“Ik ben een echte volksmens, net als opa”: Hans Robyn is nog steeds gepassioneerd door theater

Hans Robyn: “Toen ik de Ieperse revue schreef, had ik een mol in het stadhuis zitten.” © TOGH
Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

2024 wordt een scharnierjaar voor Hans Robyn. De recentste winnaar van de Ieperse cultuurprijs gaat in mei met pensioen, regisseert in juli het totaalspektakel rond Bakelandt in Langemark én is voor het eerst in decennia geen hulpregisseur meer in de Kattenstoet.

De lijst van verenigingen waarin Hans Robyn actief is, lijkt schier eindeloos: voorzitter van het Boezings Amateur Theater (BAT), MEVNA, Sint-Maartenscomité Zonnebeke, Kermiscomité Boezinge, Nocturnes, Archief Boezinge… “Ik ben een echte volksmens, net als mijn grootvader langs moeders kant”, vertelt Hans. “Dat was een heel komieke mens. Ik was zijn petekind en hij nam me overal mee naartoe. Vandaar dat ik nog heel goeie herinneringen heb aan het Boezinge van vroeger en de cafés en winkels van toen.”

Waar en wanneer kreeg je de microbe voor toneel te pakken?

“Ik zat twintig jaar bij de Chiro van Boezinge. Daar is het begonnen, met toneeltjes spelen voor de kinderen en de ouders. Een van mijn eerste ervaringen op een podium was als imitator van André van Duin. Mijn vader was ook een jeugdvriend van Roger Quaghebeur. Zo ben ik bij de Ieperse revue beland. Ik begon er als acteur, maar heb ook tien revues geschreven en geregisseerd. Ik ben ermee gestopt omdat ik niet zoals Roger tot mijn tachtigste revues wilde schrijven. Je moest er eigenlijk continu mee bezig zijn, alles volgen qua politiek, de kranten lezen, … Dat begon door te wegen.”

Je spaarde in de revues de politici niet. Heb je nooit een aanvaring gehad?

“Eén keer wel, met een middenstander. Ik heb wat ik geschreven had toen toch moeten schrappen. We praten ondertussen wel weer met elkaar, maar er zijn nog altijd politici waar ik geen goeiendag van krijg. In die tijd had ik een mol zitten in het stadhuis. Wat ik ook deed was op maandagavond na de gemeenteraad naar ’t Klein Stadhuis gaan. Ik zat daar aan de toog mijn oren te spitsen. Hoe meer de politici in de drank zaten, hoe meer de tongen loskwamen. Ik schreef alles op een bierkaartje en ging daarmee naar huis.”

Met wat ben je nu bezig?

“In december hadden we onze kersttheaterwandelingen in Boezinge. Bij de voorstellingen van BAT in maart doe ik tekststeun, net zoals bij het stuk De Doorlichting van MEVNA Voormezele, dat gespeeld wordt in februari. Momenteel trekken we ook de zalen rond met De Bus, een komische twee-akter gespeeld door Jeanick Vanacker en Manu Mackelberg, die ontsproten is uit het kermiscomité. Vorig weekend speelden we in Watou, komende woensdag in Brielen. Maar de meeste tijd gaat momenteel naar de musical rond Bakelandt die ik geschreven heb en ook zal regisseren. Donderdag beginnen we met de eerste repetitie, de voorstellingen vinden plaats op 4, 5, 6 en 7 juli in het Vijverpark in Langemark. Het is een megaspektakel: meer dan honderd acteurs, zang, toneel, een stuk nostalgie naar de Bakelandtstoeten,…”

Wat passioneert je in theater?

“De mensen doen lachen! Er is al miserie genoeg in de wereld. En ik wil mensen ook een stuk geschiedenis meegeven. De passie voor theater is er zeker, maar weinigen weten dat ik zelf niet graag naar het toneel ga. Omdat ik er op een heel andere manier naar kijk. Het eerste wat ik doe als ik binnenkom is kijken naar de belichting. Aan de hand daarvan kan ik al zien of het goed zal zijn of niet. Echt ontspannen lukt dan niet.”

Het voelt het om de cultuurprijs van Ieper te winnen?

“Dat was een aangename verrassing. Ik had het in de verste verte niet zien aankomen. Het is een mooie erkenning, maar ik ben niet iemand die naast zijn schoenen zal lopen. Vandaar dat ik ook het liefst achter de schermen werk. In de belangstelling staan ligt niet in mijn aard. De Nocturnes is de enige vereniging waarbij ik zelf ook speel.”

Je bent ook hulpregisseur bij de Kattenstoet. Kijk je ernaar uit?

“Ik ben eigenlijk gestopt. Je kan het niet aan me zien, maar ik heb de ziekte van Bechterew. Dat zijn ontstekingen op mijn gewrichten. Je kan er niet van genezen, maar met medicatie kan je het wel stabiel houden. Nu en dan heb ik wel een opstoot en zo’n Kattenstoet is dan een hele opgave. Achteraf was ik altijd compleet uitgeput. Dat wil echter niet zeggen dat ik niet ga meedoen. Op een kar meegaan is geen probleem. Zo zal ik toch nog in de sfeer zitten en tussen vrienden zijn.”

Heb je verder nog toekomstplannen?

“Ik zal alleszins nog iets doen rond 100 jaar gemeentehuis van Boezinge. Met de redactie van De Boezingenaar en de kerkfabriek gaan we ook aandacht besteden aan 100 jaar kerk. Ik maak ook verre plannen: in 2027 zou ik iets willen doen rond het station. In Zuidschote spelen we met het idee om een theaterfietstocht te doen. Ooit wil ik met de mensen van BAT graag meedoen aan een wedstrijd als Landjuweel. Waarom niet? Regisseren is mijn leven. Ik ben altijd met iets bezig en heb steeds nieuwe ideeën. Men zegt dat ik te veel fantasie heb. Dat zou wel eens kunnen kloppen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier