Carlos stelt Kanegemse en Aarseelse WO I-soldaten te boek: “Vochten je voorouders wel of niet mee in WO I?”

Carlos Heytens in de bibliotheek van de heemkundige kring De Roede van Tielt met uitgever Berenice Vanrenterghem, die hem het boek over de Kanegemse en Aarseelse soldaten in de Eerste Wereldoorlog suggereerde. (foto TVW) © TOM VAN HOUTTE
Tom Van Houtte

Aan de vooravond van 11 november stelde heemkundige kring De Roede van Tielt, in samenwerking met het stadsbestuur, een boek voor dat alle Aarseelse en Kanegemse soldaten bundelt die meevochten in de Eerste Wereldoorlog. In dat nieuwe werk van Carlos Heytens lees je onder meer hoe fietshersteller Cyrille Dewaelsche werd vrijgeloot, maar toch Antwerpen ging verdedigen.

In herdenkingsperiodes als deze krijgen veel kinderen op school les over de gruwel die beide Wereldoorlogen veroorzaakten. “Niet zelden vraagt de juf of de meester om thuis eens te horen of ze ook voorvaders hebben die meevochten, maar niet zelden moeten de ouders zelf het antwoord schuldig blijven. En dan belanden ze via de heemkundige kring wel eens bij mij”, zegt Carlos Heytens.

“Nu kan ik hen naar een tweede boek verwijzen, want vier jaar geleden bracht ik al een bijzonder lijvig naslagwerk uit over de Tieltse soldaten in de Eerste Wereldoorlog, een titanenwerk dat me acht jaar studie kostte. Vochten je voorouders wel of niet mee in WO I en waarom wel of niet: deze boeken leveren het antwoord.”

Wie kreeg jou dan zo ver om daar nog eens voor te gaan zitten?

Carlos Heytens:(lacht) “De schuldige zit naast me. Berenice (Vanrenterghem, red.) had een grootvader in Kanegem van wie ze zich afvroeg hoe het kwam dat hij en zijn broer de wapens niet hadden moeten opnemen. Toen dat ter sprake kwam tijdens een evaluatie van mijn eerste boek, beschouwde ik dat als een vriendelijke uitnodiging om ook van Kanegem een studie te maken.”

Waren die soldaten dan nog niet aan bod gekomen in je eerste boek?

“Neen, omdat we in die tijd, lang voor de fusies, nog over onafhankelijke gemeenten spraken. De selectie van soldaten voor Wereldoorlog I werd georganiseerd per militiekanton en moet dus per kanton bestudeerd worden om een volledig beeld te krijgen. Voor het eerste boek over Tielt was dat geen probleem omdat het als middelgrote provinciestad een militiekanton op zichzelf vormde. Het 41ste militiekanton waartoe Kanegem behoorde, bestond echter nog uit vier andere gemeenten: Aarsele, Dentergem, Markegem en Oeselgem. Vermits de volledige studie van het kanton automatisch heel wat info opleverde over Aarsele, werd beslist om een boek te schrijven over de soldaten van beide huidige deelgemeenten.”

En Schuiferskapelle?

“Dat behoorde tot nog een ander militiekanton, samen met onder meer Wingene, maar daarover maakte Frank Van Eenooghe geruime tijd geleden al het naslagwerk ‘Soldaten van ‘den Grooten Oorlog’: Schuiferskapelle, 1914-1918’.”

Wie waren die jonge mannen die vochten voor het vaderland?

“In principe mannen, geboren in de periode 1879-1898 en aangeduid op basis van de militiewetgeving die tot 1909 gebaseerd was op loting. Om medische redenen – bijvoorbeeld een slecht zicht – of op basis van sociale redenen – je was bijvoorbeeld de enige kostwinner in het gezin – kon je worden vrijgesteld. Anderzijds waren er mannen die vrijgeloot werden, maar toch optrokken als vrijwilliger met premie. Een van mijn twee grootvaders die aan de IJzer vochten, is op die manier in dienst gegaan.”

Waarom deden ze dat?

“Je moet je de toenmalige leefomstandigheden voorstellen. Je had het beter als soldaat in het leger dan tijdens het harde werk op het veld, hoor.”

Berenice Vanrenterghem: “Een vrijgelote Kanegemnaar die als vrijwilliger met premie optrok was fietshersteller Cyrille Dewaelsche. Door zijn leeftijd – een dertiger – behoorde hij tot de vestingtroepen die Antwerpen moesten verdedigen. Toen de stad viel, werd hij jarenlang geïnterneerd in een kamp in Nederland. Geen schoon leven. En hij miste ook nog eens de geboorte van zijn derde kind, dat al vijf was toen hij terug kon naar Kanegem, waar hij nog ’t Vliegend Peerd als café en fietsherstelplaats zou openhouden.”

Cyrille was een van de soldaten die je liet portretteren bij de voorstelling van het boek. Kwam er ook een Aarselenaar aan bod?

Berenice: “Ja, Alberic Blancke. Van die Aarselenaar werd bij het eindoffensief een arm verbrijzeld die moest geamputeerd worden. Naar verluidt is die man nadien nooit meer pijnvrij geweest. Stel je voor: zoiets meemaken in velden vol modder, een broeihaard van infecties. Die mens moet enorm afgezien hebben.”

Is dit boek even uitgebreid als je eerste naslagwerk?

“Neen. Er komen 159 soldaten – onder wie 11 Aarseelse en 6 Kanegemse gesneuvelden – aan bod, terwijl dat er in mijn eerste boek over de Tieltse soldaten bijna 500 waren. Wie echt alles wil lezen over de militiewetten, de legerorganisatie en de bewapening van ons leger in de periode 1900-1918 zal toch moeten teruggrijpen naar mijn eerste boek, omdat daar de bijlagen met die onderwerpen, goed voor 1.200 bladzijden, op een bijgevoegde dvd staan. Dit is een beknoptere versie geworden.”

(TVH)

Carlos Heytens

Privé

Carlos Heytens (70), geboren in Tielt, woont in Oostkamp.

Loopbaan

Officier bij de rijkswacht en de laatste vijf jaar van zijn carrière commissaris federale politie in Ieper.

Vrije tijd

Lid van De Roede van Tielt, vrijwilliger voor het War Dead Register, de online gegevensbank van het War Heritage Institute, en, samen met zijn echtgenote, een fervent wandelaar.