Op de Mercator met kunstenares Martine Vyvey: “Mijn sculpturen zijn spiegel van wie ik ben”

Kunstenares Martine Vyvey: “Mijn beeld ‘Tot elke prijs’ zal over enkele weken hersteld zijn.” © Davy Coghe
Dany Van Loo

Sinds eind 2021 prijkt haar ode aan de bloederige visserijopstand van 1887 op de Winston Churchillkaai. Zij maakte in 2009 onder de noemer ‘Gazelle’ een schilderij voor de atletiekmeeting Memorial Van Damme en exposeert haar opvallende beeldende werken meer dan regelmatig in binnen- en buitenland: kunstenares Martine Vyvey (64) stelt zich continu de vraag: hoe kan ik een waardevol leven leiden en bijdragen aan een betere wereld? Zij antwoordt daar klaar en duidelijk op met een schat aan betekenisvolle kunst.

“Al in het lager onderwijs stonden er in mijn schriftjes hier en daar tekeningen, dat was het prille begin”, vertelt Martine. “Ik wou na het middelbaar naar het kunstonderwijs, maar dat bleek voor mijn ouders een brug te ver. Zo vonden het een bar slechte keuze omdat daar, volgens hen, vooral mannen met lang haar zaten die dronken en rookten (lacht). Ik moest in de voetsporen van mijn tien jaar oudere zus treden en naar de verpleegstersschool gaan. Ze vonden werkzekerheid heel belangrijk. Na drie jaar was ik afgestudeerd als kinderverzorgster. Maar de liefde voor de kunst bleef.”

Het bloed kruipt ook bij jou waar het niet gaan kan.

“Zeker weten. In het jaar dat ik in de zorg begon te werken, schreef ik me na de zomer in in het kunstonderwijs en volgde les in Oostende en Brugge. Ik vond in de kunst zeker mijn roeping. Mijn sculpturen zijn een spiegel van wie ik ben. Als ik creatief bezig ben, zit ik volledig in het moment. De magie van kunst valt niet te vatten, enkel te ervaren, aan te voelen en te beleven. Momenteel worden mijn sculpturen meer en meer een deel van mijn mens-zijn. De lockdown heeft dit intens verdiept. Het beeldje Hoop maakte ik als ode aan de zorg. Die hebben het zo hard gehad in die coronaperiode. Er werd voor hen geapplaudisseerd, muziek gemaakt voor de rust- en ziekenhuizen, maar de regering laat die mensen in de kou staan. Het doet pijn aan mijn hart als ik zie hoe de werkdruk steeds zwaarder wordt en meer en meer collega’s afhaken omdat ze de druk niet aankunnen. Onlangs had ik zin om mee te gaan betogen in Brussel. Onderwijs en zorg zijn de fundamenten van een samenleving.”

Hoe zou je jouw stijl definiëren?

Buiten de gewone lessen nam ik ook ieder jaar een week vakantie om intensief les te volgen bij onder meer kunstenaars wijlen Marc Oorlynck en Jan Buytaert. Ik kan het omschrijven als teruggaan naar de essentie en je niet verliezen in details. Dat vormde de basis voor mijn stijl en is als een rode draad door mijn hele oeuvre te zien. In een paar lijnen, een paar vlakken de suggestie van en beweging weergeven. Een mijlpaal bij dit alles was ook de veelbesproken Kama & Sutra Tentoonstelling in 2001 in Oostende. Ik kreeg toestemming om tijdens de repetities van de choreografieën schetsen te maken en in een paar lijnen en vlakken de suggestie van bewegen weer te geven.”

Beweging speelt een belangrijke rol in jouw werk, niet?

“In 2007 werd ik op de expo Linaert aangesproken door Wilfried Meert, de organisator van de Memorial Van Damme. Hij vond de beweging in mijn werken mooi en vroeg mij om een schilderij en affiche te maken voor het evenement. Daarvoor begon ik heel intensief twee personen te schetsen die marathons liepen en bereid waren enkele avonden op de loopband te trainen terwijl ik ernaast met ezel en plank hun beweging op papier vastlegde. Door zo dicht bij die bezwete lichamen te staan en die spierbundels in beweging te zien, kreeg ik zin om dat ook in sculpturen vast te leggen. Alles kwam zo in een stroomversnelling. Mijn eerste sculpturen hadden dan ook vooral sport als thema: Start to run, Estafette, Beyond the limit… zijn enkele titels van werken uit die tijd en stap voor stap volgde ook mijn liefde voor dans. Zelf dans ik sinds 2003 Argentijnse tango.”

Eind december 2021 werd jouw kunstwerk Tot elke prijs ingehuldigd aan de Churchillkaai. Het is een ode aan de visserijopstand in 1887. Een bijzonder moment in jouw creatieve loopbaan?

“Absoluut. Het was een droom die in vervulling ging: een beeld in eigen stad. Het had bovendien zo’n mooie betekenis, als eerherstel aan de getroffen vissers uit die bewogen tijden en aan hun familie. Het was een zwarte bladzijde uit onze visserijgeschiedenis. Toen ik het aangrijpende boek Tot elke prijs van Doris Klausing over de opstand had gelezen, begon ik beelden voor mijn ogen te zien, vooral van wanhopige vissers die op hun vaartuigen stonden met de armen wijd open: ‘Schiet maar als je durft’. De realisatie van het werk begon met enkele schetsen. Ik bekeek ook etsen uit die tijd en foto’s uit de danswereld. Zo ontstond het ontwerp, dat ik de titel Danse Macabre gaf: Kunst als verzachting, als troost. Het stadsbestuur en de stedelijke Cultuurraad gingen unaniem akkoord met het ontwerp, maar de titel moest iets anders worden. En dat werd dus Tot elke prijs.”

Het werk raakte onlangs jammer genoeg beschadigd. Hoe staat het met het herstel?

“Inderdaad, heel jammer. Het werk werd aangereden en bevindt zich nu in het bronsatelier voor restauratie. Ik zal blij zijn als het teruggeplaatst wordt, en dat zal niet zo lang meer duren. Binnen een paar weken, denk ik. Ik werk met heel degelijke en duurzame materialen, zoals cortenstaal en brons. Daardoor bleef het kunstwerk zelf redelijk gevrijwaard.”

Martine Vyvey

Privé: geboren op 26 november 1958 in Oostende, waar ze nog altijd woont. Atelier in de Klerkenstraat 35 A in Langemark.

Opleiding en loopbaan: middelbaar onderwijs aan Rijksmiddelbare School in Gistel en daarna Hoger Rijksinstituut voor Paramedische Beroepen in Oostende. Werkte in het Koningin Elisabethziekenhuis in Blankenberge en later, tot het einde van haar loopbaan, in het AZ Sint-Jan Brugge-Oostende campus Serruys. Stedelijke Kunstacademies Oostende en Brugge en diverse cursussen, onder meer bij Marc Oorlynck en Jan Buytaert.

Vrije tijd: wandelen in de natuur, liefst bossen en bergen. Musea bezoeken, opera en lezen, vooral non-fictieboeken van onder meer Eric Min, Rik Wouters en Henri Evenepoel.