Roeselaarse korpscheffen zagen hoe het respect voor het uniform geleidelijk verminderde: “Er is veel veranderd”

Gerard Depovere en Curd Neyrinck, de enige twee hoofdcommissarissen bij de politie die Roeselare ooit gehad heeft. © (foto SB)
Peter Soete

De politie van Roeselare heeft in haar geschiedenis twee hoofdcommissarissen gekend die vanuit de gemeentepolitie komen. Het ziet er niet naar uit dat dit nog zal voorvallen want de grote politiehervorming van 2001 veranderde het speelveld grondig. Hoofdcommissarissen Gerard Depovere (87) en Curd Neyrinck (60) kwamen op bezoek in Roularta en wij hadden het met hen over vroeger en nu.

Heren, jullie waren/zijn actief als hoofdcommissaris in twee volledig verschillende periodes. Kunnen jullie eens kort jullie carrière schetsen?

Gerard Depovere: “Ik heb in oktober 1956 mijn eerste stappen bij de Roeselaarse politie gezet. Ik was 21 jaar en dat was de minimumleeftijd in Roeselare. In heel veel andere korpsen was de leeftijdsgrens 18 jaar maar niet in Roeselare. Er waren op dat ogenblik veel kandidaten om bij de politie te beginnen. En in die tijd waren er bovenden veel voorkeurrechten. Mensen die oorlogsslachtoffer waren geweest of mensen die moesten vluchten uit Afrika. Ik ben gestart als agent en heb alle graden in het korps doorlopen. Ik heb ook politieschool in Kortrijk gevolgd en in 1979 werd ik commissaris en in 1980 hoofdcommissaris. Er komt een hoofdcommissaris in het korps wanneer er twee commissarissen in dat korps zijn. En na de fusie met Rumbeke was dat het geval. In 1981 werd ik ook tot ambtenaar van het openbaar ministerie benoemd, zeg maar, tot procureur van de politierechtbank.”

Curd Neyrinck: “Er was in Roeselare dan nog een politierechtbank. Die is later overgeheveld naar Kortrijk, ik vind het jammer dat de politierechtbank hier verdween. De mensen die hier recht spraken, kenden veel beter de lokale situaties dan in Kortrijk en indien men de politierechtbanken lokaal had gehouden, zou de druk op de parketten ook veel minder geweest zijn.”

Gerard Depovere: “In het Roeselaarse korps waren er in mijn beginperiode 110 manschappen waarvan een commissaris en twee adjunct-commissarissen. Er was toen geen burgerpersoneel. Toen ik hoofdcommissaris werd, was er nog een commissaris en vijf adjunct-commissarissen. In 2000 ben ik met pensioen geweest, ik was er toen 65.”

Curd Neyrinck: “Ik ben bij de politie gestart op 1 mei 1984 en ik was ook 21. Ik was de jongste van het korps. Net als Gerard Depovere heb ik ook alle rangen doorlopen en eind 2000 werd ik hoofdcommissaris. Ja, het is echt een perfecte kopie van de carrière van Gerard. Die laatste benoeming was net voor de grote politiehervorming van 2001.”

“Vandaag telt onze politiezone naast een hoofdcommissaris ook zeven commissarissen op een totaal van om en bij de 200 manschappen. Er werken ook een zeventigtal burgers in de politiezone.”

Je werd meteen in het bad gegooid als hoofdcommissaris want er kondigden zich vanaf 2000 grote veranderingen aan?

Curd Neyrinck: “Er was niet alleen de fusie van de gemeentepolitie met de rijkswacht, we hadden ook te maken met de vorming van één politiezone met Roeselare, Izegem en Hooglede. In het begin was het veel zoeken om tot een sluitend geheel te komen. Er kwamen veel mensen bij en er waren niet alleen grote cultuurverschillen tussen rijkswacht en gemeentepolitie maar ook tussen de verschillende politiekorpsen. Op een bepaald ogenblik telde onze zone zestien officieren!”

Gerard Depovere in zijn uniform.
Gerard Depovere in zijn uniform. © Stefaan Beel

“We hebben toen wel een verstandige beslissing genomen door de lokale entiteiten te behouden. We hielden een post in Roeselare van waaruit de wijkagenten vertrokken, waar de burger terecht kon op een onthaal, waar ook de dienst verkeer een plaats had en zelfs een kleine lokale opsporingsdienst. En dat was ook zo in Hooglede en Izegem. Wij vonden het zeer belangrijk dat de binding tussen burger en politie dichtbij was. En we vinden dat trouwens nog.”

Hoe was/is de verhouding met de politiek. Veel bemoeienissen?

Gerard Depovere: “De verstandhouding tussen mezelf en de burgemeester was opperbest. Wanneer ik een voorstel deed, werd dat grondig besproken en meestal volgde men mij in mijn vraag of voorstel. Maar echte inmenging van de politiek was nooit aanwezig. Zeker, nadat wij twee drie kandidaten hadden geselecteerd voor een benoeming of promotie dan was het aan de politiek om een keuze te maken. Maar wie ze dan ook kozen, ik wist zeker dat die persoon een geschikt profiel had. En eigenlijk ‘speelde’ de politieke steun maar bij twee volledig gelijkwaardige kandidaten.”

Curd Neyrinck: “Wij hebben nu een andere procedure. Voorafgaand aan de benoeming of promotie hebben de kandidaten al een selectieprocedure doorlopen voor een jury van politiemensen en wij geven vooraf de ‘batige rangschikking’ mee aan de mensen die uiteindelijk de keuze moeten maken.”

De burger is veel mondiger geworden en vroeger was er meer respect voor de arm der wet. Waarheid of overtrokken?

Gerard Depovere: “Vroeger stond de wijkagent zeer dicht bij de burger: het was een vriend waar men respect voor had. Iedereen aanvaardde het gezag van de politie. Wij handhaafden de orde tijdens voetbalwedstrijden met twee politieagenten. Wij patrouilleerden gewoon langs de zijlijn en er waren zelden of nooit problemen.”

Curd Neyrinck: “Toen ik bij de politie begon was dat precies hetzelfde. Het begon te kantelen in de jaren 80-90. Er was het Heizeldrama en het hooliganisme waaide vanuit Engeland over naar België.”

“Vroeger was er inderdaad meer respect voor het uniform, daarmee bedoel ik voor de mens die dat uniform draagt en de functie die hij of zij uitoefent. Een woord of verklaring van een politieagent, toch een beëdigd ambtenaar, volstond vroeger. Nu moet alles vastgelegd worden op camera ter ondersteuning van de vaststellingen.”

Wat is/was jullie grootste probleem waarmee je af te rekenen had in de job?

Gerard Depovere: “Ongetwijfeld de technische uitrusting en ondersteuning. Toen ik begon, bestonden er geen GSM’s, computers, camera’s of drones. Wanneer we werden opgeroepen voor een ongeluk met gewonden moesten we bij burgers binnenstappen en vragen of wij naar het ziekenhuis of het parket mochten bellen.”

“Wij hadden toen ook één politiewagen en die werd voor alle mogelijke doeleinden gebruikt: het was de officiële wagen van de burgemeester maar evengoed werd hij gebruikt om vechtjassen van een café naar de cel te voeren.”

“Vroeger waren we met twee agenten aanwezig op een voetbalwedstrijd”

Curd Neyrinck: “Op het vlak van infrastructuur en technische hulpmiddelen hebben we natuurlijk reusachtige sprongen gemaakt. Maar wat men nu niet mag vergeten, is lessen trekken uit het verleden. De politiehervorming kwam er onder meer door een gebrek aan communicatie tussen de verschillende politiediensten. Vandaag zie ik dat er nog steeds communicatieproblemen kunnen opduiken en dat moeten we zo veel mogelijk vermijden. Daar moeten we nog steeds op inzetten.”

Welke zaken en personen zullen jullie altijd bijblijven?

Gerard Depovere: “Toch een aantal zaken: een ongeval waarbij een autobestuurder een zestal bedevaarders naar Dadizele heeft doodgereden langs de Meenstesteenweg of wanneer mensen een wanhoopsdaad hebben gepleegd door onder een trein te springen. Dat is verschrikkelijk. Ook een autopsie die op een kindje gebeurde, blijft ook nu nog in mijn gedachten. Ik was daar niet goed van.”

“Van mensen steekt Jemmy Sierens daar altijd bovenuit. Jemmy was een speciaal geval maar iemand met een gouden hart. En als je moest tussenkomen in een gevecht en je had Jemmy aan je zijde, kon je er altijd op rekenen: dat was een extra man (lacht).”

Curd Neyrinck tijdens zijn eedaflegging bij wijlen Daniël Denys.
Curd Neyrinck tijdens zijn eedaflegging bij wijlen Daniël Denys. © Stefaan Beel

Curd Neyrinck: “Dat is een feit. Jemmy was vaak onbezonnen maar hij stond altijd aan je zijde, ook als het niet zo evident was. Ik herinner me een voetbalwedstrijd in tweede klasse tussen Roeselare en Antwerp. Antwerpsupporters hadden twee hekkens van de neutrale zone opengestampt en waren die binnengedrongen. Jemmy was van dienst en stond bovenaan de gradins. Nog voor wij konden ingrijpen, zagen we hem met ware doodsverachting van boven naar beneden op die supporters springen al roepen en tieren. Die mannen waren zo geschrokken dat ze vliegensvlug weer naar hun vak liepen en de twee opengestampte deuren nog dichttrokken ook (lacht).”

“Maar een zaak die mij altijd zal bijblijven is de ontploffing bij Caen in Oekene. Het menselijk leed dat daar is gebeurd, is verschrikkelijk. Dat vergeet ik nooit meer.”

Hadden jullie willen wisselen met elkaar met hetgeen jullie nu weten?

Gerard Depovere: “Bah neen, iedereen is een kind van zijn tijd met alle voor- en nadelen.”

Curd Neyrinck: “Dat klopt, men moet zich gewoon aanpassen aan iedere situatie en tijdsgeest.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier