De relance volgens VOKA

© Getty Images/iStockphoto
Bert Mons
Bert Mons Directeur Voka West-Vlaanderen

De relance écht op gang schieten, dat willen we doen vanuit Voka West-Vlaanderen. We zien daarbij vier grote werven waarbinnen we een resem voorstellen hebben. Ons doel? Groei waar iedereen beter van wordt. In de komende vijf weken geven we tekst en uitleg bij onze voorstellen.

WERF 1: EXTRA OVERHEIDSINVESTERINGEN

De relanceplannen moeten er niet alleen op gericht zijn om onze economie de komende maanden weer op een normaal toerental te krijgen. Ze moeten ons vooral ook helpen om de economie in de komende jaren duurzaam te versterken. Een cruciale rol is hiervoor weggelegd voor overheidsinvesteringen. Van alle overheidsuitgaven hebben productieve investeringen het grootste multiplicatoreffect. Dit betekent dat ze per euro die de overheid uitgeeft het meest aan bijkomende economische activiteit opleveren.

Alle Belgische overheden samen investeren al decennialang te weinig. Al 35 jaar liggen de netto-overheidsinvesteringen rond 0%. Merkwaardig, aangezien onze economie natuurlijk wel gegroeid en geëvolueerd is. Zo zijn de overheidsinvesteringen sinds het midden van de jaren tachtig nog net voldoende om de normale slijtage van de infrastructuur te compenseren.

Een inhaalbeweging inzake overheidsinvesteringen dringt zich dus al langer op. De coronacrisis is slechts een bijkomende reden om die inhaalbeweging versneld in te zetten. In tijden dat de bedrijfsinvesteringen onder druk staan door de onzekerheid rond het herstel en de aangetaste financiële positie van veel bedrijven kunnen extra overheidsinvesteringen heil brengen.

Meerdere federale ministers gaven eerder al aan om tegen 2030 4% van het bbp te willen investeren. Vooralsnog hebben we het raden naar hoe ze dat willen realiseren. Ook het huidige Plan voor Herstel en Veerkracht focust op extra overheidsinvesteringen, maar de bedragen blijven daarbij beperkt en doven bovendien uit tegen 2026.

Wat stelt Voka onder meer voor?

Willen we de overheidsinvesteringen tegen 2030 structureel verhogen naar 4% van het bbp, dan hebben we nood aan een concreet plan met gerichte investeringsprojecten die het groeipotentieel van onze economie versterken. Voor de oriëntatie van die bijkomende investeringen blijft het investeringspact van de regering Michel valabel met als grote aandachtspunten: transportinfrastructuur, digitale infrastructuur, duurzame transitie en energie.

Indien we het beleid ongewijzigd laten, stabiliseren de overheidsinvesteringen op het einde van het Plan voor Herstel en Veerkracht op 2,7% van het bbp. Om de doelstelling van 4% te halen, is dus een recurrente inspanning van 1,3% van het bbp nodig, wat in theorie gefinancierd kan worden met schulden. In het huidige lagerenteklimaat betalen productieve overheidsinvesteringen zichzelf hoe dan ook terug.

Gezien ons overheidsbeslag (verwachte overheidsuitgaven van 56% van het bbp post-corona), onze overheidsschuld (116% van het bbp) en de budgettaire uitdagingen die op ons afkomen, is het aangewezen om net zoals in landen als Nederland en Zweden ruimte te creëren binnen het huidige budget om de extra overheidsinvesteringen te financieren. Een beperkte verschuiving van lopende uitgaven naar investeringsuitgaven is dus aan de orde.

Heeft u hieromtrent nog vragen of wenst u meer te weten over dit thema? Neem dan gerust contact op met bert.mons@voka.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier