Merho, geestelijke vader van de Kiekeboes, geniet van zijn pensioen in Wenduine: “Ik lees geen strips. Een bakker heeft ‘s avonds ook geen zin meer in taart”

Rob Merho Merhottein heeft zijn stripreeks over de Kiekeboes overgedragen, en daar is hij heel blij om. © Christophe De Muynck
Nancy Boerjan

Met het nieuwe album ‘Uranium-235’ geeft stripauteur Merho zijn Kiekeboes, Vlaanderens bekendste stripfamilie, definitief uit handen. Voortaan beleven Fanny en co spannende avonturen uit de kokers van Marnix ‘Nix’ Verduyn en Charel Cambré. Tijd voor vernieuwing, ook voor Merho zelf: hij reist, luistert naar Jacques Brel, geniet van familie en vrienden en waagt zich aan het schrijven van een thriller, tien hoog in Wenduine, met zicht op zee.

Sinds deze week ligt Uranium-235 in de winkel, het eerste album van de nieuwe avonturen van de Kiekeboes. Na 164 albums gesigneerd door Merho, is dit het eerste gemaakt door Nix – die daarover vorige week vertelde in deze krant – en Charel Cambré. Het duo slaat daarbij, met de zegen van de geestelijke vader, een nieuwe weg in: in een vernieuwde tekenstijl maar trouw aan de vertelstijl van Merho, met een eigen twist en focus op Fanny. En Rob Merho Merhottein (75) ziet dat het goed is. In Wenduine bij De Haan waar hij al jaren een vakantiestek heeft en voortaan meer tijd hoopt door te brengen, vertelt hij hoe een succesvolle stripauteur met pensioen zijn dagen vult. Moeiteloos dus.

‘Alle eendjes’, album 132 van de Kiekeboes, speelt zich integraal af in De Haan en haar deelgemeente Wenduine. Wat speelt er eigenlijk tussen u en de badstad?

“Ik woon al mijn hele leven in Antwerpen, maar mijn schoonouders hadden een appartement op de zeedijk in Wenduine. Daar brachten we jaren geleden al eens een vakantie door. Ik kwam er ook regelmatig om te schrijven. Dan zat ik hier helemaal alleen, in een tijd waarin gsm’s nog niet bestonden, en kon ik me ongestoord bezighouden met een nieuw verhaal. Toen in ditzelfde gebouw, helemaal bovenin, een appartement te koop kwam, besloot ik om daar mijn schrijfplek van te maken. Ik geraakte hier ingeburgerd en doorheen de jaren bedacht De Haan de Kiekeboes met enkele tentoonstellingen, in cultuurcentrum d’Annexe en in het Wielingencentrum in Wenduine. In 2012 stelde toenmalig schepen van Cultuur Wilfried Vandaele me voor om een avontuur van de Kiekeboes in De Haan te laten afspelen. Ik vind De Haan altijd al een van de mooiste kustgemeentes, ik was dat idee meteen genegen. De gemeente heeft een rijk verleden waarin zelfs Albert Einstein opduikt, de goed bewaarde belle époquehuizen vormen er een prachtig decor… De Kiekeboes gingen dus op vakantie in De Haan in het album Alle eendjes. Daar kwamen die zomer ook allerlei leuke nevenactiviteiten van én een Franse en Duitse uitgave van het album voor toeristen. Ja, ik vertoef heel graag aan zee. Ik ben van plan hier zo vaak mogelijk te komen nu de Kiekeboes in andermans handen zijn.”

Waarmee vult u uw dagen nu, behalve met lange strandwandelingen?

“We zijn net terug van een cruise van vijf weken, vanuit Australië via Indonesië en de Filipijnen naar Taiwan. Binnenkort cruisen we twee weken rond Groot-Brittannië en in het najaar reis ik voor een week naar New York waar mijn kleinzoon verblijft. We bezoeken tentoonstellingen, gaan weer vaker naar theater en film en spreken af met vrienden.”

Dat klinkt alsof er dringend tijd moest worden ingehaald?

“Wel ja, ik heb inderdaad altijd veel gewerkt. Er ging veel tijd en werk in het maken van de albums zelf, vier per jaar. Je had ook dagelijks twee stripstroken voor Gazet van Antwerpen en daarnaast had je nog alles dat in de rand van de Kiekeboes georganiseerd werd. Ik was haast zeven dagen op zeven bezig. Die druk is nu weg. Het mag allemaal wat rustiger en dat is prima zo. Maar ik wil wel actief blijven, ik wil nog dingen doen.”

“De tijden veranderen voortdurend. Een topless Fanny zou ons vandaag opnieuw op kritiek te staan komen”

Er zou een thriller in de maak zijn?

“Dat klopt. Ik verzamel momenteel gegevens en probeer een structuur uit te werken. Maar het is allemaal nieuw voor mij. Ik ben het gewend om een verhaal in beelden te vertellen, nu moet ik alles in tekst uitdrukken. Ik heb de neiging om dat veel te beknopt te doen, zoals dat nodig was voor de strips. Ik heb zelf altijd graag thrillers gelezen, maar die nu zelf schrijven, vraagt toch een andere mindset. Nu, ik begin stilaan mijn draai te vinden. Bovendien is het iets wat ik alleen kan doen, op mijn eigen ritme. Dat geeft me dus alle vrijheid.”

Speelt die thriller zich ook af in Wenduine?

(lacht) “Neen! Maar over het verhaal kan ik nog niets zeggen. Daar is het allemaal nog te pril voor. Ik heb mezelf wel min of meer een deadline opgelegd, anders blijf ik aanmodderen.”

Toekomst

Volgt u nog op wat er reilt en zeilt in de hedendaagse stripwereld?

“Vanop een afstand. Eigenlijk ben ik zelf nooit een gepassioneerd striplezer geweest. Ik vergelijk mezelf wel eens met een bakker, die heeft ’s avonds ook geen zin meer in taart. Ik volg de trends wel op en weet wat er internationaal in de stripsector gebeurt, maar ook nu ik meer tijd heb, lees ik geen strips. Als kind deed ik dat wel: Suske en Wiske, Nero, Kuifje, Lucky Luke… Die kreeg ik van mijn moeder omdat ik geen boeken wilde lezen. Ze was al blij dat ik iéts las en op een dag kreeg ik zin om zelf een strip te maken, net zoals ik nu zin heb om een thriller te schrijven.”

© Christophe De Muynck

Welke trends in die stripmarkt vallen u op?

“De opvallendste verschuiving de voorbije jaren is die van de familiestrips – genre Suske en Wiske, Jommeke… – naar strips voor volwassenen: enerzijds de graphic novels (literair stripboek, red.) en anderzijds de opmars van de manga’s (Japanse strip, red.). Die laatste groep slaat bij ons voorlopig iets minder aan, maar zelfs de chauvinistische Fransen vallen er intussen massaal voor. Zelf heb ik niet zo’n affiniteit met manga’s, maar ze sluiten helemaal aan bij de leefwereld van jongere generaties, de wereld van videogames… Dat verklaart het succes ervan.”

Maar in uw boekenkast vinden we geen indrukwekkende verzameling strips?

“Ik heb een vrij grote verzameling, maar dan vooral doordat ik in de sector zat: ik kocht af en toe iets, ik kreeg er van collega’s… Maar ik heb nooit reeksen of waardevolle albums of zo verzameld.”

Van vrouwelijke striptekenaars was lange tijd geen spoor te bekennen. Heeft u dat zien veranderen doorheen uw carrière?

“De strips die mijn generatie en die net ervoor maakten, werden gelezen door zowat iedereen. Het lezerspubliek is intussen compleet veranderd, versnipperd. Strips worden nu veel meer gemaakt voor een specifiek lezerspubliek. En in die nieuwe stijlen komen wel degelijk vrouwen voor: Aimée De Jongh in Nederland, Judith Vanistendael bij ons, Ilah die de strip Cordelia maakt…”

Hoe ziet de toekomst van de strip er volgens u uit?

“Als ik dat eens wist! (lacht) Maar er staan natuurlijk nog nieuwe dingen te gebeuren. Standaard Uitgeverij lanceert binnenkort een digitaal platform voor haar meer dan drieduizend striptitels. Te vergelijken met Netflix, waarop striplezers zich zullen kunnen abonneren.”

De Kiekeboes hebben alleszins ook een toekomst. Hoe is hun eerste avontuur in de vernieuwde reeks u bevallen?

“Ik vind het resultaat heel goed. Maar ik wist dan ook wat het zou worden, ik heb het nog deels opgevolgd. Het was hoe dan ook tijd voor verandering. Ik koos ervoor om de serie verder te laten leven, maar het mocht geen klakkeloze kopie worden van wat ik heb gedaan. Vooral de scenario’s beschouw ik als iets persoonlijks, net als de humor in de verhalen. Op dat vlak moest dus echte vernieuwing doorgevoerd worden. Daartoe werd Nix aangesproken, die eigenlijk eerder in het alternatieve circuit actief was, maar zich nu duidelijk ook in het bedenken van scenario’s voor mainstream strips overeind houdt. Voor het tekenwerk stond Charel Cambré bovenaan mijn lijstje, een van de beste Vlaamse striptekenaars van het moment. Ik dacht niet dat hij er tijd voor had, maar besloot het hem toch te vragen en hij zag het nog zitten ook. Hij slaagde erin om de personages nog altijd herkenbaar en toch in zijn eigen onmiskenbare stijl te tekenen, daar ben ik heel blij om. Maar het blijft een gok, ik ben heel benieuwd naar wat het publiek ervan zal vinden.”

Uw vrouw Ria en later dochter Ine kleurden de Kiekeboe-tekeningen in. Heeft uw dochter nog een rol in het maken van de nieuwe Kiekeboes?

“Charel heeft zijn eigen inkleurder, die bovendien een heel eigen manier van inkleuren hanteert. Ine vond het zelf maar normaal dat zij dat niet langer doet. Ze werkt momenteel wel aan de restauratie van de oude albums. Er moeten er nog een veertigtal gerestaureerd en digitaal ingekleurd worden, daar is ze nog wel even mee bezig.”

Maatschappelijke evolutie

Fanny wordt in de nieuwe reeks nog meer naar voor geschoven. Ook uw keuze?

“Fanny was altijd al de vedette, maar nu wordt ze echt het hoofdpersonage. Ze woont niet meer thuis en de verhalen draaien rond haar en haar vriendinnen. De andere Kiekeboes verschuiven naar de achtergrond, maar hoe dat verder zal evolueren, weet ik niet. Zoiets groeit organisch, al schrijvend ontdek je wat werkt en wat niet. En Fanny werkte, dat voelde ik al van bij het begin in 1977. Ik noem mezelf wel eens het nakomertje van de generatie met Willy Vandersteen, Marc Sleen en Jef Nys. Maar waar zij hun carrières begonnen in de katholieke pers en zichzelf een soort zelfcensuur moesten opleggen – als er al vrouwen meespeelden in hun strips waren dat Tante Sidonia of Madame Pheip -, kon ik me meer permitteren. De jaren zestig en de seksuele revolutie waren al gepasseerd. In die context was er plots wel plaats voor Fanny, een mooie, vrijgevochten jonge vrouw met een mening én vriendjes. Dat was bevrijdend. (lacht) Er kon toen zelfs bloot in de strips, wat nu alweer is omgeslagen. Een topless Fanny op het strand zou ons nu weer op kritiek te staan komen.” (lees verder onder de foto)

© Christophe De Muynck

Hebt u altijd de vinger aan de pols kunnen houden op maatschappelijk vlak?

“Dat denk ik toch. Of dat leid ik toch af uit de commentaren die verschenen toen ik besloot ermee op te houden. Net daarom wil ik me in de toekomst ook niet meer bemoeien met de inhoud van de verhalen of met de thema’s die erin aan bod komen. Vandersteen en Nys lieten een testament opmaken waarin nauwkeurig werd vastgelegd hoe de personages na hen moesten verder leven. Ik wil alleen dat mijn figuren met twee benen in hun tijd blijven staan en dat hun karakters gerespecteerd worden. Maar welke outfits ze dragen, is mij om het even. Sinds 2010 liet ik ze zelf mee evolueren met de mode, omdat jongeren nu eenmaal meer bezig waren met hun looks. Daardoor had ik wel meer werk, want ik moest dus ook nog eens op zoek gaan naar de nieuwste modetrends.” (lacht)

Mist u het tekenen niet?

“Neen! Ik heb altijd getekend in functie van mijn verhalen, niet omgekeerd. Collega’s van mij tekenen of schilderen naast hun stripwerk, maar dat doe ik dus niet. Eigenlijk ben ik in de eerste plaats altijd een verhalenmaker geweest.”