Kristof en Eva zochten drie jaar naar de geschiedenis van haar Congolese grootvader: “Er moet niet alleen plaats zijn voor witte verhalen”

Eva Kamanda en Kristof Bohez. © Nattida-Jayne Kanyachalao
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Journalist Kristof Bohez (39) is sinds vijf jaar samen met de Brusselse actrice en presentatrice Eva Kamanda (31) – vanaf 8 januari ‘correspondent’ in Jan Jaap van der Wals nieuwe talkshow op Play 4. Deze week ligt hun boek ‘Een verzwegen leven’ in de winkel, het relaas van een zoektocht van drie jaar van een zwarte vrouw en haar wit lief, geboren in Kortrijk, naar de geschiedenis van Eva’s Congolese overgrootvader. Het is een boek dat je raakt, met verschillende lagen. “Ik vind het heel terecht dat zwarte piet nu roetpiet heet.”

Uit ‘Een verzwegen leven’

Op pagina 197 prijkt een groot portret van François Kamanda. Zachtekleuren, zijn hoofd wat naar rechts gedraaid, blik op oneindig. Hoe langerEva naar het portret kijkt, hoe harder het besef binnenkomt dat zezo weinig over hem weet.(…)

De grote enveloppe gaat open. Het is een korte brief, in Annies nette Frans.

Lieve Eva, Kristof,

Ziehier enkele documenten die jullie misschien kunnen helpen.Jullie gaan zonder twijfel positieve en minder positieve dingen ontdekken.Zo gaat het met elke levensloop.

Veel geluk! Bisous, à bientôt

Mamy Annie

Zo begon het, de zoektocht van Eva en Kristof naar een context voor een portret van Eva’s overgrootvader. Het werd een zoektocht van drie jaar naar het leven van François Kamanda, geboren in Kabinda, Belgisch-Congo in 1906. Gedoopt in Congo door de Zwevegemse reispater Alidoor Samain – nog steeds geëerd in een glasraam van de Zwevegemse Sint-Dionysius Sint-Genesiuskerk. In 1930 door de Belgische magistraat Henri De Raeck meegebracht naar België en in 1942 in Brussel gehuwd met Lucienne Berger.

Een zoektocht die resulteerde in een boek over het verzwegen leven van een vader van drie kinderen, onder wie mamy Annie, Eva’s grootmoeder en eerste dochter van François. Van de eerste Congolese kapper (misschien zelfs van koning Boudewijn, maar dat kregen Eva en Kristof nergens bevestigd, red.) met een eigen zaak in Brussel. Van een Congolese verzetsman in WO II ook. Het is een duik in ons donker koloniaal verleden met een sprong naar racisme in ons land anno 2022. Het is een persoonlijk en bij momenten emotioneel verhaal – zoals het bezoek aan de tuin waar Kamanda als huisslaaf in een kippenhok werd ondergebracht. “Heel intens. Dat huis bij die tuin in een chique Brusselse buurt was voor mij meteen een spookhuis”, vertelt Eva.

Archieven

We ontmoetten elkaar in het Antwerpse Entrepôt du Congo, zo genoemd naar de voormalige aanlegplaats van Congoboten wat verderop. De plaats waar Eva’s overgrootvader ooit voet op Belgische bodem zette. Over enkele uren mogen Eva en Kristof het eerste exemplaar van hun boek ophalen. In de afgelopen drie jaren hebben ze ontelbare uren in tientallen boeken en archieven gesnuisterd, bezochten ze in Brussel talloze plaatsen waar François Kamanda heeft gewoond en gewerkt en spraken ze zeker honderd mensen die iets konden vertellen over dat verzwegen leven van Eva’s overgrootvader. Ze spraken zelfs met een psycholoog die de coverfoto, de huwelijksfoto van François en Lucienne, bestudeerde en een man zag die het opnam tegen de rest van de wereld. Zijn witte schoonfamilie weigerde naar het huwelijk te komen.

Sommige verhalen haalden niet eens het boek. “Zoals mijn gesprek met een Oostendse negentiger die Patrice Lumumba (eerste minister van onafhankelijk Congo, in 1961 vermoord, red.) nog persoonlijk heeft gekend”, vertelt Kristof. “Ik mocht van die man alleen zijn herinneringen noteren, niet zijn naam. Hij wilde op zijn oude dag geen gedoe. Geen probleem. Uiteindelijk was het onvoldoende zeker dat Lumumba en Eva’s voorvader elkaar hebben ontmoet en liet ik die getuigenis vallen. Ons boek is niet het verhaal van Lumumba.” Het moest het verhaal worden van François Kamanda. En van zoveel meer.

Plots weerklinkt een schrille ‘moh’ achter mijn rug. Dat is Eva’s stem.

Ze wijst naar de grond. ‘Kijk hier!’

Op een plat graf van witgespikkelde steen staat het duidelijk te lezen:Isidore Bataboudila, 1905-1986.

Eva: “Ik kon het zelf nauwelijks geloven. Rillingen over mijn rug. We waren als Peppi en Kokki begonnen aan de zoektocht naar het leven van mijn overgrootvader en twee belangrijke namen uit zijn verleden lagen zowat naast elkaar begraven! Zonder dat iemand daarvan wist.”

Kristof: “Onwezenlijk. Het graf van nog een andere vooraanstaande Brusselse patron van François, én dat van François’ beste vriend Bataboudila, op enkele meters van elkaar, in het ereperk nog wel. Die laatste lag eerst in het gewone perk begraven, maar werd weer opgegraven toen men ontdekte wat hij tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Joodse buren betekend had. Ik had schrik dat mensen ons niet zouden geloven toen ik het opschreef.”

‘Het is zot’, zegt Eva. ‘Hoe dat excuus van kleurenblindheid blijkbaar alin de jaren vijftig bestond. En hoe mensen me nog altijd proberen tesussen door te zeggen dat ze mijn kleur niet zien. De tijd van zomaar iets zeggen zonder nadenken is voorbij.

Eva: “Nu hebben we het over structureel racisme. Racisme dat zo diep ingebakken zit in onze maatschappij, op zoveel niveaus, dat je er vaak niet meer bij stilstaat. Ik wíl bijvoorbeeld dat men mijn kleur ziet! Ik ben daar trots op! Ik vond het belangrijk om in het boek de sprong van het verleden naar het heden te maken.”

Kristof: “Er is voor mij een belangrijk verschil tussen wat ik het Vlaams Belang-racisme noem en die fijnere, niet altijd intentionele vormen van racisme, wat ik minder erg vind.”

Een uitstapje naar Blankenberge. Lucienne, echtgenote van François Kamanda, met dochters Annie (mamy Annie), Francine (op de arm) en Jacqueline (met bal).
Een uitstapje naar Blankenberge. Lucienne, echtgenote van François Kamanda, met dochters Annie (mamy Annie), Francine (op de arm) en Jacqueline (met bal). © familiearchief Kamanda

Eva: “Minder erg, vanuit het witte standpunt toch, Kristof? Want al die kleine, fijne uitingen van racisme samen wegen voor niet-witte mensen wel weer zwaar.”

Kristof: “Ik heb de afgelopen jaren in elk geval veel bijgeleerd. Genuanceerder leren denken. Leren opmerken wat in de omgeving van zwarte mensen gebeurt. Zoals de witte vrouw die in de bus haar handtas tegen zich aantrekt als een mens met donkerder vel naast haar gaat zitten. Wat trouwens sneller zal gebeuren in West-Vlaanderen, of allez, in Vlaanderen dan in Brussel. Ik voelde dat vroeger minder snel aan omdat ik dat gekleurde vel niet heb. Omdat ik wit ben. Die discussie over racisme in FC De Kampioenen: het is al een stap vooruit dat er meer opmerkingsvermogen is. Of de slinger nu doorslaat? Ik vind wel dat we heel snel gaan in het veroordelen van mensen. Terwijl we ze moeten meekrijgen, liefst tot in het stemhokje waar het jammer zou zijn als ze stemmen uit frustratie in plaats van politieke overtuiging. Iedereen veroordelen die een fout heeft gemaakt, gaat me te ver. We moeten oudere mensen die niet begrijpen dat de term zwarte piet fout is, de kans geven om tot een ander inzicht te komen. Ik heb trouwens ook ooit tegen een zwarte vriendin gezegd: ik zie jouw kleur niet.”

Eva: “Ik heb een vriendin van bijna 80 jaar die het n-woord nog steeds gebruikt. Omdat dat in haar tijd courant was. Maar als ik haar uitleg dat dat woord mij kwetst en maatschappelijk niet meer aanvaardbaar is, zegt zij: oké ik heb het begrepen, Eva. Ík vind niet dat de slinger aan het doorslaan is. Ik vind het heel terecht dat zwarte piet nu roetpiet heet. Ik vind dat normaal. Zwarte piet heeft niet veel bijgedragen tot mijn zelfvertrouwen als kind. Ik ben woke en hoop vooral dat we binnen tien jaar dat woord niet meer nodig hebben. Maar ook al wordt onze maatschappij steeds diverser, ze wordt aan de andere kant ook extremer.”

Kristof: “Extreem-rechts dat spreekt over omvolking… Dat is een oude Duitse term, hé. We weten ondertussen hoe de Tweede Wereldoorlog dat in de praktijk heeft gebracht.”

Eva: “Het is niet onlogisch dat Belgische Congolezen het hier destijds opnamen voor Joden, een andere minderheid.”

Kristof: “En toch werden Congolezen hier lange tijd als kinderen behandeld. Die passage over Expo ‘58 en het Congo-eiland met de hutjes: op meerdere foto’s en filmpjes van de Expo zag ik bezoekers, zichtbaar uit de Vlaamse klei getrokken, die als het ware Disneyland gingen bezoeken… Tegelijk waren er toen al krantenartikels die de vraag stelden wat ze daar toch aan het doen waren. Er was toen al woke-pers! (lacht) En de bewoners zelf, de zwarte figuranten, hadden gelukkig door dat er met hun voeten werd gerammeld, velen zijn vroegtijdig vertrokken. Gelukkig is er nu vooruitgang: op school wordt nu wel al over kolonialisme onderwezen, we weten stilaan wat daar allemaal fout is gegaan. Maar dat er ook in België paters waren die centen kregen om de Congolezen hier als verdwaalde schapen braafjes in de wei te houden, aangetoond in het boek, dat wist ik nog niet.”

Coucou mamy Annie, c’est moi Eva,Ons verhaal wordt nu openbaar. Ik hoop dat het mijn generatiegenotengoesting geeft om met de jouwe te praten, zelfs als ze zo graag in het nuleven als jij en ik. Het kan een deur openen naar veel, zoals het verhaal van bon-papa dat deed voor onze familie, zelfs naar een stuk ongekende Belgisch-Congolese oorlogsgeschiedenis. Ik hoop dat de erfenis van mensen met een donkere huidskleur alleen maar meer aan het licht komt. Hoewel de onze er eentje blijft met zwarte gaten, hoop ik bovenal dat jij tevreden bent over hoe we ons familieverhaal hier hebben verteld. (…)Je t’aime

Eva

Eva: “Ik kan vandaag nog altijd niet goed zeggen wat het boek met mij doet. Voorop in elk geval de fierheid op mijn overgrootvader. En ik stond nooit eerder zo dicht bij mijn grootmoeder.”

Kristof: “Wat eerder onuitgesproken was, drie generaties lang, is doorprikt, denk ik.”

Eva: “Het boek toont op micro-niveau bij families, wat op grote schaal gebeurde in de Belgisch-Congolese geschiedenis.”

Kristof: “We hebben gemerkt dat er veel dergelijke onuitgesproken of niet serieus genomen zwarte familiegeschiedenissen bestaan.”

Eva: “Er mag niet alleen plaats zijn voor witte verhalen. Telkens we in Oostende komen en we er Leopold II op zijn paard zien, denk ik: hij moest eens zien hoe de samenleving onder zijn voeten diverser geworden is.”