Op bezoek bij een van de laatste échte speelgoedwinkels: hoe een idealist van een olifant een krokodil maakte

“De gouden jaren zijn voorbij, maar we proberen nog altijd in een ruim, kwalitatief en betaalbaar assortiment te voorzien”, vertelt Geert Baelde. © Christophe De Muynck
Bert Vanden Berghe

Ze worden steeds zeldzamer: de zaken waar de uitbater elk product door en door kent, waar service belangrijker is dan kortingen en waar het erfgoed niet alleen schuilt in de gevel en het interieur, maar ook in de mensen zelf. Omdat hun winkel uitbaten een erezaak is geworden. In Brugge leeft jong en oud op in speelgoedwinkel Krokodil, waar je duurzaam en kwaliteitsvol speelgoed vindt. Zaakvoerder Geert Baelde blijkt overigens een man van veel talenten te zijn.

Bestaat er een schoner beroep dan kinderen gelukkig maken, hen een wereld tonen waar fantasie koning is en verwondering overheerst? Wij durven denken van niet. Bij Krokodil, op een zucht van de Sint-Jakobskerk in Brugge, worden we begroet door een levensgrote pluchen beer en Geert Baelde. Die laatste is geboren in 1962, een jaar voordat zijn ouders naar deze locatie verkasten met hun meubelzaak. De generatie daarvoor verkocht ook al meubelen.

Het was de moeder van Geert – Simonne Cools zou begin dit jaar 90 geworden zijn – die na het huwelijk met Jacques Baelde in 1954 ook een meubelzaak oprichtte, oorspronkelijk in Sint-Michiels. Simonne was een gedreven vrouw, ijverde voor gelijke rechten voor vrouwen en mannen, en stond mee aan de wieg van een vrouwenvluchthuis. Jacques was dan weer een zogenaamde tapitsier, die stoffen zetels herbekleedde en meubels herstelde.

Eigen speelgoed

Die handigheid erfde Geert, die evenwel oorspronkelijk aan de slag ging als ergotherapeut. “Ik werkte een jaar of vijf met mensen met een mentale beperking in ‘t Veldzicht (in Sint-Kruis, red.)”, aldus Geert. Daar werd onder andere aan houtbewerking gedaan, waar Geert creatief mee aan de slag ging. “We maakten zelf houten speelgoed. Zo ontstond het idee van een eigen winkel, maar met enkel dit speelgoed zou het lang niet rendabel genoeg zijn.” Dus ontstond gaandeweg het plan om speelgoedleveranciers te zoeken, en in april 1990 opende de winkel de deuren. Oorspronkelijk was dat onder de vlag van ‘In den Olifant’, een Antwerpse boeken- en speelgoedwinkel die in die periode een franchise opstartte, maar waar het na een paar jaar fout afliep.

De Brugse Krokodil is de laatste die overblijft van de vroegere keten.
De Brugse Krokodil is de laatste die overblijft van de vroegere keten. © Christophe De Muynck

“Met acht of tien speelgoedwinkels hebben we ons toen afgescheurd, en zijn we opnieuw begonnen onder de naam Krokodil.” De officiële versie is dat ze opnieuw voor een leuke dierennaam zorgden, maar het zal wellicht geen toeval zijn dat een krokodil in het wild een van de grootste natuurlijke vijanden is van de olifant… De Brugse Krokodil is evenwel de laatste die overblijft vandaag, maar er heerst wel een gezellige drukte van kinderen én ouders die hun ogen uitkijken.

“De gouden jaren zijn misschien wel voorbij, maar dat zeiden onze ouders indertijd ook”

Om in de meubelsfeer te blijven: Geert steekt niet onder stoelen of banken dat het een moeilijke sector is. Als ook al grote spelers als Fun (dat vorige maand failliet werd verklaard, red.) sneuvelen, dan is het voor zelfstandige speelgoedzaken zeker bikkelen. Toch weigert hij het negatief te zien. “De gouden jaren zijn voorbij, maar we proberen nog altijd in een ruim, kwalitatief en betaalbaar assortiment te voorzien. We krijgen daar wel de ruggensteun van leveranciers voor, die erg appreciëren wat we doen. We hebben er meer dan honderd en regelmatig krijgen we nieuwe over de vloer. Maar we zijn streng. Je hebt maar een beperkte ruimte. Ik wil er ook geen hangar van maken en de winkel gezellig blijven houden.”

Lat ligt hoog

Geert zet zijn bril op zijn voorhoofd en wrijft door zijn grijze haren. “Het is soms verleidelijk om de lat lager te leggen, maar dat willen we absoluut niet doen.” Tot voor de coronaperiode was Geert ook elk jaar van de partij op de befaamde Spielwarenmesse, de internationale speelgoedbeurs in het Duitse Neurenberg. Tegenwoordig vraagt het een inspanning: de winkel een week sluiten, de reis, het verblijf… Hadden we al gezegd dat niets vanzelfsprekend is?

Wat Geert en zijn vrouw Griet – ook ergotherapeute – aanbieden, is vaak tijdloos. “We hebben niet één specifiek product dat eruit springt, uit ons gamma. Dat we duurzaam zijn, blijft ook een grote troef. Altijd al geweest. Het enige nadeel daarvan is dat alles zo degelijk is, dat het nauwelijks verslijt”, glimlacht Geert fijntjes. “Bovendien kiezen mensen ook steeds vaker voor tweedehands. Wat niet slecht is voor alle duidelijkheid, maar dat voelen wij ook wel.”

In de winkel komt jong en oud ogen te kort. Van houten diertjes tot leuke spaarpotten en kleurrijke handpoppen… het aanbod is indrukwekkend. Ook toeristen vinden hun weg naar Krokodil.

Vooral Duitsers en Fransen weten niet waar eerst gekeken, terwijl de lokale klanten steeds beter weten wat ze willen. “Mensen komen wel vaker dan vroeger met een lijstje”, merkt Geert op. “We kunnen alles krijgen, maar ook niet meteen. De drukste periode is november en december, al merken we ook dat de verkoop van de Sint wat stabiliseert, maar dat er dan weer meer speelgoed wordt gegeven met kerst.”

Om aan de drukte te ontsnappen, vind je Geert vaak bij zijn paarden thuis. Meer nog: als smid kan hij zelf de hoeven beslaan. “Zelfs als het verhaal morgen stopt, ga ik nog altijd weten wat gedaan of met mijn handen kunnen werken. Nee, stilzitten is niets voor mij.”

Geert is samen met zijn vrouw al jaren het vaste gezicht van de winkel. Op de foto ziet u rechts een pluchen beer, niet zijn vrouw voor alle duidelijkheid.
Geert is samen met zijn vrouw al jaren het vaste gezicht van de winkel. Op de foto ziet u rechts een pluchen beer, niet zijn vrouw voor alle duidelijkheid. © Christophe De Muynck

Een kleine dertig jaar geleden had Geert overigens nog een tweede winkel, in Knokke-Heist. “Dat werkte, maar het was niet zo eenvoudig om dat alleen te runnen op extra personeel. Het is nog steeds moeilijk om personeel te vinden trouwens. Daardoor kloppen mijn vrouw en ik best veel uren. Maar het grote voordeel is dat we het nog altijd graag doen. We hebben in elk geval onze handen vol. Altijd al gehad, met vier kinderen en intussen ook vier kleinkinderen.” (lacht) “Het was fijn geweest, mocht een van hen in onze voetsporen willen stappen. Maar dat hebben we nooit geforceerd. Meer nog: in de huidige markt zou ik het hen niet aanraden.”

Vertrouwen

Hij zwijgt even, als ik vraag of hij zich zorgen maakt over de toekomst. “We vragen ons wel vaak af hoe de sector en de Brugse binnenstad er binnen pakweg vijf jaar uitzien. We hebben al bewezen dat we goed bezig zijn. Vaak komen kinderen van vroeger opnieuw over de vloer met hun eigen kinderen. Dat doet ons altijd plezier. Het is voor die kinderen dat we het doen. En de gouden jaren mogen dan misschien wel voorbij zijn, maar dat zeiden onze ouders indertijd ook…”