Een midzomernacht met Brihang: “Als mijn muziek niet meer scoort, word ik dakwerker”

© Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Straks een topper op Pukkelpop en in oktober drie releaseconcerten voor zijn derde album in Brussel – drie keer in een meteen uitverkochte AB. Brihang, 30 intussen, heeft zich als rapper helemaal naast Flip Kowlier gehesen. Maar het succes van de woordkunstenaar (met dyslexie!) maakt hem tegelijk een beetje bang: hoelang blijft het duren? Maar ach, als het niet lang meer duurt, wordt hij maar dakwerker – Inca, Inti en Lalo zijn veel belangrijker. De innemende kruising van rasartiest en familieman: zeg maar Brihang!

Voor de oudere lezers: eerst een kennismakingsronde. Brihang heet eigenlijk Boudy Verleye. Naar Bodhi, surfer/gangster Patrick Swayze in de film Point Break. Brihang is West-Vlaams voor, simpel, een deugniet. Volgens Wikipedia: vriendelijk crapuultje.

Brihang is intussen bij het jongere volk een begrip als West-Vlaamse hiphopper. Euh, hip-hop…? Wikipedia: gestileerde ritmische muziek die vaak gepaard gaat met rappen, een ritmische en rijmende spraak-zang-techniek. Brihang zelve: “Hip-hop is gewoon pure poëzie. Wat er zo schoon aan is, is dat ze rappen ook spitten noemen: je frustraties en/of wat je in deze wereld ziet gebeuren, uitspuwen op een heel directe muzikale en ritmische manier, meestal op rijm. Je zet, alle remmen los, woorden na elkaar en zo ontstaat er iets.”

En die woorden rapt hij dan in het West-Vlaams. Of beter: rapte hij in het West-Vlaams – de zanger woont intussen al bijna vijf jaar in Brussel en zijn derde plaat die in oktober wordt gelanceerd, klinkt nog maar weinig West-Vlaams meer – dat moet hij straks wel eens uitleggen.

Zonsondergang

Maar toch zit nog heel veel van zijn roots in Brihang, geboren en getogen in Knokke, waarmee hij dan weer een haat-liefdeverhouding heeft. Maar er zit vooral nog heel veel zee in de muzikant, hij begint er meteen over, de opener Wat doet de zee met je? hoeft niet eens gesteld. “Ik trok in mijn jeugd wel vaker naar het strand voor de zonsondergang. De zee is mij altijd blijven aantrekken. Echt, er zit een soort kompas in mijn neus waardoor ik, waar ik mij ook bevind, altijd ruik, voel en weet: dáár ligt de zee, daar kan ik weer echt ademen. Ja, ik mis dus de zee.”

“Brihang blijft een personage. Met een masker, al is het weliswaar een dun masker”

“We komen nog regelmatig voor een paar dagen in Knokke, zeker sinds er kinderen – Inti (3 jaar) en Lalo (3 maanden) – zijn en als het in Brussel 30 graden is. We wonen in een duplexappartement, zonder tuin. Mijn dochter heeft nauwelijks zand gezien in haar leven. Als ik dan in Knokke met mijn dochter op het strand speel – de familie heeft er een strandcabine – komt mijn jeugd aan zee meteen weer boven. Samen kiten – mij pa is nog lid van de surfclub – en dan pizza’s eten aan de cabine. Ik ben opgegroeid in dat zand, ik kon heel lang zitten turen naar de meetpalen in zee. Het is geen toeval dat de meetpaal prominent aanwezig is in de videoclip van Ver Weg.”

Wanneer kom je were thus

Gie ziet altijd zo ver weg

(Uit Casco, Brihangs tweede album)

Het is een soort payback aan Knokke. Hoewel. “Mijn relatie met Knokke is gecompliceerd. Zijt ge van Knokke of woon je in Knokke? is een heel verschil. En dus zei ik nooit dat ik van Knokke was, ik zei altijd dat ik van Westkapelle was, mijn ouders woonden net op de grens. Het is echt een haat-liefdeverhouding. Dat heeft veel te maken met het clichébeeld dat gemaakt is van Knokke, ook door de media: snobistisch, de roze polootjes op de skoeren. Wij waren de skaters en de hiphoppers, ik hoorde vanaf mijn zestiende al bij een hiphopgroepje, De Feesters. We waren een soort verzet tegen de toeristen. Want die pakken onze ruimte af! Pas veel later kwam het besef dat we de commerce nodig hadden om te overleven; mijn pa had heel lang een kledingwinkel.”

“Maar als puber was de kloof voor mij duidelijk: ik mocht vaak alleen al vanwege mijn pet de cafés van de roze boikes niet binnen. Die pet was voldoende om mij in een hokje te stoppen. Ik heb ze wel eens afgezet, met veel misbaar: Die pet is een deel van mijn identiteit, van wie ik ben! En dus ging ik maar op café in de Snooker Saloon, daar zat het normalere volk.”

Boosheid

“Ook op school in Knokke, in het klassieke onderwijs, mocht ik mijn pet niet ophouden. Pas in Gent, in het vierde middelbaar kunstonderwijs, mocht dat wel, kon ik zijn wie ik was. (denkt na) In Knokke paste ik niet in het plaatje en speelde ik dan maar een agressiever en stoerder personage dan ik was. De Feesters waren ook een pak ouder en hoe ze feestten, stoer deden, jointjes rookten: ik kopieerde dat. Die boosheid zat ook in de eerste nummers die ik maakte: veel pose, ook wel eigen aan hiphop. Terwijl ik helemaal niet zo’n agressief ventje was.”

“Dat fans niet weten hoe ik eruitzie, is voor mij het grootste compliment”

“Ik zou intussen ook niet graag meer in Knokke wonen. De gemeente doet wel heel hard haar best, het cultureel centrum Scharpoord brengt soms echt topcultuur, maar het leven is toch niet te vergelijken met bruisende steden als Gent of Brussel. De buren van mijn ouders begrepen er niets van: wie gaat er nu in godsnaam in Schaarbeek wonen? Op je kop gevallen? En dan vroegen ze: hoe gevaarlijk is het daar niet? Waarop ik antwoordde: ben je ooit in Schaarbeek geweest? Neen dus. Ik heb er nog nooit problemen gehad, ik voel me er nog steeds op mijn gemak.”

© Kris Van Exel

Brihang woont intussen al bijna vijf jaar in Schaarbeek, na enkele jaren Gent. Het was de liefde voor Inca, een Dendermondse met Boliviaanse roots, die er werkte, en de stadscultuur die hem er brachten. Daar kreeg zijn muzikale carrière een versnelling en daar bouwde hij zijn gezinsgeluk op.

We gaan dineren in Brasserie Albert. Ha, Brihang houdt zijn petje gewoon aan. Hij is intussen meer dan ooit zichzelf. Na wat hij noemt een “lange en harde weg”, van Knokke via Gent naar Schaarbeek. Die lange weg begon al een beetje op school, waar hij lang met dyslexie worstelde.

“Ik heb altijd moeite gehad met lezen. Ik herinner me nog de Eendjes- en Uiltjesboeken, met prentjes om te leren lezen. En voorlezen in de klas! En dan boekbesprekingen! Elke keer een strijd. Tot ik op de kunsthumaniora in Gent in het vierde middelbaar een gedichtje naar keuze moest voordragen. Ik kwam bij Het Sprookje van Herman de Coninck terecht (declameert) Er was eens een man die altijd rechtvaardig was. Een wel heel kort gedichtje, hé. (lacht) Maar ik kon over dat ene zinnetje zóveel nadenken. Wauw! Een openbaring: taal kan ook leuk zijn! Poëzie liet me ontdekken dat het oké is als je bent wie je bent en dat je eerlijk moet blijven met jezelf.”

In Gent ontwikkelde hij ook verder zijn muzikale talenten. “Je moet ook het geluk hebben om op het juiste moment de juiste mensen tegen te komen. Flip Kowlier was daar een iemand van. We ontmoetten elkaar in 2014 na een optreden met ’t Hof van Commerce in Izegem. Ik was een beetje dronken en had mijn laatste trein naar Gent gemist en durfde Kowlier vragen of ik met hem kon meerijden. Ik moest onderweg nog vragen of hij even wilde stoppen langs de weg, ik moest dringend piesen. (lacht)! Sindsdien zijn we verenigde krachten.”

In datzelfde jaar won Brihang De Nieuwe Lichting van Studio Brussel, zijn eerste album in 2016 Zolangmogelijk maakte grote indruk en drie jaar later werd zijn tweede worp Casco, met de hitsingle Steentje, een nog groter succes. Maar wat dacht Brihang, voeten wel heel hard op de grond…? “Ik dacht echt nu gaat het wel bergaf gaan. Maar een paar jaar later verkocht ik de AB uit, en nog eens, en nog eens…Casco moet toch veel hartjes hebben veroverd. (peinzend) Dielange, harde weg slaat vooral op een bedachtzameweg. Ik heb altijd puur muzikale keuzes gemaakt, nooit te snel het succes geconsumeerd. Daarom heeft het ook enige tijd geduurd voor ik die derde plaat maakte. Ik voelde te veel druk. Ik moest dat loslaten en ben toen heel veel naar de Ardennen getrokken om te gaan schrijven. Alleen in een klein huisje, zonder internet, van maandag tot vrijdag, soms met een muzikant, soms helemaal alleen. Ik deed één keer grote inkopen in de plaatselijke Colruyt en deed verder niets anders dan wandelen en schrijven. Vanuit de verveling en de weinige prikkels vond ik het plezier en de passie terug. Want uiteindelijk moet je jezelf toch muzikaal blijven heruitvinden.”

“Ik heb zelfs al twee apps in een mapje gestopt dat heet ‘Denk Twee Keer!’. Vooraleer je erop klikt dus”

Dat bleek ook toen hij na covid opnieuw kon gaan toeren. Het plezier spatte eraf. Maar wees maar zeker dat in het vooruitzicht van de AB en de lancering van zijn derde album de stress weer zal toeslaan. “Het gebeurt dat ik ’s morgens al eens om half zes wakker schiet met hartkloppingen. Ik treed al zolang op, maar weet nu al dat de nacht voor de eerste AB verschrikkelijk zal zijn. Er kan zoveel mislopen! Al die teksten, ik mag er niet aan denken. Al zitten die in mijn hoofd. Het interessantste en moeilijkste vind ik eigenlijk de bindteksten, wat tussen de nummers zit: dàn kan je de echte mens achter de artiest tonen. Al maak ik vaak hetzelfde mopje. (lacht) En een show van anderhalf uur vereist ook conditie en voorbereiding: ik probeer twee keer per week te gaan lopen, rook sowieso niet en drink niet veel alcohol.”

Zwart-wit

Maar het komt allemaal weer goed, straks in Kiewit en in oktober in Brussel. Zoals de single Tussenin uit zijn derde album – de naam blijft onbekend – die alvast al in mei werd gelanceerd meteen weer hoge ogen gooide. Het is een boodschap aan zijn dochter Inti. Dat elke waarheid ergens tussenin ligt. “Ik merk heel veel polarisatie en almaar botsende meningen, vooral in de sociale media, en wil waarschuwen: niets is zo zwart-wit als het lijkt.”

Hij probeert intussen zelf zoveel mogelijk af te kicken van alle onzin van het internet. “Met TikTok ben ik niet meer mee, maar ik zit wel veel op Facebook en vooral Instagram, te veel vind ik zelfs. En dan al die apps. Ik probeer echt te verminderen, ik heb zelfs al twee apps in een mapje gestopt dat ik Denk Twee Keer! heb genoemd. Vooraleer je erop klikt, dus.” (lacht)

© Kris Van Exel

Neen, zijn lange weg loopt nog lang niet ten einde. Marcus van zijn boekingskantoor zei hem in 2013 na zijn eerste show, een voorprogramma, in de AB al: “Je doet iets unieks waarvoor de mensen zullen blijven komen.” Tien jaar later: drie AB’s meteen uitverkocht: 6.000 tickets! “Terwijl ik een paar maanden geleden nog twijfelde aan één show: zouden we dat wel durven? Nu zegt Marcus natuurlijk: zie je wel!

Brihang is in nog geen tien jaar Knokke en De Feesters danig ontgroeid. En (veel) meer moet dat niet zijn. “Ik vind Vlaanderen en Brussel eigenlijk al groot genoeg. De max, ik moet nooit ver rijden. (lacht) Al zijn we nu via een boekingskantoor kleine stappen aan het zetten in Nederland. Het zijn bescheiden investeringen: we krijgen daar zonder promotie geen toeloop en optredens in zaaltjes van 200 man kosten alleen maar geld. Het is niet evident, het is Flip Kowlier ondanks een lovende pers ook niet gelukt om in Nederland door te breken. Het is gemakkelijker andersom: Nederlanders breken hier veel makkelijker door: Goldband, Merol, Froukje… Ze beginnen me er wel een beetje te kennen, maar er is voor hen dat zuiders accent, hé.”

Al moet hij nu wel even uitleggen aan de hele redactie van De Krant van West-Vlaanderen: op Tussenin is nog maar weinig van dat zuiders accent te horen. “Sorry! (lacht) Ik vind dat eigenlijk ook wel jammer, ik ben heus nog steeds trots West-Vlaming te zijn. Ik kan het uitleggen, het is niet eens opzettelijk: mijn vrouw is van Dendermonde, ik woon al vijf jaar in Brussel, ook mijn spreektaal is heel natuurlijk veel minder dialect geworden, is nu eerder een tussentaaltje. Weet je, mijn teksten zijn eigenlijk altijd gericht tot mijn vrouw en ik spreek nu eenmaal beschaafder met mijn vrouw. Ik vóél dat ook, als we oude nummers spelen, zing ik ze steeds minder plat. Met mijn dochter spreek ik ook netjes, al vertel ik haar tussendoor nog wel eens een verhaaltje in het West-Vlaams. Heel grappig: als ik dan de volgende avond vraag zing ik nog eens voor jou een liedje in het West-Vlaams?, antwoordt Inti enthousiast: Ja, in het ‘Iengliesh’! (schatert) Het is een andere taal voor haar.”

Ook zijn muziekstijl evolueert? Of diversifieert? Rapper en grootmeester van het kleine gebaar, hiphopper en kleinkunstenaar. “Het hangt af van het publiek. Voor een zittend publiek breng ik meer zachtere nummers, gaat het meer om de teksten, op het poëtische af. Cluboptredens en festivals nopen tot dansen en dus meer beats. Ik doe ze beide eigenlijk even graag, al vind ik het een vereiste dat ik op festivals ook wat meer luisterwerk breng. En tegelijk wil ik dan weer niet in die kleinkunst vastzitten, wil ik verder gaan, met de cross van spoken words, hard rappen, poëzie.”

© Kris Van Exel

En het is jong én oud die er blijft op afkomen. “Dat kan blijken uit het publiek van alle leeftijden. Ik vergeet nooit die man in Brugge van een jaar of 70 die na het optreden met een cd om een handtekening kwam vragen. Ik dacht: wat gebeurt hier?! En tegelijk let ik er op dat ik geen muziek maak die het publiek wil horen. Dan creëer je misschien een onehitwonder maar geen langdurige carrière. Dan blijf ik liever koppig mijn eigen ding doen. Al zit er meer planning achter dan je zou denken: de AB in oktober stond al twee jaar vast. Ik wist dus dat de plaat tegen dan af moest, ik had zulke deadlines ook al nodig op school.”

Business

Die schoolcarrière: eerst in Gent drie jaar kunsthumaniora en daarna in de Gentse LUCA School of Arts de richting beeldhouwen en mixed media. Een multigetalenteerde artiest – hij regisseert ook met zorg zijn eigen clips en al eens een clip van Bazart. “Ik speel ook ontzettend graag met beelden. Dat is voor mij echt de max, als ik kan doen wat ik wil. Ook in het management beslis ik trouwens veel mee. Omdat ik het belangrijk vind die achterkant te kennen; er zijn zoveel mensen die hier en daar een procentje op nemen. Ik moet zelfs uitkijken mij niet te veel met die businesskant bezig te houden.”

Er zit een West-Vlaamse commerçant in de rapper. “Moet ik toegeven. Van thuis uit, zeker? Wellicht ben ik daar zo mee bezig door het besef dat het niet oneindig is wat ik doe, dat ik mijn geld moet verdienen in misschien maar tien of twintig jaar. Ik weet dus heel goed wat op de rekeningen staat, wat opbrengt, wat alles kost. Ik kijk ook naar de toekomst: het gaat nu goed, er zijn nu centen, ik moet daar slim mee omgaan. Maar het moet wel allemaal blijven om mijn muziek gaan. Een kledingsponsor is oké ,maar ik wil ook geen influencer zijn, begrijp je? En liefst geen reclamespotje tegen mijn goesting. En mijn muziek is belangrijker dan mijn persoontje. Dat fans niet weten hoe ik eruitzie, is voor mij het grootste compliment. Die mij in Brussel zeggen ik ken twee West-Vlaamse artiesten:’t Zesde Metaal en Brihang…! Ow, zijt gij Brihang?! Ze hebben me al verschillende keren gevraagd voor De Slimste Mens, maar ik vind het belangrijker dat mijn publiek mij ontdekt via Spotify of zo en dan naar mijn optredens komt voor mijn muziek dan dat ze mij kennen van televisie.”

Hij is in het voorjaar 30 jaar geworden, al respectabel voor hiphoppers. Zijn leven van de afgelopen vier jaar, tussen zijn tweede en derde album – getrouwd, huis gekocht en twee keer vader geworden – lijkt inderdaad helemaal uit de televisiereeks Dertigers geplukt, grinnikt hij. “Ik kan alleen maar vaststellen dat mijn leven de laatste jaren nogal is veranderd, dat mijn hele omgeving is veranderd: rouwberichten en geboortekaartjes… (peinzend) Ik heb er toch bij stilgestaan, bij die dertig. In mijn muziek was ik lang de jonge belofte en nu ben ik al een deel van het meubilair. Ik ben mij daar heel bewust van en hou de voeten stevig op de grond. Dat zit ook in mijn natuur, ik was ook nooit diegene die uitbundig een café binnenstapt Joehoe, ik ben hier! Ik wilde als kind zelfs niet eens naar verjaardagsfeestjes. Bijna uit een soort verlatingsangst: weg van mijn ouders, een nieuwe omgeving… neen! Dat is later veel verbeterd, maar dat zit er nog altijd een beetje in. Ik ben best een rustige jongen.”

“Poëzie liet me ontdekken dat het oké is als je bent wie je bent”

En een familieman ook. Huiselijk. “Ik ben zo graag thuis. Al hebben we vorig jaar nog in een busje drie maanden rondgereden in Albanië, Montenegro, Griekenland, Venetië. Voor Inti naar school ging, dachten we: nog eens een laatste reis. We hebben vroeger wel wat gereisd: Kameroen, Bolivië. Intussen is Inca ook huiselijker, ik heb de ontdekkingsreiziger in haar gebrainwasht! (lacht) Het is mooi, hoe we in de tien jaar dat we samen zijn, naar elkaar toe zijn gegroeid. Ik en mijn drie zussen komen uit een warm nest, Inca is drie jaar ouder, komt uit een wildere underground en is zowat alleen door haar moeder opgevoed en was ook minder verlegen dan ik. Zíj heeft míj binnengedaan. Ze vroeg gewoon: wanneer ga je mij nu eindelijk kussen? (schatert) Een ferme madame.”

Ha, achter elke sterke man staat…?

“(lacht)… een héél sterke vrouw. Inca gaat nu met de komst van Lalo een paar jaar niet meer werken. Een bewuste keuze: het principe van de eerste 1.000 dagen, de periode waarin de ouders best zo dicht mogelijk bij de kinderen blijven. En het is met mijn onregelmatig leven naar opvang toe anders moeilijk allemaal te regelen. Al is het geen type dat zegt: nu word ik een paar jaar de vrouw aan de haard.” (lacht)

© Kris Van Exel

En Inti en Lalo (Latijn voor liedje zingen) zijn helemaal ingebed: bij Inti werd nog voor de geboorte al eens een koptelefoon met muziek tegen de dikke buik van Inca gehouden, als introductie. En op de nieuwe plaat is de hartslag van Lalo in een nummer verwerkt.

Boudy en Inca twijfelen wel eens over de plek waar hun kinderen best opgroeien. “Brussel is niet altijd de ideale plaats, hé. Vooral door de luchtvervuiling: één raampje openzetten in de keuken en er ligt ’s anderendaags soms een laagje stof. Daarom denken we er nog steeds aan naar de boerenbuiten te verhuizen. Al beseffen we dat we in de Vlaamse Ardennen dan weer de bruisende stad zullen missen. En dat we onze kinderen de mindset en het multiculturele van de grootstad gunnen. Wat ik in Knokke miste.Er bestaan meerdere soorten mensen…!, begrijp je? Al ben ik dan nog steeds blij met de zorgeloze jeugd die ik er kende.”

Het wordt steeds duidelijker: zijn gezinsverhaal klopt al even goed als zijn muziekverhaal. Meer moet het niet zijn. Écht niet. “Het is zelfs de openingszin op mijn nieuwe album: Vanaf nu leg ik de lat niet meer hoger. Absoluut niet. Als ik nog een paar jaar op dezelfde manier muzikaal kan doorgaan, ben ik perfect gelukkig. En de dag dat mijn muziek niet meer scoort, word ik gewoon dakwerker.”

Ik schiet in de lach. Maar het is niet om te lachen. “Echt! Ik zou dat heel graag doen. Dakconstructies, huizen bouwen, vind ik de max. Of ik ga weer beeldhouwen. Weer met mijn handen werken!”

Wordt hij weer Boudy Verleye. Zou dat kunnen? Is het dan nooit verwarrend, altijd en overal Brihang te (moeten) zijn in plaats van Boudy? “(lacht) Als men Inti op school vraagt hoe heet jouw papa?, dan zegt ze Boudy. Maar als ik naar de studio rijd, zegt ze: Papa maakt liedjes, papa is ook Brihang. Ik begrijp wat je bedoelt. Op mijn vorige plaat staan geluidsopnames uit mijn gewone leven, eerlijke conversaties tussen Inca en mij. Hoe we door Immoweb aan het scrollen zijn: dat is een mooi huis! We stelden onszelf toen ook de vraag: is dat niet te veel inkijk in ons privéleven? Brihang is nog altijd een personage. En het is niet omdat men Brihang en zijn muziek kent dat men Boudy helemaal moet kennen.”

En toch merk je op het podium én aan het tafeltje in Brasserie Albert een bijzonder authentiek mens. “Dat is ook zo. Maar Brihang blijft een personage. Met een masker, al is het weliswaar een dun masker. Ik ben niet altijd Brihang. Ik heb soms ook een mindere dag.” (lacht)

© Kris Van Exel

Nogmaals Wikipedia: Brihang:rapper, beeldhouwer, poëet. Ze vergaten familiemens.

Ontbijt. Het eerbetoon aan Caroline Pauwels, de zo inspirerende VUB-rector en schrijfster van Ode aan de verwondering die morgen, zaterdag, precies een jaar geleden stierf, heeft in deze Midzomernacht een bijzondere dimensie. In de eerste jaargang van de zomerreeks in 2020 vertelde de Brusselse vijftiger op precies dezelfde plaats waar we nu zitten dat ze grote fan was van de hiphop van de West-Vlaamse twintiger Brihang. Hij had zelfs nog voor haar verjaardag opgetreden bij haar thuis. “Ik herinner me dat. Een heel bijzondere vrouw, ja. Ik heb haar leren kennen op Theater aan Zee, via Johannes Verschaeve van The Van Jets, dat moet in 2018 geweest zijn. Caroline… Weet je, telkens ik mijn computer opstart, floept haar laatste berichtje weer op; hoe raar is dat?”

Dan mag Brihang haar ook nog eens ant-woorden: wat kan Boudy Verleye kinderlijk verwonderen? “Ik zit weer midden in een babyperiode, maar hoe verwonderlijk is het niet: hoe twee celletjes een mens maken? Die cyclus vind ik wonderbaarlijk. Het leven op aarde, in het heelal. Zoals we hier nu zitten aan tafel en je zoomt almaar verder uit tot je een wereldbol ziet die zweeft in een universum! Met mijn nuchterheid noemde ik spiritualiteit al eens kwakzalverij en zo, maar ik begrijp toch stilaan beter de mensen die daarmee bezig zijn. Ik besef steeds meer hoe nietig en vergankelijk het allemaal is. Ik zeg dan ook wel eens tegen Inca, als er eventjes iets niet goed loopt:efkes uitzoomen!”