma’s heel graag doe, en ik denk dat mijn talent er voor een stuk wel ligt. Het zou stom zijn om het niet meer te doen. Maar het is wel zo dat de nieuwsgierigheid van de VRT in mij als persoon om human interest te verkennen, mij enorm aangetrokken heeft. Omdat het een deel is dat de mensen niet kennen van mij. Maar nu moeten we heel hard nadenken wat de juiste stap precies is. ‘Alles in de strijd’ (de stripact voor Kom op tegen kanker, red.) was eigenlijk al een voorzichtige stap daarnaartoe, een combo van entertainment en human interest.”

Voel je een druk van buitenaf? Want we moeten er niet onnozel over doen dat er de laatste maanden nogal clickbait verschenen is…

“Laat ons zeggen dat het belachelijk zou zijn als ik die dingen niet las. Kritiek is nooit leuk, en het ene zal al terechter zijn dan de andere. Maar ik probeer mij vooral te concentreren op de positieve dingen en vooruit te kijken. En druk… Ik heb bij mijn weten nog nooit een programma gepresenteerd waar er géén druk was. The Masked Singer was een goed voorbeeld: als dat een succes is, dan is dat ook uw succes. Maar als het niet goed is, is het ook uw schuld. Ik moet er niet flauw over doen: dit is het eerste grote dat ik doe bij de VRT en ik zou heel fijn vinden als er veel mensen kijken, en dat het leeft uiteraard. Ik ben altijd de eerste om te bellen hoe het met de kijkcijfers zit, nu ga ik twee keer bellen, denk ik.”

Kan je daar makkelijker mee om in vergelijking met vroeger, met die druk?

“Dat hangt er van af. Je kweekt ergens wel een dikker vel. Als er lelijke dingen worden geschreven vol DT-fouten, kan ik het al geweldig plaatsen. Maar als het dingen zijn waar mijn moeder verdrietig van wordt, dan raakt het mij ook. En ja, mensen staan er niet altijd bij stil dat er daarachter ook een mens zit. Ik probeer mij te focussen op het feit dat er nog altijd veel mensen zijn die me graag bezig zien. (denkt na) Ik praat er vaak over met Bart Peeters, die een hele goeie vriend en collega is. Hij heeft het ook meegemaakt, en er is een reden dat zoiets op dat niveau gebeurt. Maar hij zei ook dat er een periode komt, dat het weer anders zal zijn. Maar plezant is anders.”

Maar mensen willen je nog altijd graag bezig zien. Als ik kijk naar de ticketverkoop van je concertreeks…

(enthousiast) “Daar kijk ik enorm naar uit. We vieren onze jubilee, Mickey (Miguel Wiels, red.) en ik. En het grappige is dat je elke keer denkt: wat gaan we nu doen? Want hoe langer je bezig bent, hoe meer je daarover moet nadenken. De meest voor de hand liggende zaken hebben we al gedaan. En het voordeel van tien jaar op elkaars lip leven, is dat er veel verhalen zijn. Wat ik zelf heel leuk vind is die intimiteit van een live publiek. Ik heb optredens gedaan waar er 18.000 man zat, maar nu zit je in een mooie zaal, met 2.000 man, waarbij je kan vragen hoe het met hen gaat en perfect een stilte kan creëren. Een voorstelling waar je ook je persoonlijkheid kan in steken. En op zwier zijn met je beste kameraden? Hoe leuk is dat!”

En nieuwe muziek, wanneer mogen we dat verwachten?

“De voorbije maanden hebben we veel geschreven. We zijn nu aan het nadenken over de timing van een mogelijk nieuw album. Ik ben wel benieuwd wat ‘Niels & Wiels’ gaat doen. De vorige keer kwam daar ‘Skwon Meiske’ uit. Ik hoop stiekem dat er weer zo’n nummer bij zit.”

En het Sportpaleis, zit dat er opnieuw in?

“Laat ons zeggen dat het een optie is. Ik zit met iets in mijn hoofd, en ben nu volop aan het uitzoeken of dat ook kan. Ik hoop daar binnen een paar maanden meer uitsluitsel over te hebben.”

En de goesting om op te treden, is die helemaal terug? Of nooit echt weggeweest?

“Bij mij is dat een soort passie, en dat gaat nooit weg. Soms zijn er wel eens artikels die door je hoofd spelen. Maar als de zaal ’s avonds vol zit, en je voelt de liefde van het publiek, dan is het ook maar wat het is.”

‘The Greatest Dancer van Vlaanderen’, op zaterdag 4 februari om 20.20 uur op Eén en VRT MAX.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier