IN KAART Waarom de West-Vlaamse gemeentebelasting hoger ligt dan in de rest van Vlaanderen

© Getty Images/iStockphoto
Olaf Verhaeghe

De twee belangrijkste gemeentebelastingen liggen nog altijd het hoogst in West-Vlaanderen. Al helemaal in de Westhoek. Veel verandering lijkt daar in de nabije toekomst ook niet meteen in te komen, zo blijkt uit onderzoek naar de lokale belastingen. “Een belastingverlaging is voor steden en gemeenten moeilijk te verteren, zeker als alle andere inkomsten gelijk blijven.”

De aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing. Het zijn twee moeilijke woorden die voor onze steden en gemeenten van cruciaal belang zijn. Zo’n 40 procent van de inkomsten van de lokale besturen worden immers uit die twee lokale belastingen gehaald. Dat levert onze 64 gemeenten samen dit jaar meer dan 900 miljoen euro op.

De eerste, de aanvullende personenbelasting of kortweg APB, is een tarief bovenop de belasting die je betaalt op je inkomen. Voor elke 100 euro belastingen aan de federale overheid, rekent je gemeentebestuur er dus nog een percentage bij.

De opcentiemen op de onroerende voorheffing - OOV afgekort - moet je dan weer enkel betalen als je een woning of andere eigendom bezit. Dat bedrag wordt berekend op basis van de onroerende voorheffing die je aan de Vlaamse overheid moet. Aan een gemeentelijk tarief van pakweg 1.000 opcentiemen, betaal je voor elke euro onroerende voorheffing tien euro opcentiemen aan de gemeente. Hoe groot de basisheffing is, wordt bepaald door het kadastraal inkomen van het pand of de grond die je bezit. Dat fictief huurinkomen wordt elk jaar geïndexeerd.

Eén verhoging

De lokale besturen hebben de vrijheid om het APB-tarief en de opcentiemen zelf te bepalen. En ze mogen die ook elk jaar aanpassen. Uit de jaarlijkse analyse van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten blijkt dat 63 van de 64 West-Vlaamse gemeenten dit jaar niet aan de twee belangrijke belastingen morrelen. Met Anzegem verhoogt slechts één West-Vlaamse gemeente de opcentiemen, van 1.102 vorig jaar naar 1.152 dit jaar.

“Oorspronkelijk was het de bedoeling om de opcentiemen met 110 punten te verhogen, maar dankzij enkele financiële meevallers in onze gemeente hoeven we niet zover te gaan”, klonk het begin december bij het Anzegemse schepencollege. Wel verdwijnt de lokaal veelbesproken gezins- en bedrijfsbelasting. Volgens toenmalig schepen van Financiën Johan Delrue (Samen Eén) zijn de Anzegemnaren nu dan ook beter af.

Dure Westhoek

Het gemiddelde APB-tarief in Vlaanderen komt in 2022 op 7,2 te liggen, iets hoger dan het West-Vlaams gemiddelde van 7,07. Al heeft dat laatste veel te maken met de nultarieven in kustgemeenten De Panne, Koksijde en Knokke-Heist. Twee op de drie West-Vlaamse gemeenten immers hebben een APB-tarief dat hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde.

Zeker in de Westhoek, waar zowat alle gemeenten een APB van 8 aanrekenen, ligt de gemeentebelasting op het inkomen hoog. Mesen is met een tarief van 9 zelfs deduurste van allemaal. “Ik ben nu twintig jaar burgemeester, altijd al is dat tarief bij ons hetzelfde gebleven”, zegt burgemeester Sandy Evrard (MLM). “Wat wij als kleinste stad van Vlaanderen voor onze burgers tegenover dat tarief zetten, is in mijn ogen belangrijker. Ik denk dat het onrealistisch is om te beloven dat je die gemeentebelasting kan laten zakken, zeker in ons geval. De lokale besturen krijgen van de hogere overheid altijd meer bevoegdheden, maar de middelen volgen niet.”

Lokale besturen krijgen steeds meer bevoegdheden, maar de middelen volgen niet - Sandy Evrard, burgemeester Mesen, hoogste APB-tarief van Vlaanderen

Kijken we naar de opcentiemen, dan is het verschil met de rest van Vlaanderen nog opvallender. Het Vlaams gemiddelde ligt op 896,88 opcentiemen, het West-Vlaams gemiddelde op 1.123,83. Dat verschil is te wijten aan de lage kadastrale inkomens bij ons. In de rand rond Brussel of vlakbij Antwerpen liggen die een stuk hoger dan in pakweg de Westhoek. Hogere opcentiemen betekent dan ook niet per se dat eenzelfde woning in Heuvelland meer belastingsgeld oplevert dan in Brasschaat.

Toekomst?

Tarieven zeggen met andere woorden zeker niet alles. Wat je uiteindelijk in volle euro’s betaalt, hangt erg af van de onderliggende waarden. “Hogere opcentiemen zijn nodig voor eenzelfde opbrengst”, legt Nathalie Debast van de VVSG uit. “In veel West-Vlaamse gemeenten liggen de inkomens van de belastingbetalers lager dan elders. Om hetzelfde bedrag te ontvangen, moet een gemeente dan ook een hoger tarief heffen.”

Het lijkt er bijgevolg niet op dat er veel aan de West-Vlaamse tarieven zal wijzigen, ook niet op middellange termijn. “Het verlagen van gemeentebelastingen is moeilijk te verteren, zeker als de rest op vlak van inkomsten gelijk blijft. Een verhoging door de stijgende energieprijzen of personeelskosten verwachten wij anderzijds ook niet meteen. Burgemeesters verhogen de belastingen niet graag, want daarmee treffen ze hun inwoners. En we gaan straks natuurlijk ook richting het einde van de legislatuur. Dat maakt een belastingverhoging nog veel minder evident.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier