Het Kick Festival is vanaf 1970 het belangrijkste festival van Oostende en omstreken. De organisatie ligt in handen van jeugdclub De Kim. 1970 is ook het jaar waarin bij ons de beelden van het legendarische Woodstockfestival, dat een jaar eerder plaatsvond, doordringen.
Het Kick Festival vindt plaats in de Oostendse Velodroom. De ovaalvormige en enigszins beschutte locatie tussen het centrum van de stad en ‘t Bosje is ideaal voor een broeierig weekend love & peace. Er staat een voor die tijd erg groot podium met geluidsversterking en het grasveld in het midden is ruim genoeg voor de jongeren om er languit te genieten van de bands. Arno debuteert in 1970 op dit festival en zal er in 1971 opnieuw spelen, dit keer met de band Freckleface, tijdens de wedstrijd die aan het festival verbonden is. Het is echter The Flight, de band rond ex-Frecklefacemuzikant Jean-Pierre Wynsberghe, die er dat jaar de eerste prijs wegkaapt.
Drugs
In 1972 neemt de Oostendse band Moving Skull een vliegende start. Ze schrijven zich in voor de wedstrijd van het Kick Festival en winnen die meteen. Daar zijn beelden van (helaas zonder geluid). Voor wie denkt dat Arno in die tijd een vat vol energie is, moet eens kijken naar zijn broer Peter. Of hij nu sax speelt, of dwarsfluit, of beide tegelijk (!), hij springt, kronkelt en raast over het podium als een Duracellkonijntje.
Op het festivalterrein stromen er in 1973 ruim drieduizend muziekliefhebbers samen. De politie voert een raid uit en neemt een paar honderd gram softdrugs en tientallen LSD-trips in beslag. Met wat relletjes en negatieve berichtgeving als gevolg. Het betekent meteen het einde van het Kick Festival dat in 1974 vervangen wordt door het Luit-Festival, een kleinere – iets bravere – versie in het Feestpaleis. Op Luit 75 kaapt de Oostendse band Toxisch de eerste plaats weg. De groep werd opgericht door twee schoolvrienden: Danny Bossaer en Rudy Cloet. Danny speelt later nog gitaar bij onder meer Marvin Gaye, Rudy maakt carrière als drummer bij TC Matic. In 1976 keert jeugdclub De Kim voor de derde editie van Luit terug naar de locatie op de wielerpiste. Alles verloopt vlekkeloos, maar de belangstelling loopt terug en in 1978 wordt het festival opgedoekt.
De katholieke jeugdclub Non-Stop organiseert ook een jaarlijks festival: het J.E.S. (Jong European Song-festival). Het is, in navolging van het al bestaande Euro Songfestival, een liedjeswedstrijd waaraan teams uit zes landen deelnemen. De eerste jaren nog in de eigen lokalen, maar J.E.S. groeit snel. De organisatie verhuist het festival in 1972 naar het kursaal waar het vanaf 1973 door de BRT wordt uitgezonden. Na 1975 stopt het festival wegens financieel verlieslatend. Een paar jaar later lanceert de Non-Stop een opvolger (JOI), maar dat festival krijgt nooit dezelfde uitstraling.
In 1973 wordt voor het eerst de ‘zesdaagse van het Paulusplein‘ georganiseerd. Het stadsfestival staat dan nog in de kinderschoenen, maar groeit de volgende jaren uit tot hét lokale muziekevenement van het jaar.
Een buitenbeentje binnen de Oostendse muziekfestivals in de jaren zeventig is Pop in Het Parkin 1974 en 1975. Het initiatief komt van onder meer de Oostendse Filmclub 62. Een van de mensen die in 1974 meehelpt aan de organisatie is grafisch vormgever en tekenaar Flap. Er worden pop- en rockfilms vertoond (zoals The Stones in the park en Pink Floyd in Pompeï) en er treden bands op, waaronder lokale groepen zoals Toxisch, Moving Skull, Pluto en Tjens-Couter (nadat Arno in de Langestraat Flap tegen de muur plakt met het verzoek hen op de affiche te zetten).
Volgende week deel drie: de Oostendse festivals vanaf de jaren tachtig.
Frank Vermang is de auteur van het boek ‘Oostende ::: rock & roll’ over de geschiedenis van de Oostendse muziekscene. p>
Oostendse muziekgeschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier